Regels en waarschuwingen helpen: minder kinderen stikken

In vijftig jaar tijd is het aantal Amerikaanse kinderen dat in kleine voorwerpen stikt fors afgenomen. Het lijkt erop dat regels en waarschuwingslabels voor speelgoed daaraan hebben bijgedragen. Hierover schrijven John Cramer e.a. in JAMA.

De onderzoekers gebruikten een landelijk register om na te gaan hoeveel kinderen (0-17 jaar) tussen 1968 en 2017 overleden waren door verstikking. Zij excludeerden kinderen die in voedsel waren gestikt, omdat er vaak fouten worden gemaakt in de codering daarvan. Uit de gebruikte databank konden zij niet opmaken in welke (niet-voedsel)objecten de kinderen waren gestikt.

In 1968 stikten 1,02 per 100 duizend kinderen in een object tegenover 0,25 in 2017. De afname was het grootst bij kinderen onder de 3 jaar. In deze periode troffen verschillende overheidsinstanties maatregelen om verstikking bij kinderen te voorkómen. Zo werden in 1969 regels opgesteld waar speelgoed aan moest voldoen. Deze werden meerdere keren aangescherpt. Ook verschenen er waarschuwingslabels op speelgoed met kleine onderdelen, en werden fabrikanten verplicht om ondeugdelijke spullen sneller van de markt te halen en verkochte producten terug te roepen.

Het valt niet te zeggen in welke mate de verschillende maatregelen hebben bijgedragen aan de vermindering van verstikkingen, maar het is aannemelijk dat deze hebben geholpen. De onderzoekers wijzen erop dat er in de VS, in 2017, nog steeds 184 kinderen overleden door stikken in een object. In bijna een kwart van de gevallen gebeurde dat met (onderdelen van) producten die volgens de norm wel groot genoeg waren. Het is dus de vraag of deze norm voldoet.

JAMA, 2019. Doi: 10.1001/jama.2019.15375