Blogs & columns
Martine Schrage
Martine Schrage
3 minuten leestijd
Blog

Huisarts wordt bootman

3 reacties

Stap één is al gelukt: ik ben niet verdronken. Op een doordeweekse ochtend lig ik hier om 8 uur te dobberen in een Antwerps zwembad, te midden van een roedel jonge, gezonde, sterke kerels. Wat ik hier in godsnaam in dit zwembad lig te doen? Laten zien dat ik honderd meter kan zwemmen – onderdeel van het praktisch examen voor bootman. Voor het schriftelijk examen bootman ben ik alvast geslaagd vorige week, na dagenlang keihard studeren.

Ik heb gesolliciteerd voor de job van bootman. Bootmannen hebben de taak om schepen aan- en af te meren in de sluizen. Dat wil zeggen: opvangen van de trossen die vanaf het schip op de wal geschoten worden en die trossen over de bolders leggen in de juiste volgorde. Eerst de voorspring, dan de achterlijn, daarna de voorlijn en dan de achterspring. Al wordt die laatste vaak niet gebruikt. Bij sterke aflandige wind kan het ook nodig zijn om dwarslijnen te zetten. Bootvrouwen bestaan nog niet.

Wat was dát leuk, om nog eens te blokken alsof ik weer 20 was. De haven van Antwerpen heeft geen geheimen meer voor mij. Vraag me op een blinde kaart alle dokken te benoemen, inclusief hun precieze afmetingen, vraag me wat de taak is van de ‘Nautical Operations’ en hun organogram, ik geef het je op een briefje. Met plezier leg ik je uit hoe de getijden werken, wat het verschil is tussen de Tweede Algemene Waterpassing en het Lowest Astronomical Tide.

Hommeles met de wachtpost was net het zetje dat ik nodig had om zoiets zots te doen als deze sollicitatie. Door de flipperkast die het leven is, ben ik de laatste jaren een vrije vogel geworden. Geen eigen praktijk meer, geen eigen patiënten, maximaal drie dagen per week werken en in de zomer drie maanden vrij om op andere werkplekken te snuffelen en Grote Routepaden te wandelen.

En nu scheert de wachtpost me toch gewoon over dezelfde kam als alle reguliere gevestigde huisartsen en eist dat ik een fulltimedienstrooster doe. Van de pot gerukt. Ik wil een proportioneel dienstrooster. Maar elk gesprek stuit op een bits en onvermurwbaar njet. Een gefrustreerde blog die ik daarover schreef, had de redactie wijselijk tegengehouden met het terechte argument dat het wat puntiger kon, zodat lezers niet het gevoel krijgen alsof er iemand gewoon even moest leeglopen.

Dus heb ik mijn focus nu verlegd naar leukere zaken, en ik amuseer me daar kostelijk mee. Ik bevind me hier in gevarieerd gezelschap. Wat er zoal tussen zit? Een ex-militair, een zorgkundige die het helemaal gehad heeft met het personeelstekort in de zorg waardoor hij geen collega’s meer heeft en alleen nog met jobstudenten werkt en geen sprankje tijd meer heeft om aandacht aan de mens in de poepluier te besteden, een man meteen reisbureau, een interieurarchitect en een regisseur die vertelt dat hij een geweldige job heeft maar dat het niet meer te combineren valt met een jong gezin.

Er is ook een schriele kerel die zijn moeder heeft meegebracht. Hij gaat bijna onderuit bij de trekproef die volgt op de zwemproef. Niet dat die zo geweldig zwaar was (37 kg trekken over een afstand van acht meter) maar ik ben toch blij dat ik als grijze 55-jarige niet afga tussen al dat jong geweld.

Eigenlijk ben ik gewoon terug verliefd geworden op de haven. Dat stamt uit mijn jeugd: mijn vader werd als jonge vrijgezel overgeplaatst van het Rotterdamse havenbedrijf waar hij voor werkte naar Antwerpen. In mijn tienerjaren deed ik daar vakantiewerk als telefoniste. Toen al vond ik het een machtig mooie wereld, en had ik lol in al dat bizarre havenvolk dat langs mijn bureautje passeerde.

Zo meteen volgt nog het laatste station van de sollicitatieprocedure: het mondeling examen. Maar dan? Ga ik uiteindelijk durven springen als ze me willen hebben als bootman? Ik weet het oprecht niet. Daar zal ik nog flink wat over moeten mediteren. Het is in ieder geval stukken leuker dan me zitten op te vreten over die stomme wachtpostfrustraties.

Het examen loopt als een tierelier.

‘Dank u, dit was heel goed’, rondt de voorzitter van de vijfkoppige jury af.

‘U ook bedankt’, antwoord ik, ‘ik vond het superleuk om te doen.’

‘Ja, dat was te merken’, antwoordt hij met een glimlach.

‘Mag ik nog even vragen,’ aarzelt de hr-medewerkster, ‘bent u de hui…’

‘Yep, that’s me. Ik ben die huisarts, van wie u zich waarschijnlijk wel afvraagt: wat zit die hier te doen’, ben ik haar voor.

Maar dat is iets voor het sollicitatiegesprek volgende week.

Ook van Martine Schrage

carrière
  • Martine Schrage

    Martine Schrage is huisarts. Ze werd in Leuven opgeleid, werkte twintig jaar in Nederland, waarna ze terugkeerde naar haar Vlaamse roots. Toen ze pardoes op straat gezet werd, begon ze aan het vrijbuitersavontuur dat waarnemen heet.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.