Regionaal samenwerken: gewoon doen
1 reactieMaandagochtend en mijn telefoon piept. Appje van onze buren uit het Diakonessenhuis. ‘Kun je volgende week woensdag meedoen met een pilonfractuur?’ Antwoord: ‘Yep, leuk.’
We hebben hier inmiddels een vast stramien voor ontwikkeld op mijn niet-klinische dag. Ik breng de kinderen naar school, fiets naar het ziekenhuis en drink eerst een kop koffie met mijn oude opleider. Dan nemen we het leven, de traumachirurgie en de regio door, meestal in die volgorde. Daarna opereren we samen een lastige fractuur.
De voordelen zijn evident. Laat ik maar bij mezelf beginnen: ik leer nog iedere operatie van hem. Hij is ook blij: twee chirurgen voor een lastige fractuur is geen overbodige luxe. Bovendien zijn we altijd eerder klaar dan gepland en hebben we plezier. Het belangrijkste punt is evident: operaties verlopen soepel en daar heeft de patiënt baat bij.
Andersom gaat het ook goed. ‘Marijn, we hebben hier een patiënt met een bekkenfractuur, kan die jullie kant op komen?’ Antwoord: ‘Natuurlijk. En het komt goed uit: wij hebben een patiënt met een patellafractuur. Hebben jullie plek om haar volgende week te opereren? Wij hebben weinig capaciteit namelijk.’ En zo wordt het, zonder tussenkomst van managers, weer onderling geregeld. De juiste patiënt op de juiste plek.
Paar maanden geleden. Collega uit het Antonius Ziekenhuis aan de lijn. ‘Marijn, ik heb geld voor twee onderzoekers. Heb je nog goede kandidaten?’ Antwoord: ‘Ja. We hebben zelfs een heel goede kandidaat. Hij heeft gedurende zijn studie al een paar stukken geschreven met ons, dus hij zit er lekker in. En wij hebben zelf geen cent te makken, dus de kans dat wij hem hier een baan kunnen aanbieden is precies nul.’
Ook onderzoekstechnisch hebben we dus een goede samenwerking. Een van de traumachirurgen uit het Diakonessenhuis werkt zelfs een dag per week als onderzoeker in het traumacentrum. Omdat hij goed is in onderzoek doen en het leuk vindt. Feitelijk kost het hem geld, want onderzoekers krijgen nou eenmaal minder betaald dan perifere traumachirurgen. Maar als regio hebben we er een hoop plezier van.
Vorig jaar. Een goede laatstejaars aios had nog wel een paar meters nodig op de operatiekamer. Er kan een hoop in de academie, maar voor meters moet je echt de deur uit. Ik bel mijn maatje uit Amersfoort. Dit is op zijn lijf geschreven. Fameuze uitspraak. ‘Da’s een lelijke fractuur. Classificatie weet ik niet, maar wel hoe ik moet opereren.’ Hij is hierdoor bij uitstek in staat juist dat over te brengen op anderen. We organiseren een eindstage in Amersfoort, de nodige meters worden opgedaan en ze rondt haar opleiding af met vlag, wimpel en een berg zelfvertrouwen. Regionaal opleiden is de norm.
Van enige concurrentie is in onze regio geen sprake en dat is niet vanzelfsprekend. We hebben het nooit over geld maar over patiëntenzorg, onderzoek en opleiding. Wij versus zij is veranderd in samen en ons. En dat allemaal zonder managers of contractuele afspraken. Wat is de gemene deler? We appen, bellen en soms drinken we een glas. En we doen gewoon. Beter een goede buur dan een verre vriend.
Meer van Marijn Houwert
Anthonie Taselaar
arts, niet meer practiserend, alhoewel..., Boekelo
meerzijdig hartverwarmend, niet in volgorde van belang en niet limitatief: naar degeen die behandeld wordt, naar de behandelaars, naar de efficiency en effectiviteit van de zorg in de regio en de continuïteit van de opvolging door jonge bijna klaren ...extra vaardigheden mee te geven.
een reactie van een manager zou interessant zijn.