Laatste nieuws
Eva Kneepkens
Eva Kneepkens
4 minuten leestijd
Wetenschap

Promoveren voor een opleidingsplek: 22 procent had waarschijnlijk een andere keuze gemaakt

2 reacties
getty images
getty images

Veel artsen promoveren om een opleidingsplek te bemachtigen. Maar met die motivatie haalt niet iedereen de finish. Om uitval tijdens het promotietraject te voorkomen, heeft basisarts Charlotte den Bakker tips voor zowel arts-onderzoekers als de medisch specialisten die hen superviseren. Vandaag verdedigt ze haar proefschrift aan de Universiteit Leiden.

Dokter én doctor. Is dat nou echt nodig? Die discussie woedt al langer in de medische wereld.
Ondertussen neemt het aantal promovendi binnen de gezondheidszorg al decennia toe en vindt de meerderheid promoveren vooral nuttig om binnen te komen bij het specialisme van voorkeur. Ondanks de stijging in medische promoties, is er een tekort aan artsen die na hun promotietraject klinische en wetenschappelijke taken combineren, zegt basisarts Charlotte den Bakker. ‘Dat klinkt als een contrast, maar kan verklaard worden door de stijging in mentale klachten, uitloop en uitval van (toekomstig) arts-onderzoekers.’ Den Bakker onderzocht de loopbaan van arts-onderzoekers die door de hoge uitval ook wel de ‘lekkende pijplijn’ wordt genoemd, zo schrijft ze in haar proefschrift.

Proefschriftfabrieken

Uit een studie van andere onderzoekers – die overigens niet specifiek naar de gezondheidszorg keken – bleek dat in Nederland bijna 70 procent van de proefschriften binnen zeven jaar door de promovendus is verdedigd. ‘Over die overige 30 procent zijn geen gegevens bekend, maar hoeveel promoties worden na zo’n lange tijd alsnog afgerond?’

Een belangrijke factor om de promotie-eindstreep te halen is motivatie. Die kent twee vormen: de motivatie die vanuit jezelf komt (autonome motivatie) en die door externe factoren wordt aangedreven (gecontroleerde motivatie). Uit onderzoek van Den Bakker onder 1300 arts-onderzoekers in opleiding (medische promoties) bleek dat 70 procent bestond uit basisartsen zonder opleidingsplek. ‘Dan wordt al snel geroepen dat die dat doen om in opleiding te komen. Daar is ook veel over geschreven: de PhD-inflatie, proefschriftfabrieken, promotiedrang. Maar welk deel alleen promoveert om in opleiding te komen, is nooit echt onderbouwd met cijfers. Wij vonden in onze landelijke studie dat 22 procent van de promovendi niet aan hun promotietraject was begonnen als het niets uit zou maken voor een toekomstige positie, zoals een opleidingsplek of een plek in een maatschap’.

Risicofactor

‘Daarnaast vonden we dat zes op de zeven promovendi een hoge autonome motivatie heeft. Daar kunnen we best tevreden mee zijn, vind ik. Maar binnen die groep had een kwart óók een hoge gecontroleerde motivatie.’ Dat zijn bijvoorbeeld artsen die onderzoek doen om in opleiding te komen én die onderzoek leuk vinden om te doen. Is hoge gecontroleerde motivatie naast hoge autonome motivatie nou erg, vroeg Den Bakker zich tijdens haar promotieonderzoek af. ‘Plat gezegd: ja, want gecontroleerde motivatie bleek autonome motivatie in de weg te zitten.’

De arts-onderzoekers die op beide motivatievormen hoog scoren, vormen een groep bij wie uitval voorkomen kan worden als de autonome motivatie wordt gestimuleerd en de gecontroleerde wordt ingeperkt. Volgens Den Bakker speelt zowel de promovendus als de supervisor hier een sleutelrol. Zo zou de promovendus bewuster moeten stilstaan bij diens motivatie, de verschillende vormen ervan en de risico’s. ‘Veel artsen weten niet dat gecontroleerde motivatie een risicofactor is voor bijvoorbeeld mentale klachten en uitval, terwijl autonome motivatie juist geassocieerd wordt met positieve uitkomsten als bevlogenheid.’ In de interviews die ze hield met promovendi gaven ze volgens haar vaak aan dat ze niet per se op zoek waren naar een promotietraject, maar dat het op hun pad kwam en ze dachten: het kan nooit kwaad en het staat altijd mooi op mijn cv.

Een klik

‘Als je kijkt naar de andere kant, de begeleiding van promovendi, kwam duidelijk naar voren dat de klik met de supervisor enorm belangrijk is voor de autonome motivatie. Wat wij in onze studie vonden, is dat het niet zoveel uitmaakt of je een goed team hebt, maar dat het erom gaat dat je ten minste één begeleider hebt met wie het klikt. Of er dan nog een tweede, derde of vierde begeleider met een goede klik bij komt, is mooi meegenomen maar niet essentieel.’

Dat komt omdat self-efficacy, of het ‘bekwaamheidsgevoel’, de hoeksteen van autonome motivatie is. ‘Je ziet dat de supervisor een cruciale rol speelt in het bekwaamheidsgevoel en dat voedt de autonome motivatie.’ Dus een arts die met weinig autonome motivatie aan een promotietraject begint, kan die gaandeweg verbeteren. ‘Motivatie kun je tijdens het traject beïnvloeden door in te spelen op de behoeftes van arts-onderzoekers in opleiding.’ Die bestaan op het gebied van supervisie uit begeleiding bij autonomie en academische en persoonlijke vaardigheden. ‘Begeleiding bij autonomie en academische vaardigheden verhoogt vooral het bekwaamheidsgevoel – en dus de autonome motivatie – en onze studie laat zien dat die begeleiding vooral bij de supervisor vandaan moet komen. Terwijl het voor de persoonlijke ondersteuning mooi meegenomen is als de supervisor die biedt, maar deze ondersteuning werd ook vaak bij medepromovendi gevonden.’

Lees ook

Nieuws Wetenschap promoveren
  • Eva Kneepkens

    Eva Kneepkens is arts en promoveerde binnen de reumatologie. Na een postacademische cursus wetenschapsjournalistiek en een stage bij de Volkskrant koos ze voor het journalistieke pad. Ze schrijft voor Medisch Contact onder andere over wetenschap, tuchtzaken en inrichting van zorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • H. Van Dok-Koning

    SEH arts

    Ach ja. Ik had op het gymnasium Frans in mijn vakkenpakket gekozen omdat ik er goed in was en ingeloot wilde worden voor geneeskunde.

  • A.F. Algra

    Commentator zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

    De lekkende pijplijn !?! Hele fraaie en rake benaming. Die kende ik nog niet. Mijn dag is weer goed.
    Erg interessant bedrijfsgeneeskundig onderzoek/onderwerp overigens . Het ene doen om iets anders te bereiken, om - als maar achter die worst aanrenn...end - er daarna - én daarna én daarna - achter te komen dat je wellicht toch een fuik bent ingezwommen.

    Heeft toch wel wat kenmerken van a mad man's world. Of vergis ik me daarin ?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.