Blogs & columns
André Weel
André Weel
3 minuten leestijd
Blog

Rotterdam, 14 mei

Plaats een reactie

Enkele uren voordat Feyenoord afgelopen zondag landskampioen zou worden, legt burgemeester Aboutaleb een krans bij het Zadkine-monument. Honderden mensen wonen de herdenking van het bombardement van Rotterdam bij. Het is muisstil.

In onze familie denken we op 14 mei altijd aan Rotterdam. We hebben daar een speciale reden voor. Mijn vader overleefde het bombardement ternauwernood. Hij is door het oog van de naald gekropen. Daarmee hing het toekomstig leven van ons, twee van zijn kinderen, ook aan een zijden draad.

In september 1939 werd mijn vader opgeroepen als reservist. Na de Duitse inval van 10 mei 1940 en het doorbreken van de Grebbelinie werden de reservisten naar de Vesting Holland gedirigeerd. Op 12 mei ging mijn vader met het 3de bataljon van het 21ste regiment infanterie naar Rotterdam. Op 13 mei werd hij als sergeant met zijn groep van acht man naar station Hofplein verplaatst. Een strategisch punt in de strijd tegen de gedropte Duitse militairen. De mannen lagen op het stationsdak en hadden de beschikking over één mitrailleur ‘zonder pootjes’. Daarmee kon je schieten, maar niet nauwkeurig richten.

Op 14 mei vanaf 13.30 uur zijn de mannen van nabij getuige van het bombardement. Tientallen Heinkel-111-bommenwerpers vliegen over Kralingen recht op het Hofpleinstation af en laten hun bommen vallen in het tussenliggende gebied. De meeste gebouwen aan de Coolsingel worden volledig verwoest. Ook het Hofpleinstation wordt zwaar beschadigd. Slechts twee mannen overleven het bombardement. Mijn vader en één van zijn maten belanden gewond onder de spoorbrug. Ze zijn door bomscherven getroffen. De mannen zijn niet in staat om zelf hulp te zoeken. Rond vijf uur worden zij opgemerkt door een militair arts die tot taak heeft de slachtoffers te triageren voor behandeling. Deze bevestigt een papier op het lichaam van mijn vader. Daarop staat ‘urgent’. Rond zes uur wordt mijn vader afgevoerd naar het Eudokia Ziekenhuis. Daar heeft men de situatie snel onder controle. De bomscherven hebben geen vitale organen geraakt. Wel is in de linkerbovenarm de nervus radialis doorgesneden. Een kleine bomscherf is door de thoraxwand gegaan, maar er zijn geen ademhalingsproblemen. In juli wordt mijn vader overgeplaatst naar het Militair Hospitaal, waar een reconstructie van de nervus radialis wordt verricht. Dat leidt tot matig functioneel herstel. Zijn twee nadien geboren kinderen heeft hij met de rechterhand moeten opvoeden.

Terwijl mijn vader onder de Hofpleinspoorbrug ligt, vindt vlakbij een andere triage plaats. Na de vrijwel volledige verwoesting van ‘zijn’ Coolsingelziekenhuis is chirurg Cornelis van Staveren uitgeweken naar het Bergwegziekenhuis. Nadat hij op twee tafels een tiental gewonden heeft geopereerd, wordt een man in bebloed generaalsuniform binnengebracht. Zijn schedel is ingedrukt. De hersenmassa puilt eruit. Een impressiefractuur die onmiddellijke behandeling behoeft. De hoogste urgentie! De gewonde is General der Fallschirmjäger, Kurt Student. De bevelhebber van de eerste Duitse luchtlandingsdivisie, verantwoordelijk voor de inname van Rotterdam.

Diezelfde generaal heeft eerder op 14 mei in de commandopost Rotterdam-Blijdorp een Duits ultimatum overhandigd. Dat luidt: overgave, anders worden meer steden gebombardeerd.

Als er buiten schoten klinken, steekt de generaal zijn hoofd uit het raam. Nadat een projectiel de commandopost heeft getroffen, krijgt hij een balk op zijn hoofd. De generaal wordt naar het Bergwegziekenhuis vervoerd. Als Van Staveren beseft wie hij voor zich heeft, aarzelt hij. Wie moet hij het eerst behandelen? Deze vijand, of gewonde Rotterdammers? Later zegt hij: ‘Heel even was er die impuls. Al die burgers waar niets meer aan te doen was, waren bij mij binnengebracht. En dan krijg je die rotschoft zelf onder handen. Ik wilde hem vernietigen. Natuurlijk was het wraak. De vent had juist Rotterdam naar de verdommenis geholpen. Toen die schedel van hem open lag en ik de beschadigde hersenmassa zag, toen dacht ik: ‘Nu ga ik es effe daarin roeren. Het was een opwelling, meer niet, een oergedachte. De medicus heeft het van de mens gewonnen. Spijt heb ik er nooit van gekregen. Ik kon een mensenleven redden, dan vervaagt alles.’1

Onder het toeziend oog van Duitse Sanitäter doet Van Staveren zijn werk. Hij verwijdert botsplinters, reponeert de uitpuilende hersenen, hecht de dura, reponeert een botfragment. De generaal overleeft de operatie.

voetnoot

1. Rotterdams Dagblad, 20 maart 1997

oorlog
  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.