Griep
Plaats een reactieOver de herkomst van het woord griep bestaat een hardnekkig misverstand. Regelmatig lezen of horen we namelijk dat dit woord zou zijn afgeleid van het Russische werkwoord chripet (hees zijn, hoesten). De vraag doet zich dan echter voor waarom dit begrip zou zijn ontleend aan het Russisch. Was de eerste griepgolf soms afkomstig uit Rusland? Daarop lijkt ook de negentiende-eeuwse Duitse benaming russischer Katarrh te wijzen.
Toch hebben we het woord griep van dichterbij gehaald: griep is ontleend aan het Franse grippe, dat sinds 1743 wordt gebruikt voor de besmettelijke ziekte. In het Nederlands is griep voor het eerst in 1873 genoteerd. Het Franse grippe is afgeleid van het werkwoord gripper, dat blokkeren, doen vastlopen en van stof doen plooien betekent, maar vroeger ook de betekenis grijpen had. Van die laatste betekenis is grippe (griep) afgeleid, en wel omdat de ziekte zo plotseling optreedt en zo hard toeslaat.
Interessant is dat het werkwoord gripper is ontleend aan het Frankische werkwoord grîpan (grijpen). De Franken heersten vanaf ongeveer 500 tot de negende eeuw over een groot deel van Europa, waaronder Frankrijk. Een deel van de Franken was afkomstig uit de Lage Landen en sprak een taal die een voorloper was van het moderne Nederlands. De oudste fase van het Nederlands wordt dan ook wel Oudnederfrankisch genoemd. Dat betekent dat wij het woord griep hebben teruggeleend: ons grijpen is in het Frans gripper, grippe geworden, dat als griep in het Nederlands is teruggekeerd.
Nicoline van der Sijs
- Er zijn nog geen reacties