Laatste nieuws

De herinnering ontrafeld

Plaats een reactie

Douwe Draaisma’s Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt is zo ongelooflijk rijk aan herkenbare, maar meer nog aan verrassende inzichten, dat je er onophoudelijk uit zou willen citeren. Zoals Draaisma schrijft, wordt er maar zelden geschreven in Nederland, want met zijn essays waagt hij zich in het uiterst vruchtbare niemandsland tussen wetenschap, geschiedenis en literatuur. Daar neemt de auteur ons mee op een reis door het labyrint van ons autobiografisch geheugen. Geen vraag ontgaat hem, geen antwoord blijft onbesproken. Ook al is dat antwoord soms meer dan honderd jaar oud. Want ook dat is een verdienste van Draaisma’s boek: reeds lang in de vergetelheid geraakte theorieën duikt hij op als daarmee de grillen van het geheugen kunnen worden begrepen. Hij gaat ervoor te rade bij een stoet van psychiaters, neurologen, fysiologen, psychologen, historici, schrijvers en dichters. Jazeker, Sigmund Freud ontbreekt niet, maar heeft u ooit gehoord van Jean-Marie Guyau? 


Maar laten we niet op de dingen vooruitlopen. In Draaisma’s eigen woorden luidt het thema van zijn boek als volgt: ‘Tussen de eerste herinneringen en de vergeetachtigheid van de ouderdom, tussen de vorming van het geheugen en de erosie van herinneringen, tussen het nog niet en het niet meer kunnen onthouden, liggen vragen die bij iedereen wel moeten rijzen, simpelweg omdat we een geheugen hebben. Het is onmogelijk om niet af en toe verbaasd opzij te kijken naar wie daar ons leven lang al naast ons loopt.’


De ‘flitslichtherinnering’ bijvoorbeeld is zo’n metgezel: het merkwaardige fenomeen dat u op de vraag waar u was op 31 augustus 1997 hoogstwaarschijnlijk geen antwoord kunt geven, maar dat die kans met sprongen toeneemt zodra u weet dat op die dag prinses Diana verongelukte. Het oproepen van de meeste autobiografische herinneringen verloopt meestal gradueel; herinneringen krijgen als het ware geleidelijk scherpere contouren, flitslichtherinneringen daarentegen staan direct ter beschikking. Het lijkt alsof ze als een foto zijn opgeslagen, en - Draaisma heeft er goede argumenten voor - waarschijnlijk is dat exact wat er in ons brein is gebeurd.


De flitslichtherinnering is maar een van de meer alledaagse fenomenen van het geheugen die hij aanroert. Maar ook aan de verschillende pathologieën van het geheugen besteedt Draaisma ruimschoots aandacht. Het meest huiveringwekkend is misschien wel zijn bespreking van het absolute geheugen. De ongelukkige bezitter van deze faculteit legt zowat elke indruk vast en vergeet letterlijk niets. Vooral ‘s nachts wanneer hij in het duister op zijn bed ligt, is er geen ontsnappen aan: ‘Je bent alleen met je geheugen en als verlamd kijk je naar wat hij je allemaal voor ogen tovert. Beelden, beelden, beelden - hele dagen staan je weer in alle scherpte voor de geest, een onverbiddelijke filmische projectie van alles wat je liever was vergeten.’


Wat meer bekend, maar daarom niet minder intrigerend is het savantsyndroom, door Draaisma onder andere gedemonstreerd aan de hand van het voorbeeld van de zwakbegaafde autist die een verbijsterende begaafdheid aan de dag legt in het perspectivisch correct tekenen van steden en gebouwen.


Wat is er met dit soort patiënten aan de hand? De meest romantische verklaring is dat het verongelukte genieën zijn: ze waren bestemd als zeer getalenteerde mensen ter wereld te komen, maar rond hun geboorte ging er iets mis. Helaas, is er veel dat daartegen spreekt. Twee befaamde Harvard-neurologen denken dat een verhoogde testosteronspiegel de boosdoener is, die heeft prenataal een remmend effect op de corticale groei. Dat treft waarschijnlijk vooral de linkerhersenhelft en de bijbehorende functies. Vrije, ongebonden neuronen migreren vervolgens naar de rechterhersenhelft. Daardoor ontstaat er een compenserende verschuiving in de richting van taken die met ruimtelijke informatie te maken hebben, zoals het in één oogopslag in het geheugen vastleggen van patronen.


Draaisma wijdt ook nog uit over thema’s als de traumatische herinnering of de verborgen samenhang tussen déjà vu’s, epilepsie en schizofrenie. Uiteindelijk culmineert dat allemaal in een prachtig hoofdstuk waarin hij poogt de vraag te beantwoorden waarom het leven sneller gaat naarmate we ouder worden.


Er staan veel verschijnselen, verklaringen, weetjes, namen en casuïstiek in Draaisma’s boek. De lezer zal ze - zo werkt het geheugen nu eenmaal - grotendeels vergeten. Wat hem zal bijblijven is een notie. Beter nog, een gevoel dat ooit door Rudy Kousbroek is verwoord: ‘Het wordt soms wel voorgesteld of het alleen de herinneringen aan geluk zijn die melancholiek maken, maar dat is een vergissing: het is het herinneren zelf.’ << HM

Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, Historische Uitgeverij, ISBN 90 655 4470 4, 285 pag., f 49,50 (* 22,50)   

Media en cultuur
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.