Laatste nieuws
Victor Slenter
6 minuten leestijd

Instroom specialistenopleiding onder druk

Plaats een reactie

Capaciteitsorgaan adviseert verruiming numerus fixus

Het aantal artsen dat gaat instromen in een opleiding tot specialist staat onder druk. De minister zou daarom opnieuw moeten overwegen hoeveel studenten hij tot de geneeskundestudie wil toelaten.

Het Capaciteitsorgaan is een onafhankelijke stichting met een bestuur waarin de beroepsgroepen, de opleidingsinstellingen en de zorgverzekeraars zijn vertegenwoordigd. Deze drie partijen hebben elk acht zetels en acht stemmen. Het Capaciteitsorgaan adviseert de minister van VWS over de gewenste instroom in de medische vervolgopleidingen en in de initiële opleiding geneeskunde. Met dit advies wordt een evenwicht nagestreefd tussen zorgvraag en zorgaanbod. Met het oog hierop laat het Capaciteitsorgaan voortdurend onderzoek doen naar ontwikkelingen in vraag en aanbod.

Huisartsen
Het Capaciteitsplan 2008 stelde dat een jaarlijkse instroom in de medische vervolgopleiding huisartsgeneeskunde van 700 aios voldoende is om in 2025 het evenwicht tussen vraag en aanbod naar huisartsenzorg te handhaven.1

In 2009 en 2010 mocht de jaarlijkse instroom tijdelijk 540 aios bedragen om het stijgend aantal praktijkzoekende huisartsen in 2012 en 2013 te verminderen. De instroom in 2008 bedroeg overigens 522 aios. De minister heeft voor 2009 en 2010 de instroom in de medische vervolgopleiding huisartsgeneeskunde overigens niet vastgesteld op 540 aios, maar op 610 aios.2

Een tussentijds advies van het Capaciteitsorgaan eind 2009 zou onder meer duidelijkheid moeten creëren over de daadwerkelijke ontwikkeling van de aantallen praktijkzoekende huisartsen.
In de loop van 2009 zijn voor dit tussentijds advies drie onderzoeken uitgevoerd.3-5 Hieruit bleek onder meer dat de gerealiseerde toename van het aantal praktijkzoekende huisartsen marginaal was.

Verder bleek bij de voorbereidingen van het tussentijds advies dat de huisartsen tengevolge van in 2009 door het CBS bijgestelde demografische prognose iets meer vraag moeten beantwoorden dan geraamd was in 2008. Het daadwerkelijk aantal werkzame huisartsen was in 2008 groter dan geraamd, hetgeen ook weer een grotere vervangingsbehoefte met zich mee brengt. De instroom van huisartsen uit het buitenland nam verder af en de feminisering nam iets toe. In het tussentijds advies 2009 wordt daarom geadviseerd om de jaarlijkse instroom in de medische vervolgopleiding huisartsgeneeskunde vanaf 2011 te verruimen naar 730 aios in plaats van de (in 2008) geadviseerde 700 aios.

Uit het buitenland
In het model van het Capaciteitsorgaan wordt rekening gehouden met de verwachte instroom van artsen met een buitenlands specialistendiploma. De grootte van deze groep wordt afgeleid van de gemiddelde instroom in de voorgaande jaren (zie tabel 1). Het Capaciteitsorgaan verwacht op basis van signalen uit de ons omringende landen dat de instroom van artsen met een buitenlandse specialistendiploma de komende jaren gaat dalen. De (voorlopige) cijfers uit 2008 en 2009 wijzen al in deze richting. Dit veroorzaakt een probleem, omdat niet adequaat kan worden gereageerd op schommelingen in de instroom van ‘kant en klare’ artsen met een buitenlands specialistendiploma; het kost drie tot zes jaar voordat op zo’n schommeling kan worden gereageerd door de instroom in Nederlandse medische vervolgopleidingen aan te passen.

Daarom adviseert het Capaciteitsorgaan de minister om bij de ramingen van het aantal aios dat instroomt in de medische vervolgopleidingen géén rekening meer te houden met instroom van buitenlandse specialisten. Indien in die situatie wordt uitgegaan van het bereiken van een evenwicht tussen zorgvraag en zorgaanbod in 2025 dienen jaarlijks 157 aios extra in te stromen in de diverse medische vervolgopleidingen. Elk eerder na te streven evenwichtsjaar vergroot het aantal noodzakelijke extra aios fors. Indien in 2019 een evenwicht zou moeten worden bereikt, moet de jaarlijkse instroom met 224 aios worden verhoogd.

Onderzoek basisartsen
In het voorjaar van 2009 heeft het Capaciteitsorgaan een onderzoek laten uitvoeren onder basisartsen.6 Uit dit onderzoek zijn vier resultaten van belang:
• op 1 januari 2009 zochten 4910 basisartsen een opleidingsplek; van hen zijn er 1187 bezig met een promotieonderzoek;
• de gemiddelde tijd tussen het behalen van het basisartsdiploma en het starten met een vervolgopleiding was 2½ jaar (peildatum: op 1 januari 2009);
• de onvrijwillige werkloosheid onder basisartsen is 0,6 procent;
• van elk cohort basisartsen uit 2005, 2006, en 2007 zegt ongeveer 12 procent niet beschikbaar te zijn voor een erkende medische vervolgopleiding.

Door dit onderzoek heeft het Capaciteitsorgaan goed zicht op de reële omvang van de pool aan basisartsen die beschikbaar is voor een medische vervolgopleiding. De pool is kleiner dan in het Capaciteitsplan 2008 werd verondersteld. De periode tussen het behalen van het artsdiploma en het starten met een vervolgopleiding is teruggelopen van 3 jaar in 2003 naar 2½ jaar in 2009. Deze gegevens lijken te wijzen op een afnemende pool aan basisartsen. Het percentage onvrijwillige werkloosheid duidt ook op een zekere spanning op de arbeidsmarkt voor basisartsen.

Het gegeven dat 12 procent van elk cohort afgestudeerde basisartsen zegt bewust geen erkende medische vervolgopleiding te gaan doen, bevestigt een vermoeden dat in 2002 al werd geuit.7 Het Capaciteitsorgaan gaat bij de berekening van niet voor de vervolgopleiding beschikbare basisartsen voortaan uit van 10,8 procent van ieder afstuderend cohort. Voor dit iets lagere percentage is gekozen omdat de mogelijkheid van spijtoptanten niet wordt uitgesloten.

Numerus fixus
In plaats van het vrijblijvende begrip ‘numerus fixus’ gebruikt het Capaciteitsorgaan de term ‘gewenste instroom in de initiële opleiding geneeskunde’. De berekening van het Capaciteitsorgaan is gebaseerd op de gewenste instroom in de erkende medische vervolgopleidingen.

In tabel 2 is de gewenste jaarlijkse instroom in de diverse vervolgopleidingen vanaf 2011 berekend op 2249 aios. Omdat 89,2 procent van de afgestudeerde basisartsen beschikbaar is voor instroom in een vervolgopleiding betekent dit dat jaarlijks 2249 * 100 / 89,2 = 2521 basisartsen hun diploma moeten halen.

Bij een studierendement in de initiële opleiding geneeskunde van 81,0 procent betekent dit dat 2521 * 100 / 81,0 = 3113 studenten jaarlijks in de initiële opleiding moeten instromen om over voldoende basisartsen te beschikken die kunnen instromen in de erkende vervolgopleidingen. Op dit laatste getal van 3113 baseert het Capaciteitsorgaan zich voor zijn advies aan de minister.

Krimp
Als de minister alle adviezen overneemt, stromen er zes jaar na een besluit over de numerus fixus voldoende basisartsen in om het geadviseerde aantal toetreders tot de vervolgopleidingen structureel te halen. Voorlopig zal de pool aan beschikbare basisartsen daarom hoogstwaarschijnlijk gaan krimpen.

Omdat vanaf 2009 jaarlijks circa  2310 (81% van 2850) studenten zullen afstuderen, is deze krimp volgens het Capaciteitsorgaan binnen de pool op te vangen. Wel kan de concurrentie om een basisarts die wil instromen in een vervolgopleiding toenemen.

De instroom van medisch specialisten uit het buitenland neemt waarschijnlijk verder af. Deels wordt dit veroorzaakt door de stijgende zorgvraag in de ons omringende landen, deels door een afname van Nederlanders die in het buitenland hun initiële opleiding (en aansluitend een medische vervolgopleiding) volgen. De instroom uit het buitenland zal overigens niet volledig verdwijnen.

Het Capaciteitsorgaan beschouwt buitenlandse instroom niet als ongewenst. Deze instroom kan zelfs leiden tot kwaliteitsverbetering, omdat de buitenlandse specialist in de (verre) toekomst zal moeten concurreren met de in Nederland opgeleide specialist. Wat het Capaciteitsorgaan wél als ongewenst beschouwt, is de huidige afhankelijkheid van de instroom van artsen met een buitenlands specialistendiploma voor het garanderen van een voldoende zorgaanbod aan de Nederlandse bevolking.

De instroom uit het buitenland is niet te sturen, noch qua aantal noch qua specialisme. Vanuit het perspectief van de consument bezien is deze afhankelijkheid van de instroom van artsen met een buitenlands specialistendiploma onwenselijk.

Victor Slenter, directeur Capaciteitsorgaan
Correspondentieadres: v.slenter@capaciteitsorgaan.nl;
c.c.: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld

Samenvatting
- Het Capaciteitsorgaan adviseert de minister van WVS om de jaarlijkse instroom in de initiële opleiding geneeskunde te verruimen van 2850 naar 3100 studenten.
- Dit advies vloeit voort uit een tussentijds advies over de instroom in de medische vervolgopleiding tot huisarts, een advies over het beleid ten aanzien van de instroom in Nederland van artsen met een buitenlands specialistendiploma, en de resultaten van een onderzoek onder basisartsen naar hun voorkeuren voor een erkende medische vervolgopleiding.


Literatuurlijst
1. Capaciteitsplan 2008 voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische en aanverwante vervolgopleidingen; Capaciteitsorgaan februari 2008.
2. Brief minister VWS aan Tweede Kamer; MEVA/NBO-2838364.
3. Waarom stoppen zelfstandige huisartsen met werken?; Greuningen M van, Heiligers P, Velden L van der; Nivel 2009.
4. Gewenste en gerealiseerde functie huisartsen; Velden L van der, Batenburg R; Nivel 2009.
5. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages; Velden L van der, Batenburg R; Nivel 2009.
6. Loopbanen en loopbaanwensen van basisartsen; Velde F van der, Verijdt F, Smeets RCKH.; Prismant 2009.
7. Keuzeprocessen en keuzebepalende factoren bij recent afgestudeerde basisartsen; Brus ER, Dekker ER, Haneveld RFW; Scaudit 2002.



Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.