Wijs verwijzen
Plaats een reactieHet artikel Wijs verwijzen (MC 19/2002: 757) sprak mij bijzonder aan. Ook ik vind dat het in bepaalde gevallen beter is als de consultatiebureau-arts meteen doorverwijst naar de tweede lijn. Na een onvoldoende testuitslag is het immers van belang dat het gedetecteerde kind zo snel mogelijk terechtkomt bij degene die de vermoede afwijking kan constateren of uitsluiten. In bepaalde gevallen, de auteurs noemen er vier, is dat niet de huisarts. Dan zou rechtstreeks doorverwijzen naar de tweede lijn geoorloofd moeten zijn. Zonder een omweg via de huisarts en zonder kans op een doctors delay. Huisartsen kiezen namelijk vaak voor een expectatief beleid, terwijl de consultatiebureau-arts die termijnen al in acht heeft genomen.
Het gebeurt ook dat huisartsen het screeningsonderzoek herhalen en een andere uitkomst krijgen. Niet zo verwonderlijk, gelet op de verschillende testomstandigheden.
In iedere huisartsenpraktijk en op elk consultatiebureau speur ik naar de visuskaart. Ik constateer een grote variëteit aan (ongevalideerde) kaarten, soms vergeeld, niet of slordig belicht, te hoog opgehangen en dikwijls temidden van andere zaken die de aandacht trekken, bijvoorbeeld op een prikbord. Er zijn strenge regels voor, die - ik geef het toe - ook bij de consultatiebureaus pas sinds enkele jaren zijn doorgedrongen.
De auteurs pleiten voor een versoepeling van het verwijsbeleid en doen dat aan de hand van een ingewikkelde en overbodige indeling in zieke en gezonde kinderen. Eenvoudiger is het om de verwijsredenen te inventariseren. Daarbij is verwijzing naar de huisarts feitelijk overbodig, omdat deze niets kan bijdragen aan een verdere detectie en behandeling van de vermoede afwijking. Uit ervaring weet ik dat de lijst niet veel langer is dan de indeling van de auteurs.
Directe verwijzingen naar de tweede lijn moeten onder de paragraaf follow-up worden opgenomen in transmurale screeningsprotocollen. Dit bevordert dat consultatiebureau-artsen, huisartsen en specialisten zicht krijgen op het volledige opsporingstraject en weten welk aandeel eenieder daarin levert.
Gouda, juni 2002
- Er zijn nog geen reacties