Waarnemer getuigt in onderzoek tegen collega-huisarts
1 reactieDe schoonmoeder van een huisarts overlijdt. Justitie doet onderzoek naar de rol van deze arts, die ook haar hoofdbehandelaar was, bij haar dood. Een waarnemer in zijn praktijk wordt door de politie gehoord als getuige. Zij noemt de huisarts onder andere een ‘man met een narcistische persoonlijkheid’.
Van de acht grieven waarmee de huisarts naar de tuchtrechter stapt, wordt slechts één klacht gehonoreerd, namelijk dat de waarnemer uitspraken heeft gedaan die buiten het terrein van haar eigen kennen en kunnen liggen en die onbetamelijk zijn voor een zorgprofessional. Het regionaal tuchtcollege oordeelt dat het afleggen van haar verklaring inderdaad kan worden getoetst aan de tweede tuchtnorm die gaat over het ‘handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt’.
Eva Nyst, journalist
mr. Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht
Deze uitspraak is sterk ingekort. Log in en lees de gehele uitspraak om te bezien wat u als getuige aan de politie (beter) wel en niet kunt zeggen.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 11 september 2020
(ingekort door redactie Medisch Contact)
Uitspraak
Beslissing in de zaak onder nummer C2019.355 van A, B, wonende te C, appellanten, klagers in eerste aanleg, tegen D, huisarts, werkzaam te C, verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. N. van den Burg, advocaat te Utrecht.
01 Verloop van de procedure
A en B, hierna klagers, hebben op 12 maart 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C, hierna de huisarts, een klacht ingediend. Bij beslissing van 30 oktober 2019, onder nummer 1960, heeft dat college de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de huisarts voor het gegrond verklaarde deel een waarschuwing opgelegd.
Klagers hebben tijdig beroep ingesteld tegen die beslissing. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 31 juli 2020, waar zijn verschenen klagers, en de huisarts. (…)
02 Beslissing in eerste aanleg
(…)
2 De feiten
(…) Klager en klaagster zijn met elkaar getrouwd. De moeder van klaagster is opgenomen geweest in een verpleeghuis. Klager heeft een huisartsenpraktijk en was als huisarts de hoofdbehandelaar van zijn schoonmoeder. Verweerster was sinds januari 2015 als vaste waarnemer werkzaam in de praktijk van klager. Verweerster heeft, blijkens het dossier, op 19 juli 2016 een recept uitgeschreven voor de (schoon)moeder van klagers in verband met een urineweginfectie. Verweerster heeft dit gedaan zonder de (schoon)moeder van klagers in het verpleeghuis te hebben gezien. Het betrof een vijfdaagse kuur nitrofurantoïne. De (schoon)moeder van klagers is op 29 juli 2016 overleden. Justitie is een onderzoek gestart in verband met het overlijden van de (schoon)moeder van klagers en de rol van klager daarin als haar huisarts. Verweerster is in dat onderzoek op 3 oktober 2017 door de politie gehoord als getuige. In het proces-verbaal van dat verhoor is onder andere het volgende opgenomen (citaat inclusief taal- en typfouten, waarbij M staat voor mededeling verbalisanten, V voor vraag van verbalisanten en A voor antwoord van verweerster):
“M: Wij doen onderzoek naar het overlijden van mevrouw (naam) in 2016, een bewoonster van (naam verpleeghuis). U mag gebruikmaken van uw beroepsgeheim. U wordt hierbij vrijwillig als getuige gehoord.
V: Begrijpt u dit?
A: Ja.
(…)
V: Wat kunt u onder mevrouw (naam), geboren xx-xx-xxxx vertellen?
A: Niets. Ik heb haar nooit gezien.
(…)
V: Welke geneesmiddelen, in welke toedieningsvorm, en welke sterkte zijn er gebruikt om mevrouw (naam (schoon)moeder klagers) te sederen?
A: (…) In de casus met mevrouw (naam) ben ik niet betrokken geweest. Als ik palliatief sedeer doe ik dat meestal met een pomp. (…) Ik gebruik dan meestal het geneesmiddel Dormicum en/of Morfine. (…) Bij palliatieve sedatie mag dit middel uitsluitend worden ingezet wanneer iemand een levensverwachting heeft van minder dan 2 weken. Anders is er het risico op uitdrogen, doorligwonden en weer bijkomen. Dit omdat je steeds meer gewend raakt aan de opiaten en er steeds meer van nodig hebt. Daarom zie je ook richting het einde dat de dosis steeds meer opgehoogd moet worden.
(…)
M: Uit onderzoek is gebleken dat er een uitvoeringsverzoek werd geschreven waarin vermeld stond dat (naam (schoon)moeder klagers) zonodig 6 x 10 druppels Rivotril diende toegediend te krijgen.
V: Wat kunt u ons hierover vertellen?
A: Dat vind ik wel heel veel. Dat vind ik een niet alledaagse dosering. Dat vind ik niet normaal. (…) Maar 6 x 10 druppels per dag? Dan ben je niet goed bezig. Dan is er iets anders aan de hand. Als (klager) dit heeft uitgeschreven kan ik me goed voorstellen dat hij vindt dat hij goed gehandeld heeft.
Ik maak me soms wel zorgen over (klager), hoe hoog wordt de druk bij deze man? (…) Ik denk dat jullie ook psychologische hulp voor hem moeten zoeken. Wat doet hij als de druk bij hem te hoog wordt? Zowel hij als zijn vrouw zijn echt onberekenbaar. Wat mij betreft wordt bureau Jeugdzorg ingeschakeld als de baby geboren wordt, zodat zij een oogje in het zeil kunnen houden.
(…)
V: Omschrijf (klager) eens als persoon?
A: Een man met een narcistische persoonlijkheid. Iemand die niet kan worden aangesproken op zijn gebreken, iemand die daar ook niets mee doet.
Iemand die altijd alles buiten zichzelf legt. (…) hij heeft wel narcistische trekken en is heel erg met structuur. Een soort autisme, niet is staat zijn om mij aan te spreken op mijn zogenaamde gebreken. En ook het stukje communicatie van hem, dat zou kunnen vallen onder autisme. Hij is een onberekenbare man. Dat je dan ineens zo’n rare e-mail krijgt, dat noem ik onberekenbaar. (…) Ik hoop dat er echt wat gaat gebeuren, ook voor hem en zijn ongeboren kind. Daar maak ik me echt zorgen over. Het is echt een zorgelijke situatie. Misschien moet dat wel dwingend gebeuren.”
(…)
3 Het standpunt van klagers en de klacht
Klagers verwijten verweerster:
1. dat zij tijdens een getuigenverhoor bij de politie, in strijd met de waarheid heeft verklaard over haar betrokkenheid bij de behandeling van de (schoon)moeder van klagers;
2. dat zij het medisch beroepsgeheim heeft geschonden; (…)
4. dat zij bewust de suggestie heeft gewekt dat klager fout medisch handelde en/of een strafbaar feit verwijtbaar is;
5. onzorgvuldig c.q. ondeskundig medisch handelen; (…)
8. uitspraken te hebben gedaan die gelegen zijn buiten het terrein van eigen kennen en kunnen en die onbetamelijk zijn voor een zorgprofessional.
4 Het standpunt van verweerster
Verweerster stelt zich op het standpunt dat ten onrechte een klacht tegen haar is ingediend omdat geen sprake is van handelen of nalaten zoals omschreven in artikel 47 lid 1 aanhef en onder a en b van de Wet BIG.
5 De overwegingen van het college
(…)
Ad 1
Verweerster heeft tijdens een getuigenverhoor bij de politie, in strijd met de waarheid, verklaard over haar betrokkenheid bij de behandeling van de (schoon)moeder van klagers.
Klagers stellen dat verweerster tijdens het politieverhoor heeft aangegeven de (schoon)moeder van klagers nooit te hebben gezien. Zij zou niet betrokken zijn geweest bij haar behandeling terwijl uit het dossier blijkt dat verweerster op 19 juli 2016 een recept heeft uitgeschreven ten behoeve van de (schoon)moeder van klagers.
Het college overweegt dat uit het overgelegde medisch dossier blijkt dat verweerster inderdaad op 19 juli 2016 het betreffende recept heeft uitgeschreven. Van verdere bemoeienis met de behandeling van de (schoon)moeder van klagers is het college niet gebleken. Verweerster heeft aangegeven zich absoluut niet te kunnen herinneren voor de (schoon)moeder van klagers een recept te hebben uitgeschreven. (…) Het college is van oordeel dat verweerster tijdens haar verhoor terecht de haar gestelde vraag over de betrokkenheid bij de behandeling ontkennend heeft kunnen beantwoorden. Weliswaar was zij door het uitschrijven van het recept op dat moment betrokken bij de behandeling, maar ging het in dit geval om een eenmalige handeling; van een langdurige betrokkenheid bij de behandeling was niet gebleken. (…) Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad 2
Verweerster heeft het medisch beroepsgeheim geschonden.
Klagers verwijten verweerster dat zij ondanks het feit dat zij door de verbalisanten is gewezen op haar beroepsgeheim, daarvan geen gebruik heeft gemaakt.(…)
Verweerster heeft aangegeven dat zij slechts informatie heeft gedeeld met de politie die zij van klager zelf heeft vernomen. Op geen enkel moment heeft zij inhoudelijk informatie gedeeld met derden.
Het college stelt vast dat verweerster als getuige is gehoord en de vragen van verbalisanten heeft beantwoord. (…) Gelet op de omstandigheid dat verweerster op het uitschrijven van het recept na geen bemoeienis heeft gehad met de behandeling van de (schoon)moeder van klagers kan niet gezegd worden dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden (…). Dit klachtonderdeel is in zijn geheel ongegrond.
(…)
Ad 4
Verweerster heeft bewust de suggestie gewekt dat klager fout medisch handelde.
Klagers verwijten verweerster dat zij door de antwoorden die zij gaf in het verhoor bij de politie de indruk wekte dat klager bij de behandeling van zijn schoonmoeder op zijn minst een medische fout had begaan. (…)
Verweerster heeft aangegeven dat zij de vragen van de politie heeft beantwoord en daarbij de nodige slagen om de arm heeft gehouden omdat zij niet betrokken was bij de behandeling van de schoonmoeder van klager.
Naar het oordeel van het college kan uit de antwoorden die verweerster gaf op vragen van de verbalisanten niet worden afgeleid dat zij de suggestie heeft gewekt dat klager fout medisch handelde. Het college is niet gebleken van suggestieve opmerkingen van de zijde van verweerster. Voor wat betreft het antwoord dat verweerster gaf over de dosering Rivotril, is het college van oordeel dat verweerster in beginsel gelijk had met haar antwoord. Voorts is het college van oordeel dat de wijze waarop zij ingaat op de vraag van verbalisanten over de dosering niet onzorgvuldig is. Zo geeft zij aan dat als klager die dosering heeft uitgeschreven zij zich goed kan voorstellen dat hij goed heeft gehandeld. (…) Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad 5
Verweerster heeft onzorgvuldig/ondeskundig medisch gehandeld.
Klagers verwijten verweerster dat zij op 19 juli 2016 een recept heeft uitgeschreven voor de (schoon)moeder van klagers zonder visite af te leggen. Zij heeft dus niet kunnen constateren dat er sprake was van een blaasontsteking bij de (schoon)moeder van klagers.
Verweerster kan zich niet herinneren die vijfdaagse kuur nitrofurantoïne te hebben voorgeschreven. Vaststaat dat verweerster de vijfdaagse kuur heeft voorgeschreven. Niet is in geschil dat de (schoon)moeder van klagers in het verleden een blaasontsteking heeft gehad. (…) Het college is van oordeel dat als vaststaat dat een persoon eerder een blaasontsteking heeft gehad, het niet ongebruikelijk is om zonder nader onderzoek een nieuwe kuur voor te schrijven. (…) Dit klachtonderdeel is ongegrond.
(…)
Ad 8
Uitspraken doen die gelegen zijn buiten het terrein van zijn eigen kennen en kunnen en die onbetamelijk zijn voor een zorgprofessional.
Klagers verwijten verweerster tijdens het politieverhoor dingen over klagers te hebben gezegd die buiten haar professionele kennen en kunnen vallen. Verweerster heeft aangegeven dat zij haar persoonlijke mening bij de politie heeft gegeven en dat zij dit ook mag. Zij heeft niet verklaard als deskundige maar als getuige.
Het college is van oordeel dat verweerster, door te zeggen wat zij heeft gezegd (…), te ver is gegaan. (…) Gegeven de omstandigheden rond haar verhoor was het gerechtvaardigd om informatie te verstrekken aan de politie, maar daarbij had verweerster wel dienen te waken dat de persoonlijke levenssfeer van de ander niet wordt geschaad.
Gelet op de jurisprudentie van het CTG kan het afleggen van een verklaring worden getoetst aan de tweede tuchtnorm. De handelswijze van verweerster heeft om die reden zijn weerslag op de individuele gezondheidszorg. Naar het oordeel van het college kan verweerster geen beroep doen op de omstandigheid dat zij slechts getuige was en haar mening heeft gegeven. Zij had zich ervan bewust moeten zijn dat zij door te verklaren zoals zij deed, een waardeoordeel gaf over klager. Daarmee heeft verweerster zich begeven buiten het terrein van haar deskundigheid. Gegeven echter de verhoorsituatie en de expliciete vraagstelling van de verbalisanten, gaat het college ervan uit dat verweerster de draagwijdte van haar verklaring op dit punt onvoldoende heeft kunnen overzien. Dit klachtonderdeel is gegrond.
De maatregel
Tijdens de behandeling van klachtonderdeel 8 heeft verweerster ter zitting aangegeven dat zij te ver is gegaan en heeft zij achteraf ingezien dat zij zo niet had moeten verklaren in het politieverhoor. Hiermee toont verweerster naar het oordeel van het college aan over reflectief vermogen te beschikken. Om die reden volstaat het college met een waarschuwing.’
03 Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg (…).
04 Beoordeling van het beroep
4.1 De oorspronkelijke klacht bestond uit acht onderdelen. Het regionaal tuchtcollege heeft klagers in de klachtonderdelen 3, 6 en 7 niet-ontvankelijk verklaard en klachtonderdeel 8 gegrond verklaard. Voor dit gegrond verklaarde klachtonderdeel is aan de huisarts de maatregel van waarschuwing opgelegd.
De overige klachtonderdelen zijn in eerste instantie ongegrond verklaard. (…) Klagers verzoeken het Centraal Tuchtcollege deze klachtonderdelen alsnog gegrond te verklaren.
De huisarts heeft in beroep verweer gevoerd. Tegen de gegrondverklaring door het regionaal tuchtcollege van klachtonderdeel 8 en de opgelegde maatregel heeft de huisarts geen incidenteel beroep ingesteld zodat dit klachtonderdeel in beroep niet meer aan de orde is.
(…)
4.4 Met het eerste klachtonderdeel verwijten klagers de huisarts dat zij tijdens het verhoor bij de politie in strijd met de waarheid over haar betrokkenheid bij de medische behandeling van de (schoon)moeder van klagers – hierna patiënte – heeft verklaard. (…) Er zijn onvoldoende aanknopingspunten die het oordeel kunnen dragen dat de huisarts met opzet in strijd met de waarheid heeft verklaard. Het beroep slaagt op dit punt niet.
4.5 Ook het tweede klachtonderdeel dat betrekking heeft op het door de huisarts schenden van het medisch beroepsgeheim is door het regionaal tuchtcollege terecht ongegrond verklaard. (…)
4.6 Met het vierde klachtonderdeel verwijten klagers de huisarts dat zij bewust de suggestie heeft gewekt dat klager medisch fout handelde. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts in het verhoor bij de politie in antwoord op de aan haar gestelde vragen van medische aard haar mening heeft gegeven. Als zodanig kan dit handelen van de huisarts in dit geval geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren.
4.7 Klachtonderdeel 5 betreft het uitschrijven van het recept voor patiënte op 19 juli 2016. Klagers stellen zich op het standpunt dat het medisch handelen van de huisarts op dit punt onzorgvuldig en/of ondeskundig is geweest. Evenals het regionaal tuchtcollege volgt het Centraal Tuchtcollege klagers niet in dit standpunt. (…)
05 Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
- verwerpt het beroep hetgeen meebrengt dat de maatregel van waarschuwing gehandhaafd blijft.
Deze beslissing is gegeven door C.H.M. van Altena, voorzitter, A.R.O. Mooy en T.W.H.E. Schmitz, leden-juristen, F.M.M. van Exter en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten, en M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris. Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 september 2020.
JH Leenders
zorgveldwachter, Leeuwarden
Toch jammer dat we niet weten waarom justitie een onderzoek is gestart. Er was kennelijk palliatieve sedatie, dus vermoed ik dat iemand anders dan de behandelend huisarts de zaak heeft aangezwengeld.
Was er ook een voorgeschiedenis mbt deze huisarts...? Spannend toch.