Lente-oren
Plaats een reactieGezien
Een 4-jarige jongen heeft sinds enkele dagen last van jeukende bultjes op zijn oren. De bultjes zijn ontstaan na buitenspelen op een van de eerste zonnige dagen van het jaar. Zijn voorgeschiedenis is blanco, hij heeft geen allergieën en gebruikt geen medicatie. Hij heeft de bultjes niet eerder gehad, zijn twee broers evenmin. Bij lichamelijk onderzoek wordt een niet-zieke jongen gezien met kort haar en iets afstaande oren. De helix van beide oren is licht gezwollen, erythemateus en bedekt met kleine vesikels, papels en een enkele crusta (zie foto). Naast uitleg geven we lokale behandeling tegen de jeuk met hydrocortisoncrème. Twee weken later zijn de oorschelpen restloos genezen.
De aandoening ‘lente-oren’ (juvenile spring eruption) is voor zover bekend slechts tweemaal eerder casuïstisch beschreven in Nederland.1 2 Een Nieuw-Zeelandse puntprevalentiestudie, uitgevoerd op drie basisscholen aan het eind van de lente, laat een prevalentie van 6,7 procent zien. 3 Mogelijk is de aandoening niet altijd een reden om een arts te bezoeken, of wordt de aandoening niet als zodanig gediagnosticeerd. De precieze pathogenese van lente-oren is onbekend, hoewel er weinig twijfel over bestaat dat blootstelling aan het eerste zonlicht een cruciale rol speelt. Het wordt beschouwd als een lokale variant van de polymorfe lichteruptie, die beperkt blijft tot de helices.4
Lente-oren komen vooral voor bij jongens in de leeftijd van 5-12 jaar met kort haar en afstaande oren. Soms wordt clustering in de familie gezien. Een patiënt presenteert zich met jeuk, roodheid en papels op de aan de zon blootgestelde delen van de helix, waarna vesikels en soms crustae opkomen. Na 2-3 weken verdwijnt het klinisch beeld spontaan, zonder littekenvorming. Symptomatische behandeling tegen de jeuk is mogelijk met een lokaal corticosteroïd. Lente-oren kunnen jaarlijks recidiveren, meestal tot aan de puberteit. Het advies om zonnebrandcrème te gebruiken om recidieven te voorkomen, is gebaseerd op veronderstelde logica, maar niet wetenschappelijk onderbouwd.3
Pim Keurlings, huisarts in opleiding, Medipark huisartsen, Uden (tevens: Radboudumc, Nijmegen)
Ellen Oonincx, huisarts, Medipark huisartsen, Uden
pim.keurlings@radboudumc.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
Heeft u ook een interessante casus voor deze rubriek?
Stuur tekst (max. 300 woorden) en beeld naar redactie@medischcontact.nl.
Voetnoten:
1. Ostertag JU. Recidiverend postherpetisch erythema multiforme met het klinisch beeld van een polymorfe lichteruptie en ‘juvenile spring eruption’. Ned Tijdschr Geneeskd 1998; 142:2711-2.
2. Van Ewijk R, Marees CH. ’Lente-oren’ (‘juvenile spring eruption’). Ned Tijdschr Geneeskd 2011; 155:A2417.
3. Tan E, Eberhart-Phillips J, Sharples K. Juvenile spring eruption: a prevalence study. N Z Med J 1996; 109:293-5.
4. Stratigos AJ, Antoniou C, Papadakis P et al. Juvenile spring eruption: clinicopathologic features and phototesting results in 4 cases. J Am Acad Dermal 2004; 50(Suppl):S57-60.
- Er zijn nog geen reacties