Werkklimaat vaak moeilijk voor jonge dokters
Aniossen verliezen eigenheid in starre bedrijfscultuur
5 reactiesVan een gemotiveerde en bevlogen anios blijft niet veel over als hij zich moet aanpassen aan de heersende mores. Een gezonde werkomgeving vereist een cultuuromslag, zegt huisarts in opleiding en coach Claire Loots.
Onlangs was ik getuige van de volgende dialoog (de namen zijn gefingeerd):
17.45 uur, op de Spoedeisende Hulp. Anios Bart belt zijn collega Roos die avonddienst heeft: ‘Kun je even komen helpen op de Spoedeisende Hulp? Er liggen nog vier patiënten en ik wil graag voor 8 uur naar huis.’
Lange pauze en een zucht.
‘Jouw dienst is toch al begonnen? Ik wil gewoon afronden en naar huis.’
Even later komt Roos op de SEH, snuivend: ‘Waarom belde je? Er liggen maar vier patiënten. Als je hier al stress van krijgt… Je moest eens zien wat we in de avonden allemaal zelf moeten doen. Dan zijn deze vier patiëntjes peanuts!’
Bart is twee weken geleden begonnen aan zijn eerste baan en is nauwelijks ingewerkt. Roos werkt nu zeven maanden als anios. Laatst hoorde ik Roos tegen een collega zeggen dat ze de avonddiensten in het begin zwaar vond, maar dat het er nu eenmaal bij hoort om al na drie weken alleen avonddienst op de SEH te doen. Ze vonden dat de nieuwe collega dat ook gewoon moest kunnen: bij hen was het toch ook goed gegaan?
Roos ken ik als een sympathieke, capabele jonge dokter, maar in deze situatie vertoonde zij ander gedrag. Ik vermoed dat zij op enig moment in de afgelopen maanden onbewust heeft aangenomen dat het prima is om je collega onaardig en neerbuigend aan te spreken, dat om hulp vragen gelijkstaat aan stress hebben en dat je eigenlijk alles alleen moet (kunnen) oplossen. In mijn ogen lijkt het erop dat Roos het gedrag heeft overgenomen dat in deze omgeving normaal en algemeen geaccepteerd lijkt. En dat zij daarmee haar ‘eigenheid’ – haar eigen normen en waarden, haar eigen unieke drijfveren, talenten en valkuilen – blijkbaar heeft vervangen door de normen en waarden van het systeem waarin zij werkt. Roos is niet de enige die haar eigenheid verliest. Ik maak mij dan ook grote zorgen over de manier waarop wij omgaan met onze jonge collega’s.
In de afgelopen tien jaar ben ik gepromoveerd en anios geweest, en heb ik, tijdens mijn opleiding tot huisarts, als aios verschillende ziekenhuisstages meegemaakt. Daarnaast heb ik vanuit mijn werk als trainer en coach bij Geneeskeuze honderden studenten en jonge artsen begeleid bij het maken van een keuze voor hun toekomst als arts en bij persoonlijk en medisch leiderschap. Deze ervaringen brengen mij tot de conclusie dat jonge artsen veelal aan zoveel verwachtingen denken te moeten voldoen dat ze zichzelf verliezen. Het meest verontrustend is dat niemand dat een probleem lijkt te vinden.
Weinig begeleiding
Voor beginnende artsen is hun werkomgeving vaak lastig. Ze worden op veel plekken in het diepe gegooid, zwemmen hard en gaan regelmatig kopje-onder.1 Ze zijn logischerwijs nog onbekwaam en toch krijgen ze maar weinig begeleiding. Ze dichten de gaten in het rooster en worden niet zoals de aios ‘beschermd’ door een cao of opleidingsplan. Niet zelden worden ze meer uren ingeroosterd dan waarvoor ze betaald krijgen en maken ze al (heel) veel overuren. Soms is het leerklimaat onveilig, en lijkt het alsof ze tijdens hun leerproces geen fouten mogen maken. Terwijl ze hun plek nog moeten vinden: in hun nieuwe rol, in het ziekenhuis en in de samenwerking met alle collega’s.
Wellicht denkt u: dat gaat over de ‘zwakkere’ aniossen, de meeste aniossen doen het prima. Maar heb ik dan toevallig steeds alleen de losers van de afdeling gesproken en gezien, tijdens mijn promotie, op de verschillende werkplekken en bij mijn werk als coach en trainer? Integendeel, deze situaties werden beschreven door zeer gemotiveerde, veelal gepromoveerde, uitstekende jonge artsen met veel extracurriculaire activiteiten. Het betrof allemaal leuke mensen, die veelvuldig als ‘veelbelovend talent’ zijn beschreven door hun collega’s en opleiders.
Eigenheid
Maar in het diepe springen, hard zwemmen en af en toe kopje-onder hoort er toch een beetje bij? Ja, dat hoort er inderdaad een beetje bij. Om zo snel mogelijk goed te kunnen functioneren, bekwaamt de anios zich in alle handelingen, verwachtingen, logistieke uitdagingen, en leert hij de kortste routes in het ziekenhuis kennen – niets mis mee. Na een paar maanden komt er een functionele, efficiënte arts bovendrijven. Ik maak me echter zorgen over de neveneffecten van het kopje-onder gaan wanneer het vangnet en de veilige kaders ontbreken. Ergens tussen alle verwachtingen van zichzelf en de buitenwereld en de waan van de dag kan iets essentieels op de bodem blijven liggen: de eigenheid. Want in die overlevingsmodus lijkt eigenheid niet direct functioneel. Maar dit verlies heeft (soms onbewust) grote gevolgen.
De federatie van medisch specialisten schrijft in het visiedocument 2025 de drie rollen van de medisch specialist van de toekomst: coach en adviseur, innovator en klinisch leider, bevlogen professional. Dit vraagt om artsen die handelen vanuit compassie en medemenselijkheid, met een koel hoofd en een warm hart, die medisch leiderschap tonen en aandacht hebben voor hun eigen bevlogenheid en die van collega’s.2
Aniossen weten niet beter dan dat het erbij hoort om in het diep gegooid te worden'
Verlies van eigenheid heeft impact op meerdere vlakken en rollen zoals beschreven in het visiedocument 2025: bevlogenheid is niet makkelijk te stimuleren als je niet weet waarvan je bevlogen raakt, een burn-out ligt in dat geval eerder op de loer. Medisch leiderschap is het meest krachtig als het zijn oorsprong vindt in intrinsieke motivatie, talenten en drijfveren. In de coachende en adviserende rol van de arts is compassie en medemenselijkheid noodzakelijk, deze competenties krijgen pas kleur als de arts ook zijn eigen menselijkheid en daarmee eigenheid inzet.
Om de door de Federatie Medisch Specialisten (FMS) genoemde rollen concreet te kunnen vervullen, is het dus noodzakelijk aandacht te hebben voor persoonlijke ontwikkeling waarbij de arts meer leert over zijn talenten, valkuilen, drijfveren, intrinsieke motivatie, normen, waarden en dromen.
Eigenheid is niet alleen van belang voor de invulling en uitvoering van het werk, maar ook voor de beleving en het werkplezier van de individuele arts.
Aan de bel trekken
Waarom aniossen niet zelf massaal aan de bel trekken is gemakkelijk te verklaren. Allereerst zitten zij in een afhankelijke positie omdat ze in opleiding willen komen bij het specialisme waar ze werken. Hierbij is een aanbeveling van de supervisor vaak essentieel. Dus dan klaag je niet, zeker niet bij die betreffende supervisor. Daarnaast weten aniossen niet beter dan dat het erbij hoort om in het diepe gegooid te worden. Zij denken daarom vaak dat het aan henzelf ligt als zij het werk als (te) zwaar ervaren.
Overvraagde artsen maken meer fouten en tonen minder empathie
De reden dat ik wél aan de bel trek? Het gaat me aan het hart dat jonge, leuke, krachtige mensen hun autonomie, unieke talent en persoonlijke bijdrage verliezen en er vervormde, afgezwakte dokters voor in de plaats komen, met minder werkplezier, verlies van bevlogenheid, die burn-out raken of het beroep zelfs geheel vaarwel zeggen.
Dit heeft ook zijn weerslag op patiëntenzorg: meerdere studies tonen aan dat overvraagde artsen meer fouten maken en minder empathie tonen. Dat is onverteerbaar in een vak waarin menselijk contact de basis vormt van de behandelrelatie.
Gelukkig zie en hoor ik dat er veel initiatieven zijn om vitaliteit en bevlogenheid onder (jonge) artsen te stimuleren. Nu is de tijd rijp om ons gezamenlijk in te zetten voor een cultuurverandering in de zorg en de vraag te beantwoorden: wie zorgt er voor de mens in de dokter?
Hierbij wil ik dan ook graag een oproep doen aan alle zorgprofessionals en aan de politiek om aandacht te geven aan ‘de mens in de dokter’, juist in die eerste essentiële periode, en vervolgens ook in de jaren die daarop volgen. Zo kunnen we er gezamenlijk aan bijdragen om het mooie en ambitieuze visiedocument van de FMS verder kleur te geven en werkelijkheid te maken in 2025.
auteur
Claire Loots, PhD, huisarts in opleiding, oprichter Geneeskeuze
contact
cc: redactie@medischcontact.nl
Claire Loots is oprichter van Geneeskeuze. Dit artikel schreef zij op eigen titel.
Voetnoten
NB er is nooit onderzoek gedaan specifiek bij ANIOS.
[2] Visiedocument: https://www.demedischspecialist.nl/ms2025
Lees ook:
Aty van Aarnhem
kaderarts PZ, huisarts n.p., NIEUWEGEIN
Het verschijnsel is - helaas- van alle tijden en nooit weggeweest. 35 jaar geleden werden er Casseegroepen (naar een hoogleraar sociologie te Leiden die zich bezig hield met onderzoek naar het "inlijvingsproces" van artsen en verpleegkundigen in zie...kenhuizen) gevormd tijdens de coschappen om beginnende artsen weerbaar te maken tegen deze "aanpassingscultuur". Voor mij ( en anderen) destijds een zegen. Misschien een idee voor de opleiding om dit weer eens te heroverwegen?
Antoinet Oostindier
psychiater, instelling aerrea, voor zorg aan zorgprofessionals, Zaandijk
Wat een prachtig en herkenbaar artikel! Goed dat dit in M.C. staat!
En wat een schrijnend fenomeen dat veel collega's nog steeds roepen dat het wel mee valt. Ik hoop dat we met z'n allen dit wat meer mogen gaan zien.
Wij zien vooral de collega's di...e het hier moeilijk mee kregen, maar ik zou zo graag zien dat het meer preventief werd opgepikt!
Dit artikel draagt daartoe bij, dank.
Yvonne
, ANIOS
Een probleem dat onder andere is ontstaan uit alle bezuinigingen op de werkvloer, waardoor collega's of supervisoren het uiteindelijk ook 'te druk' hebben om de net beginnende collega goed te kunnen ondersteunen.
Daarnaast zit het inmiddels schijnb...aar ook volledig ingebakken in de cultuur dat je, als je je uren volgens contract maakt en dus geen 20 of meer overuren per week, je met opgetrokken wenkbrauwen wordt aangekeken.
Allemaal onderdeel van het bovenbeschreven probleem en helaas denk ik, zeker niet op korte termijn, makkelijk te veranderen.
Tim
Co-assistent, Groningen
Het is een chronisch probleem waar een boek over te schrijven is, je lost het niet zomaar op. Maar er worden ook geen stappen ondernomen om het werkklimaat te verbeteren. Onder de huidige erbarmelijke werkomstandigheden van chronisch overwerken en ni...et betaald krijgen kan geen enkele ANIOS of AIOS toch plezier meer in zijn werk hebben? Echter doet iedereen alsof ze het prima vinden, waardoor het in stand blijft. Men wil liever bij de massa horen dan voor zichzelf opkomen.
Mijn persoonlijke oplossing voor dit alles: niet in een ziekenhuis werken. Ik ben enorm op die cultuur afgeknapt. Om goed voor patiënten te kunnen zorgen moet een arts goed voor zichzelf kunnen zorgen.
GJ Bonte
Neuroloog, Dalfsen
Ik denk dat Claire Loots dit heel erg scherp ziet... Haar artikel is veel uitgebreider dan ik dit fenomeen zelf wel eens beschreven heb, maar dit is het langdurige, pijnlijke en soms meedogenloze proces van het lid worden van het "medisch gilde".
...
Dat begint al in de opleiding. Als ik 1e jaars geneeskundestudenten spreek zijn dit nog bevlogen idealisten die nog voor mensen willen zorgen. Als ik co-assistenten spreek gaat het eigenlijk alleen nog maar over het "ik". "Ik" moet een opleidingsplaats, daarom moet "ik" promoveren, ik moet dieses oder jenes tun, om me maar te onderscheiden van de anderen, en hiermeeeen opleidingsplek te bemachtigen. En als dat dan uiteindelijk gelukt is, wacht een (te) drukke baan, die moeilijk te combineren is met de andere plezierige dingen in het leven. En inderdaad, daarmee gaat heel veel idealisme, bevlogenheid en plezier in het vak verloren.
Het zijn hele sterke benen die deze "weelde" kunnen dragen, en de jonge dokters zijn door allerlei veranderingen in de afgelopen 20 jaar alleen maar jonger geworden, en hebben alleen nog maar het afgeschermde leventje in de opleiding gehad. Dan is het je voegen naar de macht van de zittende dokters, en anders ga je een heel moeilijk leven tegemoet, en kun je de gewenste opleidingsplaats en later de gewenste baan wel vergeten. Ik kan er over meepraten, al ben ik uiteindelijk beter terechtgekomen dan ik ooit had kunnen hopen.
Je zou denken dat het anders zou moeten en kunnen... Maar de mensen die over de opleiding gaan, schrijven gekunstelde pseudobla bla artikeltjes over CANbetter en CANdiffer. Terwijl voor veel A(N)IOS meer van toepassing is CANernietmeertegen. Dan verlies ik de laatste hoop die ik nog had... Het zal er wel bijhoren.