RIVM stapt uit NEN-commissie over tabak
Plaats een reactieHet Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stapt uit de NEN-commissie Tabak en tabaksproducten. Het RIVM noemt de oververtegenwoordiging van de tabaksindustrie in deze commissie als belangrijke reden voor het vertrek. De NEN is bezorgd over deze ontwikkeling en bespreekt het voortbestaan van de commissie met spoed.
De NEN-commissie Tabak en tabaksproducten houdt zich onder meer bezig met normen voor het meten van gehaltes tabak, nicotine en koolmonoxide (TNCO) in sigaretten. Afvaardigingen van deze commissie nemen deel aan internationale CEN- en ISO-commissies die hierover uiteindelijk afspraken maken. Ook hier neemt het RIVM dus niet meer aan deel. Daarmee verliest het RIVM ook invloed op dit proces, licht topexpert tabak Reinskje Talhout van het RIVM toe: ‘Dat was een dilemma. De hoeveelheid schadelijke stoffen die rokers via een sigaret binnen mogen krijgen, zijn wettelijk vastgelegd. De huidige internationale wetgeving schrijft het meten van deze TNCO-gehaltes met ISO-methodes voor. Maar we weten dat deze methodes niet betrouwbaar weergeven hoeveel rokers daadwerkelijk binnenkrijgen. Er zijn inmiddels betere methodes beschikbaar, die in onafhankelijke laboratoria gevalideerd zijn.’ De vertegenwoordiging van het RIVM ondervond in de NEN-commissie echter weerstand bij pogingen om de standaardmethode aan te passen. Niet verwonderlijk gezien de samenstelling van de club: na het vertrek van RIVM en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit louter vertegenwoordigers vanuit de tabaksindustrie.
Het RIVM zag zich uiteindelijk genoodzaakt om uit de commissie te stappen, zegt Talhout: ‘Het liefst zouden wij zien dat er nieuwe ISO-meetmethodes komen, en daar wordt ook aan gewerkt, maar het gaat erg traag. En wij hebben moeite met het mechanisme, waarbij de tabaksindustrie grote invloed heeft op deze ontwikkelingen. Dat past in onze ogen niet in het WHO-verdrag over tabaksontmoediging dat Nederland ook heeft ondertekend. Daarin staat dat de belangen van de tabaksindustrie niet verenigbaar zijn met die van de volksgezondheid en dat deze daarom geen invloed moet uitoefenen op tabaksbeleid, hooguit op de uitvoering. Wij vinden dat deze normering verder gaat dan uitvoering.’
Het RIVM hoopt nu op verandering via politieke weg, en voelt zich daarbij gesteund door staatssecretaris Paul Blokhuis. Die wil – net als zijn voorganger Martin van Rijn – dat betere meetmethodes, zoals de zogenaamde Canadian Intense-methode, de standaard vormen. Hij heeft daar ook in Europees verband al voor gepleit.
Het probleem met de huidige ISO-meetmethode van TNCO-gehaltes, is dat deze de werkelijke manier van roken niet goed nabootsen. Vooral in sigaretten die lagere TNCO-gehaltes zouden hebben, komt dit doordat gaatjes in de filters de hoeveelheid aangezogen lucht per haal vergroten. Daardoor krijgen rokers minder nicotine binnen. Zij compenseren hiervoor door met de vingers of lippen de gaatjes dicht te drukken, en dieper en vaker te inhaleren. Bij de Canadian Intense-methode worden deze gaatjes afgedicht en wordt een intensiever ‘afrookprotocol’ gebruikt. Dat levert heel andere cijfers op dan de ISO-methodes, zegt Talhout: ‘De TNCO-gehaltes pakken dan twee tot twintig keer hoger uit. Vrijwel geen enkele sigaret voldoet nog aan de wettelijke norm als we deze realistische meetmethode gebruiken.’
De NEN zegt op de eigen website het zorgelijk te vinden dat de betreffende normcommissie nu alleen nog uit vertegenwoordigers van de tabaksindustrie bestaat. Het voortbestaan van de commissie zal met spoed worden besproken.
Lees ook:- Er zijn nog geen reacties