Medische contacten vroeger en nu
1 reactieDokters ontmoeten elkaar. En dat was vroeger niet anders. Een historisch overzicht laat dat zien. Maar eerst een gesprek met epidemioloog Teun Bousema over de, soms wereldwijde medische congressen van nu, én de klimaatgevolgen daarvan.
Iets van de wereld zien, lekker even weg zijn zonder huisgenoten en je ongestoord concentreren op de wetenschap. Medische congressen zijn iets om naar uit te kijken, nog afgezien van de vaak aangename locaties waar ze plaatsvinden. De farmavariant van deze guilty pleasures van menig dokter is de afgelopen decennia al flink aan banden gelegd. Nu lijkt covid-19 ook het reguliere internationale congres de nek om te draaien. Teun Bousema, hoogleraar epidemiologie van tropische infectieziekten, zoomt in op de mogelijkheden van onlinecongressen en de voordelen voor het milieu. Hij brengt de footprint van congresgangers in kaart en onderzoekt digitale alternatieven voor het traditionele mega-event in de zon.
Vliegkilometers
Aan de hand van geanonimiseerde congresdata berekende Bousema de CO2-belasting van congressen. Dat was nog niet veel gedaan. Terwijl hij aan het rekenen was, publiceerde Nature een artikel over hetzelfde onderwerp. ‘Ik liet de auteur weten dat dit het enige onderwerp is waarvan ik dolblij was dat iemand me voor was.’ Bij een enkel congres liep de milieubelasting op tot wel veertig miljoen vliegkilometers. Daar kan niemand zich comfortabel bij voelen, denkt Bousema. ‘Zeker niet als je je, zoals ik, bezighoudt met internationale gezondheidszorg en je weet dat er een directe link is tussen de klimaatcrisis en gezondheid.’
Heimelijk sloeg Bousema ‘om milieuredenen’ de afgelopen tien jaar één op de drie congressen over. Lang durfde hij CO2 niet te agenderen terwijl hij juist actief is in het vakgebied waar de hypermobiele academische levensstijl alom is vertegenwoordigd. ‘Iedereen in de tropische geneeskunde heeft een platinum of gouden kaart van één of meerdere vliegmaatschappijen.’ Daarom riep hij deze zomer in de Volkskrant samen met radioloog Derya Yakar collega’s op om milieubewust congressen te selecteren.
Netwerken
Ook vroeg hij regelmatig – afgelopen najaar nog – of hij een congres digitaal zou kunnen volgen. ‘Technisch onmogelijk’, was het antwoord. Maar corona heeft een technische inhaalslag afgedwongen. Nu vraagt Bousema zich af wat eigenlijk wezenlijk belangrijk is aan een congres. ‘Het hele idee dat je congressen bezoekt om de nieuwste inzichten te krijgen, is door de preprintservice achterhaald’, zegt hij. En de medisch specialisten ‘die niet wetenschap als hoofdtaak of als tweede hoofdtaak hebben’ en op congressen kennis willen opdoen, kunnen dat ook via andere media doen, vult hij aan. Netwerken is echter lastiger te vervangen. ‘Een elegante oplossing zou een gedecentraliseerd congres kunnen zijn. Alle radiologen komen bijvoorbeeld bij elkaar in de RAI. Tegelijkertijd is er een schaduwcongres in de VS. In de RAI kan diepgravend worden gediscussieerd, zonder jetlag en met een enorme tijdwinst.’ Wie tegenwerpt dat het oncomfortabel is om in de avonduren een congres te volgen, moet niet vergeten dat de deelnemer een jetlag bespaard blijft.
Veilig clubje
Voordeel van een digitaal congres is dat meer mensen kunnen deelnemen. Ook worden meer vragen gesteld, zegt Bousema. ‘Terwijl iedereen denkt dat de interactie juist minder is. En als de discussie nog niet klaar is, kunnen deelnemers via een link elders doorpraten.’ Bousema zat onlangs in een digitale sessie, waarbij hij een avatar kon kiezen en daarmee door de ruimte liep. Als hij bij iemand in de buurt kwam, kon hij een gesprekje voeren. ‘Dat soort platformen bestaat al, maar is niet geschikt voor megabijeenkomsten. Maar ik geloof ook niet dat veel mensen opbloeien bij de gedachte dat ze met vijftigduizend anderen een interactie aangaan. In de oude situatie trokken deelnemers zich dan terug in een veilig clubje. Het werd een soort groepsuitje. Daar liep het groepje uit Amsterdam, daar dat uit Londen.’Creativiteit
Voorlopig zijn we op creativiteit aangewezen, denkt Bousema. Hij verzamelt best practices voor congresgangers en organisatoren. Bezoekers kunnen bijvoorbeeld vooraf op zoek gaan naar mensen die ze digitaal willen ontmoeten. Organisatoren moeten presentaties on demand beschikbaar stellen met een livevraagmoment en mogelijkheden scheppen om na afloop van een sessie verder te praten in virtuele ontmoetingsruimtes. Eigenlijk, zegt Bousema, moeten deelnemers opnieuw leren hoe ze het maximale uit een digitale bijeenkomst halen ‘zoals we dat ook moesten leren bij ons eerste congresbezoek.’
Teun Bousema
Bousema (1977) studeerde biomedische wetenschappen en promoveerde cum laude op malariaonderzoek in Kenia. Hij is hoogleraar aan het Institute for Life Sciences aan de Radboud Universiteit en honorary professor aan de London School of Hygiene & Tropical Medicine.
Irene van Ham
bedrijfsarts, Lexmond
Teun je hebt zeker een punt. Zoals zo vaak denk ik dat ook hier een middenweg gevonden moet worden. Je geeft zelf het voorbeeld van een congres in de RAI. Ik kan me ook voorstellen dat je een congres op Europees niveau wilt met de mogelijkheid om ong...edwongen met elkaar in de wandelgangen over zaken te praten. Dan zou een congres op een (mag best aangename) plek, die uitstekend met het OV (trein) bereikbaar is, een idee kunnen zijn. Waarbij de deelnemers dan wel zoveel mogelijk met het OV zouden moeten reizen of desnoods moeten carpoolen.
Als je dan een mix maakt van congressen voor (een groep) Europese landen, lokale congressen (RAI) en online congressen dan spaar je enerzijds het milieu en anderzijds zijn er toch voldoende "live" wandelgangmogelijkheden.