Zei de mug en hij pieste in zee
5 reactiesSinds ruim een week zit ik op Lesbos. Als vrijwilliger in het kader van de medische missie van de Stichting Bootvluchteling. Om de meelevende familie en vrienden op de hoogte te houden, stuurde ik recentelijk een gezamenlijke mail. Daar kreeg ik een aantal hartverwarmende reacties op. ‘Goed dat jullie dit doen’, ‘respect’, ‘held’ en vergelijkbare teksten stroomden mijn mailbox binnen. Mijn ego voelt zich gestreeld, maar het wringt ook.
Want ik voel me vaak machteloos door het uitzichtloze lijden waar ik in het vluchtelingenkamp mee geconfronteerd wordt. Ik twijfel regelmatig aan het nut van dit vrijwilligerswerk, omdat ik me realiseer deel uit te maken van een systeem dat er volledig op gericht is het vluchtelingen zo onaangenaam mogelijk te maken. Zo is het nieuwe kamp gebouwd op een erg onaantrekkelijke plek: op een stenige vlakte aan de voet van de heuvels. Hierdoor is het er in de zomer snoeiheet en droog en als in de winter de regens komen wordt het een kille modderpoel.
En ik voel me schuldig als ik op een vrije dag vanuit een luie ligstoel met een cappuccino in mijn hand uitkijk over de Egeïsche zee. In die zee heb ik net gezwommen, in hetzelfde water waar de afgelopen jaren tallozen naamloos zijn verdronken. En waarin de Griekse kustwacht met grote, dreigende fregatten rondvaart en elke week tientallen overvolle bootjes worden teruggeduwd naar het nabijgelegen Turkse vasteland.
Een vriendin reageerde op de mail door te verwijzen naar een interview in de Volkskrant met de schrijver Özcan Akyol. Die citeert in dat interview een regel uit zijn lievelingsboek: Alle beetjes helpen, zei de mug, en hij pieste in zee.
Ik moet denken aan de kleine beetjes uit de dienst van gisterenavond. Aan de wond die ik hechtte in het gezicht van een jongen die in een vechtpartij was beland. Aan het gesprek met een andere jongen die zich zorgen maakte over de gezondheid van zijn in Afghanistan achtergebleven ouders. Aan de vertaler – zelf vluchteling – die me vertelde over zijn overlevingstocht uit Iran en uiteindelijk even zijn hand op mijn knie legde.
Geen held maar een mug die piest in de zee omdat alle beetjes helpen. Dat voelt veel beter.
meer van Bram Tjaden
J.F. Klapwijk
HAIO, Utrecht
Beste Bram, wat mooi om te lezen! Ik ben net terug na een half jaar t.b.v. het vluchtelingenkamp op Samos te hebben gewerkt en ken de wringende en tegenstrijdige gevoelens goed. Voor mij was het nu de 4e keer, waarbij ik er nog steeds niet over uit b...en of het vrijwilligerswerk (en NGOs) uiteindelijk een goede invloed heeft op (het veranderen van) de erbarmelijke situatie van de mensen in zo'n vluchtelingenkamp. De dankbaarheid van "die ene patient" motiveert mij echter toch steeds opnieuw om mij in te zetten voor een groep, die helaas niet altijd de luxe heeft van gezondheidszorg of zelfs van "gewoon" menselijk contact. Succes met het werk, en geniet ook van die cappuccino en prachtige zee!
R. Hannina
Huisarts , Almere
Hartverwarmend beschreven , maar ook vooral hartverscheurend! Vechten voor je leven en voor de vrijheid, tegen de armoede en oorlog..is de realiteit in grootste gedeelte van de wereld, niet te vergelijken met de overbodige luxe klachten waarmee de pa...tiënt naar de huisarts gaat en in vervolg zijn klacht indienen als hij/ zij niet met spoed geholpen wordt .. want er wordt premie betaald.…
Met de hand op je knie is een enorme dankbaarheid geuit voor je luisterend oor en je betrokkenheid .
Petje af voor wat je doet ! Alleen al je luisterend oor heelt wonden .
[Reactie gewijzigd door Hannina, Raja op 30-09-2021 10:12]
M.J. Fortuijn
Psychiater, Haarlem
Blijven schrijven, want dat wringen dat jij voelt, is wat wij allemaal zouden moeten voelen. Om ons tot bezinning en ander beleid te brengen. Bedankt
F.C. Kusse
arts voor integrale geneeskunde, Amsterdam
Dank Bram, voor jouw woorden maar ook voor wat je daar doet!
L. van Dalen
Ouderen Psychiater, Amsterdam
Ach wat een hartverscheurend mooie column. Dank Bram Tjaden. Het helpt mij ook weer niet moedeloos te geraken maar klein te denken en te doen.