Tuchtrecht
Simone Paauw
Simone Paauw
8 minuten leestijd
Tuchtrecht

Kinderarts schrijft brief voor vriend in echtscheiding

Uitspraak: Waarschuwing

1 reactie
Getty Images
Getty Images

‘Bij (v)echtscheidingen komt het vaak voor dat één van de ouders de kinderarts appelleert om uitspraken te doen over het ouderschap van de andere ouder, om zo het gezag over het kind naar zich toe te trekken. Het is een bekende valkuil.’ Dat zegt kinderarts en meester in de rechten Eduard Verhagen, in een reactie op een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven.

De vriendschappelijke relatie tussen twee oud-studiegenoten vormt in deze zaak een extra valkuil. De vriend van de kinderarts is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en het is zijn ex-vrouw die de gang naar de tuchtrechter maakt vanwege een brief die de kinderarts schreef over onder meer haar rol in het gezin met twee minderjarige kinderen.

De kinderarts benadrukt in de brief dat hij schrijft als vriend en dus niet volledig objectief is. Maar ook zegt hij zich als kinderarts ernstige zorgen te maken en ondertekent hij met zijn BIG-nummer. De brief wordt vervolgens ingezet in de echtscheidingsprocedure. De vrouw vindt onder meer dat de kinderarts zijn beroepstitel onterecht heeft gebruikt.

De tuchtrechter is het daarmee eens en vindt het niet passend dat een (kinder)arts op deze manier zijn professionele hoedanig­heid inzet teneinde een privédoel te (helpen) bereiken of aan derden een persoonlijk oordeel te verkondigen. Het tuchtcollege is er wel gerust op dat de kinderarts een fout als deze niet nog een keer zal maken en daarom blijft het bij een waarschuwing.

Een terechte maatregel, vindt Verhagen. ‘De maatregel is eigenlijk een bevestiging van wat we al wisten. Je moet vanuit je positie als vriend/bekende van de familie geen observaties op schrift stellen die onder het tuchtrecht vallen. Je komt dan terecht in een rol die je niet moet willen.’

Daar is adviseur gezondheidsrecht Anneloes Rube van de KNMG het mee eens. Rube: ‘Het is geen verrassende uitspraak. We zien dat artsen hier nog vaak mee de fout ingaan. Meestal betreft het dan verklaringen die worden gegeven voor (de ouders van) patiënten. Maar deze uitspraak maakt duidelijk dat ook in de privésfeer gegeven verklaringen onder het tuchtrecht kunnen vallen, omdat de arts deze brief heeft geschreven mede in zijn hoedanigheid en deskundigheid als kinderarts.’

De verklaring is ondeskundig, niet objectief en bevat waardeoordelen over onder anderen klaagster

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven d.d. 29 december 2021

Volledige uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 19 januari 2021 ingekomen klacht van A, wonende te B, klaagster, gemachtigde mr. F.P. van Dalen te Leeuwarden, tegen C, kinderarts, werkzaam te D, verweerder, gemachtigde mr. drs. S. Slabbers te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift
  • het verweerschrift.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 17 november 2021 behandeld.

Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. Beiden hebben hun standpunten toegelicht, de gemachtigde van klaagster aan de hand van pleitaantekeningen die aan het procesdossier zijn toegevoegd.

2. De feiten

2.1 Klaagster en haar ex-partner, hierna: de ex-partner, zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Uit dit huwelijk zijn twee (thans nog minderjarige) kinderen geboren. 

2.2 Verweerder, als kinderarts werkzaam in een ziekenhuis, is een (studie)vriend van de ex-partner. Klaagster en verweerder kennen elkaar sinds 2012.

2.3 Op 5 december 2020 heeft verweerder een brief opgesteld voor de ex-partner. Verweerder heeft in de brief zijn visie op het gezin van klaagster en de rol van de ex-partner als vaderfiguur beschreven. De brief luidt (onder meer) als volgt (citaten zijn inclusief eventuele taal- en typfouten):

2.4 “Geachte heer/mevrouw,

Middels dit schrijven wil ik enkele observaties met u delen. Ik wil benadrukken dat ik dit doe als vriend van [de ex-partner], gezien onze vriendschap sinds de start van onze studie Geneeskunde. Ik ben dus niet volledig objectief. Ik ben echter ook werkzaam als kinderarts in het [ziekenhuis], waarbij ik meermaals vanuit mijn vakgebied betrokken ben geweest bij echtscheidingen. Als vriend ben ik zeer geraakt door de ernstige en ongefundeerde beschuldigingen van seksueel misbruik. Als kinderarts maak ik mij ernstige zorgen over de ontstane situatie waarin de kinderen beland zijn. Ik wil vooral op dit laatste ingaan.

In de afgelopen jaren heb ik nooit ook maar enigszins getwijfeld aan de vaderrol van [de ex-partner]. Hij is een liefhebbende vader die zijn kinderen altijd op de 1e plaats zal zetten. Wel is mij vanaf de geboorte van [naam kind] opgevallen, dat [de ex-partner] de vaderrol nooit helemaal heeft kunnen vervullen zoals hij zelf wilde. De moeder van de kinderen heeft zich van begin af aan zeer gehecht, waarbij zij eigenlijk nooit echt ruimte heeft gecreëerd voor een vaderfiguur. Ik heb mij over deze hechting weleens zorgen gemaakt, maar dit tot de scheiding van de ouders nooit durven uitspreken. Het voelt alsof de moeder nooit de navelstreng tussen beide kinderen heeft doorgeknipt. (…)

Hoe het momenteel geregeld is, komt de relatie en de hechting tussen [de ex-partner] en de kinderen niet ten goede. Ik maak mij hierover als kinderarts ernstige zorgen, en heb om die reden recent een anoniem advies gevraagd bij Veilig Thuis (conform de meldcode Kindermishandeling). Een juridische oplossing hiervoor is echter de enige manier waarop de kinderen een normale omgang met hun vader kunnen hebben.(..)”

2.5 Verweerder heeft de brief afgesloten met vermelding van zijn naam en zijn BIG-registratienummer. 

2.6 De brief is door de ex-partner ingebracht in de echtscheidingsprocedure tussen hem en klaagster. Op 8 december 2020 heeft in deze procedure een mondelinge behandeling bij de rechtbank plaatsgevonden.

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij ten behoeve van de ex-partner zijn beroepstitel heeft gebruikt om een brief c.q. verklaring af te geven waarin hij observaties beschrijft die in de privésfeer zijn gedaan. De verklaring is ondeskundig, niet objectief en bevat waardeoordelen over onder andere klaagster. Verweerder wist dat deze verklaring in de echtscheidingsprocedure zou worden gebruikt.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder voert primair aan dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht omdat de eerste noch de tweede tuchtnorm van toepassing is op het handelen waarover geklaagd wordt. Verweerder heeft geen arts/patiënt relatie (gehad) met klaagster of de ex-partner of hun kinderen. De brief is niet in strijd met wat een behoorlijk (kinder)arts betaamt want deze is geschreven in en voor een privé-situatie. Subsidiair verzoekt verweerder het college de klacht kennelijk ongegrond te verklaren.

5. De overwegingen van het college

Ontvankelijkheid

5.1 De tuchtnormen van artikel 47 lid 1 Wet BIG betreffen niet alleen handelen of nalaten in strijd met de zorg die een beroepsbeoefenaar behoort te betrachten ten opzichte van de patiënt en diens naaste betrekkingen (de eerste tuchtnorm, lid 1 onder a) maar ook ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt (de tweede tuchtnorm, lid 1 onder b). Wat verweerder door klaagster wordt verweten is geen handelen dat wordt bestreken door de eerste tuchtnorm. Verweerder verleende immers geen zorg aan klaagster of een andere betrokkene in deze zaak. Het college dient dus de formele vraag te beantwoorden of hetgeen klaagster verweerder verwijt onder het bereik van de tweede tuchtnorm valt. Zo ja, dan dient het college de materiële vraag te beantwoorden of verweerder in strijd met die norm heeft gehandeld. Volgens de tweede tuchtnorm is verweerder onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen buiten een zorgrelatie dat in strijd is met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Het college is van oordeel dat op het handelen van verweerder de tweede tuchtnorm van toepassing is omdat verweerder de brief heeft geschreven mede in zijn hoedanigheid en deskundigheid als kinderarts. Dit blijkt reeds uit de tekst, waar verweerder tweemaal schrijft dat hij zich als kinderarts ernstige zorgen maakt. Dit blijkt te meer uit het feit dat verweerder zijn brief heeft afgesloten met vermelding van zijn BIG-registratienummer. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat zijn handelen als persoon verweven was met en niet los kan worden gezien van zijn hoedanigheid als kinderarts. Van handelen in uitsluitend de privésfeer zonder enig verband met de individuele gezondheidszorg is derhalve geen sprake. Klaagster is ontvankelijk in haar klacht.

Inhoudelijke beoordeling

5.2 Nu klaagster ontvankelijk is in haar klacht, zal het college beoordelen of verweerder met het schrijven en versturen van de brief tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college is van oordeel dat verweerder hiermee de grenzen van wat een behoorlijk (kinder)arts betaamt heeft overschreden.

5.3 Verweerder heeft in zijn brief gewezen op zijn hoedanigheid van kinderarts en een daaruit voortvloeiende deskundigheid op het terrein van hechtingsproblematiek tussen ouders en kinderen - ten minste - gesuggereerd. Kennelijk heeft verweerder daarmee beoogd aan de brief een gewicht te geven dat deze niet zou hebben gehad wanneer hij de brief slechts als vriend van de ex-partner en bekende van klaagster en de kinderen geschreven zou hebben. Verweerder heeft in zijn brief niet-neutraal geformuleerde observaties, die mede betrekking hebben op de relatie tussen klaagster en haar kinderen, gedeeld met de geadresseerde. Vast staat echter dat verweerder klaagster en/of de kinderen nimmer zelf heeft onderzocht. De uitlatingen omtrent de hechting tussen de kinderen en de ouders zijn, zo blijkt ook uit de eigen toelichting van verweerder, alleen gebaseerd op observaties die in de privésfeer zijn gedaan, zonder mededeling aan betrokkenen dat die observaties zouden worden gebruikt in een (mede) als professioneel gepresenteerde verklaring. Het betaamt een goed (kinder)arts niet om op deze manier zijn professionele hoedanigheid in te zetten teneinde een privédoel te (helpen) bereiken of aan derden een persoonlijk oordeel te verkondigen.

5.4 De brief heeft een neutrale aanhef (Geachte heer/mevrouw), was gericht aan de advocaat van de ex-partner in de echtscheidingsprocedure met klaagster, en is gedateerd enkele dagen voor de mondelinge behandeling van de rechtbank in die procedure. Het heeft er hierdoor de schijn van dat verweerder heeft beoogd, en in elk geval had hij moeten beseffen, dat zijn verklaring zou worden ingebracht in de echtscheidingsprocedure tussen klaagster en de ex-partner, en daardoor gevolgen voor klaagster en (de omgangsregeling met of het gezag over) de kinderen kon hebben. Ook daarom betaamt het een behoorlijk handelend (kinder)arts niet om een brief als deze te schrijven en versturen.

5.5 Verweerder heeft zijn handelen gerechtvaardigd met de stelling dat zijn ernstige zorgen om de kinderen (mede) aanleiding waren om de brief, met deze inhoud, op te stellen. Dat vormt, indien juist, echter slechts een verklaring, maar geen rechtvaardiging die de onjuistheid van verweerders handelen wegneemt. Verweerder heeft zijn zorgen kennelijk (ook) willen uiten bij Veilig Thuis. Dat stond hem vrij en daarbij had hij het moeten laten.

5.6 Op grond van de voorgaande overwegingen wordt de klacht gegrond verklaard.

De maatregel

5.7 De gegrondverklaring van de klacht rechtvaardigt de oplegging van een maatregel. Bij het bepalen daarvan is rekening gehouden met het volgende.

Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij naïef is geweest door een brief met deze inhoud en met vermelding van zijn hoedanigheid op te stellen voor de advocaat van de ex-partner. Verweerder heeft ook erkend dat hij had kunnen weten dat de brief door de advocaat zou kunnen worden gebruikt in de echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft zich in zoverre toetsbaar opgesteld, en ter zitting verklaard dat hij in een dergelijk geval in de toekomst anders zou handelen. In zoverre is het college er gerust op dat verweerder een fout als deze niet nogmaals zal maken. Ook heeft verweerder het college ervan overtuigd dat hij heeft gehandeld vanuit oprechte zorgen omtrent het gezin van klaagster. Dit alles in samenhang beziend is het college van oordeel dat een waarschuwing op zijn plaats is.

5.8 Om redenen aan het algemeen belang ontleend, met name de beoogde preventieve werking van tuchtrechtelijke uitspraken, zal deze beslissing op de hierna te formuleren wijze worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt verweerder daarvoor de maatregel van een waarschuwing op;
  • bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift ‘Medisch Contact’.

Aldus beslist door F.C. Alink-Steinberg, voorzitter, E.P van Unen, lid-jurist, N.G. Hartwig, A.A.M. Leebeek-Groenewegen en E. van Pinxteren-Nagler, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van M. Uzun-Karatepe, secretaris, en uitgesproken door E.P van Unen op 29 december 2021 in aanwezigheid van de secretaris.

Meer tuchtrecht
Tuchtrecht kindergeneeskunde
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • D.F.R. Boswijk

    huisarts, BIG 09020200801, Stegeren

    tsja, de verweerder mag zich als betrokken mens zorgen maken en dat uiten, maar niet onder vermelding als zorgprofessional en al helemaal niet met vermelding van haar/zijn BIG registratienummer... Niet omdat verweerder dan onwaarheid zou spreken of ...niet transparant zou zijn, maar omdat zoiets deskundigheid suggereert, ondanks het feit dat persoonlijke betrokkenheid en verwevenheid zorgvuldig benoemd zijn door verweerder. Dat doet op zijn minst aan censuur denken.
    Persoonlijk heb ik vanwege dit soort merkwaardige jurisprudentie al langer moeite met de vigerende tuchtrechtspraak en als huisarts (BIG 090200801) is het mijn ervaring dat de kwaliteit van de zorgverlening er ook niet beter door wordt.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.