Zoon vertegenwoordigt niet de veronderstelde wil van moeder
Plaats een reactieKlager (zoon van een overleden patiënte) verwijt verweerder (vaatchirurg) de behandeling van patiënte te hebben gestaakt zonder haar instemming en dus passieve euthanasie te hebben gepleegd.
Het regionaal tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat het ervan uitgaat dat klager met zijn klacht niet de veronderstelde wil van zijn moeder vertegenwoordigt.
Uit de inhoud van het medisch dossier en de verwijsbrief blijkt dat de behandelend artsen geen andere behandelingsmogelijkheden meer zagen dan een palliatief beleid. Wel is als alternatief nog een amputatie van haar onderbeen aan patiënte aangeboden. Patiënte heeft echter tijdens haar laatste ziekenhuisopname bij herhaling gezegd dat zij geen amputatie wilde. Het medisch dossier volgend heeft patiënte dus met het palliatieve beleid ingestemd, omdat zij het alternatief van een amputatie niet wilde. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in het oordeel van het regionaal tuchtcollege en verwerpt het beroep.
CTG Den Haag, 12 november 2019
- Er zijn nog geen reacties