Laatste nieuws
A.J.G. van Rijen
6 minuten leestijd
ouderen

Gezondheidszorg en internet

Plaats een reactie

Wat artsen en gebruikers wensen en verwachten

De behoeften van internetgebruikers aan informatie over gezondheid en zorg sporen op veel punten met die van artsen. Veel artsen stellen zich echter terughoudend op als het gaat om communicatie met hun patiënten via internet. Een en ander kwam naar voren in een onderzoeksproject van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.

In opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in samenwerking met de KNMG heeft het bureau Noordam en de Vries in februari 2002 een onderzoek uitgevoerd naar de wensen en verwachtingen van artsen met betrekking tot het medium internet. Hierbij werd gebruikgemaakt van het KNMG-ledenpanel; de deelnemers aan dit panel kregen via internet een aantal vragen voorgelegd.


In november 2001 had het bureau Flycatcher een aantal van deze vragen in een vergelijkbare vorm, maar geformuleerd vanuit de optiek van de consument, aan 1.046 internetgebruikers voorgelegd; van deze mensen hadden er 144 een chronische ziekte.


De wijze van vraagstelling maakte het mogelijk de wensen en behoeften van internetgebruikers te spiegelen aan die van artsen.

Gebruik


Van de praktiserende huisartsen en medisch specialisten ziet 15 procent dagelijks één of meer patiënten die gezondheidsinformatie aan de orde stellen die zij via internet hebben gevonden. Slechts 5 procent van de artsen treft nooit dergelijke patiënten.


Van alle internetgebruikers - inmiddels meer dan 55 procent van de Nederlandse bevolking - zoekt tweederde (circa 5,7 miljoen) naar informatie over gezondheid en zorg; 15 procent doet dit frequent. Vrouwen zoeken relatief vaker dan mannen; ouderen relatief vaker dan jongeren en chronisch zieken vaker dan gezonden.

Prioriteiten


Artsen vinden het belangrijk dat gezondheidsinformatie via internet beschikbaar is. Op onderdelen stellen zij andere prioriteiten dan internetgebruikers (tabel 1).


Internetgebruikers hechten minder dan artsen belang aan informatie over de kans om een bepaalde ziekte te krijgen en aan informatie over de locatie van artsen en ziekenhuizen. Daarentegen geven zij meer prioriteit aan informatie ten behoeve van zelfdiagnose en aan informatie over de kwaliteit van artsen en ziekenhuizen.

Bespreken


Bijna vier van de tien internetgebruikers zegt de gevonden informatie met hun huisarts te bespreken; 8 procent doet dit vaak of altijd, 30 procent soms. Gebruikers met een chronische ziekte doen dit in grotere mate dan degenen die doorgaans gezond zijn. Voorzover internetgebruikers hiervan een inschatting kunnen maken, reageert de meerderheid van de artsen positief. Chronisch zieken zijn hier nog positiever over.


Drie op de vier artsen zeggen het op prijs te stellen dat de patiënt de via internet verkregen informatie aan de orde stelt. Van het resterende kwart staat het merendeel hier neutraal tegenover; slechts weinigen reageren negatief. Over het effect van het bespreken van internetinformatie op de therapiekeuze zijn artsen positiever dan de patiënten inschatten. Van de artsen zegt bijna tweederde dat dit zeker of (enige) invloed heeft. Huisartsen zijn hierover positiever dan medisch specialisten: van deze laatste groep zegt 40 procent dat dit geen invloed heeft tegenover 20 procent van de huisartsen. Van de internetgebruikers denkt minder dan 20 procent dat de bespreking invloed heeft op de therapiekeuze.

Communiceren

Van de internetgebruikers zou 70 procent met zijn of haar huisarts of specialist via het net willen communiceren. Eén op de drie internetgebruikers zou de bereidheid van de arts om op deze wijze met hen te communiceren zelfs willen laten meewegen bij de keuze van hun arts. Slechts 1 procent van hen heeft wel eens met zijn of haar eigen huisarts via internet gecommuniceerd. Daarnaast heeft 6 procent wel eens vragen aan een ‘webdokter’ gesteld.


Artsen schatten het effect van het raadplegen van internet en van e-mailcommunicatie anders in dan internetgebruikers. Relatief meer artsen verwachten dat zowel de via internet verkregen informatie als e-mailcommunicatie tot meer spreekuurbezoeken leidt. De grote meerderheid van de gebruikers denkt dat de internetinformatie hierop geen invloed heeft, terwijl eenderde van hen verwacht dat zij minder hun arts zullen bezoeken wanneer ze deze via het net kunnen consulteren (tabel 2).


Internetgebruikers zeggen niet alleen behoefte te hebben om via het net hun arts te kunnen consulteren, maar ook om onderzoeksuitslagen te kunnen opvragen (75%) en om reminders of waarschuwingen te ontvangen (80%). Ten aanzien van dit laatste kan worden gedacht aan informatie over de griepprik, over bevolkingsonderzoek, over


tijdens een bezoek gemaakte afspraken en over in de regio voorkomende ziekten, zoals meningitis.


Artsen geven hieraan minder prioriteit. Een groter percentage van hen heeft behoefte aan intercollegiale consultatie, elektronisch verzenden van recepten en elektronisch verwijzen. Medisch specialisten hebben meer behoefte aan intercollegiale consultatie (86%) via internet dan huisartsen (72%).

Producten en diensten


Tot op heden worden nog slechts op beperkte schaal via internet gezondheidsproducten en -diensten afgenomen. Dit is niet verwonderlijk aangezien deze - met uitzondering van bijvoorbeeld vitaminen - in het verzekerde pakket zijn opgenomen en zonder separaat te hoeven betalen langs de traditionele weg kunnen worden afgenomen.


Zowel een aantal artsen als een aantal internetgebruikers verwacht dat in de toekomst internet een bijdrage kan leveren bij gezondheidsbewaking en behandeling. Internetgebruikers zijn hierbij optimistischer over gezondheidsbewaking op afstand dan artsen (tabel 3).


Huisartsen zijn optimistischer over therapie via internet, bijvoorbeeld behandeling in verband met psychische problemen, dan medisch specialisten.

Medische gegevens

De meerderheid van de internetgebruikers (54%) ziet zichzelf samen met de huisarts hun medische gegevens beheren, ervan uitgaande dat die gegevens goed beveiligd zijn; 20 procent wenst niet dat hun gegevens via het net toegankelijk zijn. Drie op de vier internetgebruikers vinden het via het net inzien van hun medische gegevens een interessante optie. Chronisch zieken (89%) hebben hieraan meer behoefte dan gezonden (71%).


Bij de medische professie is de animo hiervoor niet erg groot: vier van de tien artsen zijn bereid om hun patiënten via het net toegang te geven tot hun medische gegevens, mits deze gegevens goed beveiligd zijn. Bijna de helft voelt hier niets voor. Een groter percentage medisch specialisten (50%) dan huisartsen (34%) is hiertoe bereid. Deze relatief geringe bereidheid van huisartsen is opmerkelijk. Internetgebruikers - lees patiënten - zien hun huisarts immers juist als hun partner bij deze aangelegenheid.

Gezondheidsbevordering


Bijna 30 procent van de internetgebruikers zou willen nagaan of zij een verhoogd risico op een bepaalde ziekte hebben; de helft wil dit misschien. Bijna 40 procent is geïnteresseerd in hulpmiddelen via internet om de gezondheid te verbeteren. Ook in dit geval twijfelt de helft, terwijl slechts 13 procent hierin niets ziet.


Eén op de vijf internetgebruikers zegt dat via het net verkregen informatie aanleiding was om zijn of haar levensstijl te veranderen c.q. gezonder te gaan leven. Huisartsen en medisch specialisten hebben hierover hetzelfde beeld: bijna één op de vijf artsen verwacht dat via internet verkregen gezondheidsinformatie tot gedragsverandering leidt. Internetgebruikers met een chronische ziekte zijn hier aanmerkelijk positiever over. Van hen zegt liefst 37 procent dat zij door deze informatie gezonder zijn gaan leven.

Belangrijk middel


De gebruikers zien internet als een belangrijk middel om informatie te krijgen en om te communiceren. Ook artsen zien het als een belangrijk medium om informatie te krijgen over gezondheid en zorg. Een niet onaanzienlijk aantal artsen is echter terughoudend ten aanzien van het gebruik van internet in hun directe relatie met hun patiënten, bijvoorbeeld waar het gaat om het communiceren en het gezamenlijk beheren van medische gegevens. n

drs. A.J.G. van Rijen,


Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, leider RVZ-


projecten ‘E-health’ en ‘Patiënt en Internet’

Correspondentieadres:RVZ, Postbus 7100, 2701 AC Zoetermeer. E-mail: ovar@worldonline.nl

Uitgebreide informatie over de behoeften en verwachtingen van artsen en internetgebruikers zijn te vinden in het rapport ‘Internetgebruiker, arts en gezondheidszorg’, gepubliceerd door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in april 2002.

SAMENVATTING


l De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg heeft in een onderzoek de wensen en verwachtingen van internetgebruikers met betrekking tot dit medium gespiegeld aan die van artsen.


l Vrijwel alle artsen krijgen patiënten op consult die gezondheidsinformatie via internet hebben verkregen. Artsen reageren hierop in het algemeen positief.


l Zeventig procent van de internetgebruikers zou via het net willen communiceren met de arts of specialist. Artsen denken in tegenstelling tot de gebruikers dat informatie en communicatie via internet tot frequenter spreekuurbezoek zal leiden.


l Internetgebruikers zijn optimistischer over gezondheidsbewaking op afstand dan de artsen. Huisartsen zijn optimistischer over therapie op afstand dan medisch specialisten.


l Een op de vijf internetgebruikers zegt dat de via dit medium verkregen informatie aanleiding was om haar of zijn levensstijl te veranderen.

KNMG ouderen gezondheid mannen leefstijl & gezondheid
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.