Laatste nieuws
Ingrid Lutke Schipholt
4 minuten leestijd

Dokterstitel bood huisarts Gerritsma een zekere bescherming

Plaats een reactie

‘We waren onmisbaar’

Huisarts H. Gerritsma voelde zich in de oorlog betrekkelijk beschermd door zijn dokterstitel. ‘De bezetter had belang bij een goede volksgezondheid. We waren onmisbaar.’

Een jonge huisarts rijdt op zijn fiets van Sneek naar Sibrandabuorren dat enkele kilometers verderop ligt. Het is 1941. Hij heeft een aantal gestencilde papieren bij zich die hij aflevert bij een collega. Als die collega ze heeft gelezen, vernietigen ze samen de papieren. De huisarts fietst weer terug naar zijn praktijk in Sneek.

‘Ik weet echt niet meer hoe ik aan die estafettebrieven ben gekomen, en ook niet wat er precies in stond’, zegt H. Gerritsma (1907). Nu woont hij niet meer in Sneek maar in Leeuwarden –­
nog steeds zelfstandig. Voor zover bekend is hij de oudste nog levende huisarts die estafette­berichten van verzetsorganisatie Medisch Contact verspreidde. ‘Wij wilden ons niet in een hoek laten drijven door de Duitsers. Ik liet me niet onder de duim houden door hun voorschriften. Daarom sloot ik me niet aan bij de Artsen­kamer, maar bij het Medisch Contact.’

Gerritsma was niet bang voor de Duitsers. ‘Wij verzetten ons collectief en dan hoef je niet zo bang te zijn. De bezetter had belang bij een goede volksgezondheid. Als arts hadden we beperkte bescherming doordat we onmisbaar waren. Ik dacht altijd: ze hebben me nodig, want wie doet anders die praktijk. Artsen stonden niet bovenaan de lijst.’

Naambordje
In de nacht van 24 op 25 maart 1943 sliep Gerritsma niet thuis. Het was de nacht van de bordjesactie: dokters verwijderden het woord ‘arts’ bij de voordeur uit protest tegen de verplichting om lid te worden van de Artsenkamer. Gerritsma schroefde het hele bordje van de muur. ‘Je wist niet of de Duitsers hier agressief op zouden reageren. Met de verwijdering van de bordjes ontkenden we voor de Duitsers dat we artsen waren, maar we bleven wel praktijk houden.’ Zijn vrouw wist natuurlijk wel waar hij sliep. ‘Ja, ze moest weten waar ik was, want ik moest bereikbaar blijven voor de patiënten.’

Gerritsma was behalve huis- ook gemeentearts. In die hoedanigheid kreeg hij ook te maken met het nazisme. Eén voorval was naar aanleiding van verplichte inentingen. Gewetensbezwaarden hoefden de prikken niet te halen. In die tijd had Sneek een foute NSB-burgemeester die vlakbij Gerritsma woonde. ‘We liepen elkaar altijd met een stijve kop voorbij’, zegt Gerritsma. ‘Zijn zonen hadden zelfs Germaanse namen.’

Op een dag was Gerritsma in het gemeentehuis voor beoordeling van gewetensbezwaarden, toen de burgemeester binnenkwam. ‘Hij vertelde mij dat hij niet gevaccineerd wilde worden. Het zou zijn Germaanse bloed vermengen met vreemde smetstoffen. Belachelijk! En dat was burgemeester! Ik heb het bezwaar toch maar toegestaan.’

 



Vergeldingsacties
Soms liepen de taken van huis- en gemeentearts door elkaar heen, zoals bij vergeldingsacties van Duitsers tegen verzetsmensen, de zogeheten Silbertanne moorden. ‘Aan de Parallelweg in Sneek stond een huis waar de ondergrondse in 1944 vergaderde. Een NSB’er had hier lucht van gekregen. Uit angst te worden verraden, schoten verzetsmensen hem op straat dood. Als vergelding schoot de SS zonder enige vorm van proces ook iemand dood’, vertelt Gerritsma.

‘Die nacht werd ik gebeld. Ik kreeg te horen dat in een bakkerij iemand was neergeschoten. Of ik als gemeentearts de dood bij hem wilde vaststellen. Onderweg trof ik de dode NSB’er aan. Ik reed door, want voor die man kon ik niets doen en ik was immers op weg naar de bakkerij. De bakker – een patiënt van mij die altijd luidruchtig zijn antipathie tegen de Duitsers kenbaar maakte – was door de SS doodgeschoten. Ik kon niets meer voor hem doen.’

Het doktersechtpaar Gerritsma speelde ook een rol in het verzet tegen de jodenvervolging. Het kreeg er bijna vijftig jaar later de Yad Vashem-onderscheiding voor. Vermoedelijk via de doopsgezinde dominee en een ‘juffrouw’ van de katholieke kerk kwam het echtpaar in contact met mensen die hulp verleenden aan onderduikers uit Amsterdam. De dokterspraktijk fungeerde als doorgangshuis voor joodse kinderen. Gerritsma’s vrouw bracht de kinderen vervolgens naar onderduikadressen. Door zijn contacten met patiënten wist Gerritsma vaak welke gezinnen veilig waren voor de kinderen.

Door deze contacten kreeg het doktersgezin ook een joodse vrouw in huis. ‘Ik bezocht een patiënt in een gezin waar een joodse vrouw was ondergedoken. Die mensen vonden dat de vrouw te bekend werd in de buurt. Ze werden angstig. Tja, wat moest ik doen? Ik ben naar huis gegaan, besprak de zaak, nam een grote slok en besloot dat ze bij ons kon komen. Mijn patiënten hoefden haar niet te zien want de praktijk en ons woongedeelte waren gescheiden.’

Later kwamen daar twee joodse kinderen uit Amsterdam bij die al 22 maanden ondergedoken waren geweest. Het was in de hongerwinter van 1944. Het tweetal was meegesmokkeld met een boot vol ondervoede kinderen van Amsterdam naar Friesland. De kinderen leefden er in betrekkelijke veiligheid. Niemand heeft ze verraden.

Longfoto’s
Ook zette Gerritsma zich in voor zijn halfjoodse neef die was opgepakt en gevangen zat in Leeuwarden in afwachting van deportatie naar Duitsland. Gerritsma bedacht zich dat er bij het consultatiebureau voor tbc longfoto’s van zijn neef lagen, waarop een infiltraat was te zien. Met deze röntgenfoto’s ging hij op zijn fiets naar de gevangenisarts. ‘Ik kende deze collega en wilde hem vragen mijn neef te redden. Mijn collega zat nog aan het ontbijt maar ik mocht hem spreken. Nadat ik mijn verzoek had gedaan, antwoordde hij meteen: “Ik ga naar de gevangenis en laat hem in de ziekenboeg stoppen.” En daar is mijn neef tot het eind van de oorlog gebleven.’

Gerritsma is in de oorlog nooit echt bang geweest. Zijn dokterstitel gaf hem een zekere bescherming. Daarnaast liet hij zich niet gek maken. ‘Ik ben nogal rustig van aard. Dat is geen heldhaftigheid. Als je praktisch denkt, kom je de juiste argumenten tegen. Ik had geen wit voetje bij de Duitsers, hooguit een klein wit teentje.’ 

Ingrid Lutke Schiphol

H. Gerritsma: ‘Ik nam een grote slok en besloot dat de vrouw bij ons kon onderduiken’. beeld: De Beeldredaktie
H. Gerritsma: ‘Ik nam een grote slok en besloot dat de vrouw bij ons kon onderduiken’. beeld: De Beeldredaktie
PDF van dit artikel
gevangenschap
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.