Laatste nieuws
Fenneke van der Aa
8 minuten leestijd

Vrouwelijke gorilla’s in het Van Abbemuseum

Plaats een reactie

Terug naar het tijdperk van Reagan en Thatcher. Na de oliecrisis waren bezuinigingen in de publieke sector aan de orde van de dag. Toch heerste een gevoel van optimisme dankzij een groot geloof in de mogelijkheden van de vrije markt. Daardoor leek alles mogelijk, en zeker in de kunsten. In die vermaledijde jaren tachtig van de vorige eeuw stonden de Guerrilla Girls op en confronteerden de kunstwereld met het heersende seksisme: konden vrouwelijke kunstenaars ook eindelijk een podium krijgen? Nu hangen ze in het Van Abbemuseum in Eindhoven.

Wie een mentale reis door de kunstgeschiedenis maakt, komt automatisch langs veel vrouwbeelden. Van de laat-­paleolithische ‘Venus van Willendorf’ en de Griekse ‘Nikè van Samothrake’, langs ‘La Gioconda’ van Da Vinci en ‘Meisje met de parel’ van Vermeer, tot ‘Les Demoiselles d’Avignon’ van Picasso en de ‘Supermarktdame’ van Hanson. Veel werken over vrouwen, maar opvallend weinig werken van vrouwen passeren de revue. Daar zijn genoeg verklaringen voor, maar weinig die te maken hebben met de kwaliteit van de kunst. In de canon van de kunst behoren bijvoorbeeld vanzelfsprekend alleen werken van de grote meesters. Vrouwen hebben die meesterstatus echter nooit bereikt. Dat concludeerde kunsthistorica Linda Nochlin al in 1971. In haar essay ‘Why have there been no great women artists?’ schrijft ze dat meesterschap voornamelijk werd toegekend aan academisch geschoolde kunstenaars. Vrouwelijke kunstenaars werden pas in de negentiende eeuw mondjesmaat toegelaten tot kunstacademies en na toelating kregen zij niet dezelfde scholing als hun mannelijke collega’s. ­Anatomische lessen waren bijvoorbeeld taboe. En beeldhouwen? Dat was veel te zwaar werk voor vrouwen. Hoe kun je dan een meester worden?

Vrouwelijke kunstenaars zijn ook geen genieën. Althans, als je de gangbare definitie van het kunstenaarsgenie hanteert. Dat concept ontstond in de Italiaanse renaissance: wie creatief in de kunsten of de wetenschap was, had een godverwante eigenschap op menselijke schaal. God was ‒ uiteraard ‒ een man en dus werd aangenomen dat genieën alleen mannen konden zijn en dat creativiteit een mannelijke eigenschap was. Begin twintigste eeuw werd langzaam de creativiteit van vrouwen meer erkend, al werd het werk graag beoordeeld op basis van ‘vrouwelijke’ kenmerken. Georgia O’Keeffe werd bijvoorbeeld geprezen omwille van haar ‘vrouwelijke kracht van expressie’. Charley Toorop kreeg daarentegen juist complimenten voor haar opvallend ‘mannelijke’ stijl. Een gelijke behandeling was nog ver te zoeken.

In de jaren zestig boekten vrouwelijke kunstenaars wel duidelijker succes. Niki de Saint Phalle maakte bijvoorbeeld naam met haar felgekleurde Nana-sculpturen. En een decennium later zetten voornamelijk vrouwelijke kunstenaars, onder wie Marina Abramović, experimentele en performance kunst op de kaart. Toch bleef hun vrouwelijkheid in de weg zitten. Geen wonder dat bijvoorbeeld Lee Krasner en Elaine de Kooning een gelijke behandeling kunstmatig opeisten door hun werk alleen te signeren met initialen. Maar dat uitvlakken van de sekse leverde uiteindelijk weinig op. Anno 1985 was het wel genoeg. Een groep vrouwelijke kunstenaars begon posters te maken over het seksisme in de kunstwereld, met als doel die gelijke behandeling voor eens en altijd af te dwingen: de Guerrilla Girls waren geboren. In het Van Abbemuseum is te zien hoe hun activisme door de jaren heen verandert en relevant blijft tot op de dag van vandaag.

Make art, not war

In het boek Confessions of the Guerrilla Girls maken de ­Guerrilla Girls de vergelijking met de militante suffragette Mary Richardson, die in 1914 in de Londense National Gallery een naakte Venus van Velázquez met een bijl te lijf ging. Richardson was ervan overtuigd dat het onmogelijk was om zonder geweld het vrouwenstemrecht voor elkaar te vechten. De Guerrilla Girls geloven niet in geweld, maar hebben zelf ook een vrouwelijk naakt aangevallen: de ‘Odalisque’ van Ingres. Ze gaven haar een gorillamasker met een open mond vol witte, plastic tanden. Het toonbeeld van de geïdealiseerde vrouwelijke schoonheid van Ingres was daardoor niet langer verleidelijk en sensueel, maar verraderlijk, confronterend en boos. Boven dit herziene naakt plaatsten de vrouwen in zwarte blokletters: ‘Do women have to be naked to get into the Met. Museum?’ Onder de confronterende kop kwamen ze met cijfermateriaal: minder dan 3 procent van de kunstenaars uit de sectie moderne kunst is vrouw, maar 83 procent van de naakten is vrouw ‒ periodiek wordt de poster geüpdatet; de nieuwste telt 5 procent vrouwelijke kunstenaars en 85 procent vrouwelijk naakt in het New Yorkse Metropolitan Museum.

Met de poster uit 1989 kreeg de groep anonieme ­vrouwelijke kunstenaars wereldwijd bekendheid. Op dat moment waren de Guerrilla Girls echter al vier jaar bezig met hun poster­acties. Die begonnen in 1985, naar aanleiding van de tentoon­stelling ‘An international Survey of Recent Painting and Sculpture’ in het Museum of Modern Art in New York. De tentoonstelling moest zogenaamd ‘de meest belangrijke hedendaagse kunstenaars’ tonen, maar van de 169 vertoonde kunstenaars waren er slechts 13 vrouw. Curator Kynaston McShine zei bij de opening in 1984 zelfs dat ‘any artist who wasn’t in the show should rethink his career’. Dit was de druppel voor een aantal vrouwelijke kunstenaars. Nadat ­demonstraties voor de deur niets opleverden, besloot een ­aantal vrouwen de koppen bij elkaar te steken en ‘weenie counts’ te doen; in de grote musea telden ze hoeveel werken gemaakt waren door vrouwelijke en door mannelijke kunstenaars. De cijfers presenteerden ze op posters die ze her en der ophingen in Manhattan. Met deze ‘public service announcements’ maakten ze wel het verschil.

Vrolijke feministen

Bij de tentoonstelling in het Van Abbemuseum is duidelijk waar het succes van de Guerrilla Girls grotendeels aan te danken is: ze hebben niet alleen harde cijfers, maar ook humor. Daardoor worden ze ook geprezen door de Amerikaanse feministe Gloria Steinem, die de Guerrilla Girls zelfs de ‘perfecte protestgroep’ noemt. In de video bij de tentoonstelling is ook te zien hoe de Guerrilla Girls slim het massamediaspel spelen. Daarmee zijn ze anders dan eerdere feministische groeperingen uit de kunstwereld. Eind jaren zestig van de vorige eeuw protesteerden bijvoorbeeld ‘Women Artists in Resistence’ en ‘Women Artists and Students for Black Liberation’ al tegen seksisme en discriminatie in de kunstwereld. Zij richtten zich daarbij alleen op de kunstwereld, terwijl de Guerrilla Girls ook de buitenwereld bij het debat betrekken, onder andere door gebruik te maken van massamedia. De anonieme kunstenaars, vermomd en toch herkenbaar aan hun gorillamaskers, verschijnen nog altijd in kranten, tijdschriften en zelfs op televisie. Ze nemen deel aan debatten en geven presentaties in musea en op scholen; ze zijn overal.

Het gaat Guerrilla Girls ook niet alleen om de man-vrouw­verhoudingen binnen de kunstwereld. Het doel is ook discrimi­natie op basis van huidskleur of seksuele geaardheid tegen te gaan. Musea, maar ook galeries, verzamelaars, curatoren en kunstverkopers worden publiekelijk aangesproken op discriminerend gedrag. Zo kwamen ze bijvoorbeeld met een ‘code of ethics’ die aantoonde welke economische belangen in de kunsthandel spelen en vroegen ze zich af waarom bepaalde kunstenaars samenwerkten met instellingen die vrouwen duidelijk op het achterplan zetten.

De kracht van het collectief ligt ook in de gorillamaskers; ­persoonlijke aanvallen zijn onmogelijk, waardoor de ­focus blijft op de boodschap. Wel hanteren de gorilla’s ieder een eigen, fictieve identiteit wanneer ze in de openbaarheid ­verschijnen. In interviews gebruiken de leden namen van overleden vrouwelijke kunstenaars, zoals Frida Kahlo, ­Georgia O’Keeffe, Lee Krasner of Diane Arbus. Maar wie wie echt is? Daarover wordt nog volop gespeculeerd. Aangenomen wordt dat de meeste van de ongeveer dertig Guerrilla Girls praktiserend kunstenaars zijn, van wie een aantal zelfs heel bekend is.

Hand in eigen boezem

Wanneer je besluit een tentoonstelling te wijden aan de ­Guerrilla Girls, loop je als museum natuurlijk zelf ook kans op kritiek. ­Gelukkig is het Van Abbemuseum zich bewust van de eigen tekortkomingen. In het collectieplan 2014-2016 staat dat het museum wel een goede balans heeft, maar dat ­vrouwen toch ‘met een aandeel van ongeveer 10% nog steeds zijn ­ondervertegenwoordigd’. 30 procent van de aankopen in de periode 2003-2012 betrof werk van vrouwelijke kunstenaars en in de periode 2007-2012 kregen 48 mannelijke kunstenaars een solotentoonstelling, tegen 18 vrouwelijke kunstenaars. Maar het museum belooft beterschap en doet haar best. Zo bestaat sinds 2012 de tweejaarlijkse Theodora Niemeijer Prijs voor beginnende vrouwelijke kunstenaars. Daarnaast heeft het museum nu de deeltentoonstelling over de Guerrilla Girls, met 40 posters gemaakt tussen 1985 en 2012, aangevuld met 4 kunstenaarsboeken. De getoonde posters zijn bovendien uitgegeven in een portfolio die is aangekocht door het Van Abbemuseum, waardoor de collectie nu toch meer werk van vrouwelijke kunstenaars bevat. Dat moet toch zelfs de Guerrilla Girls positief stemmen?

Collectie Nu & de jaren tachtig

Guerrilla Girls: 1985-nu is nog te bekijken tot en met 15 januari 2017 in het Van Abbemuseum. De tentoonstelling is onderdeel van Collectie Nu, de meerjarige tentoonstelling waarmee het Eindhovense museum met ruim zeshonderd werken en archiefstukken een reis door de twintigste eeuw maakt. Elk kunstwerk wordt getoond binnen het eigen tijdskader, waarbij specifieke thema’s worden uitgelicht. De deeltentoonstelling over de Guerrilla Girls hoort bij de jaren tachtig, waarbij het museum momenteel focust op werken die passen bij de thema’s ‘institutionele kritiek’ en ‘tegenculturen’.

Meer Guerrilla Girls?

In het Van Abbemuseum wordt teruggekeken op de impact van de Guerrilla Girls. In Londen is echter ook nieuw werk te zien. In de Whitechapel Gallery loopt tot en met 5 maart 2017 de tentoonstelling Guerrilla Girls: Is it even worse in Europe?. Hiervoor hebben de Guerrilla Girls hun campagne It’s Even Worse in Europe uit 1986 met nieuw onderzoek onder 383 Europese museum­directeuren nieuw leven ingeblazen. Kijk op www.whitechapelgallery.org/guerrilla-girls voor meer informatie.

pdf

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.