Richtlijn vocht en voedsel

Sinds vorige week is er een richtlijn voor ‘verantwoorde vocht- en voedselvoorziening aan verpleeghuisbewoners en verpleeghuisgeïndiceerden’. De multidisciplinaire richtlijn, opgesteld door acht beroepsgroepen waaronder de Nederlandse Vereniging voor Verpleeghuisartsen (NVVA) en het Koksgilde Nederland, cliëntenorganisaties en Arcares, de brancheorganisatie verpleging en verzorging,  werd afgelopen dinsdag aangeboden aan de staatsecretaris van VWS.

Aan de richtlijn gaat een korte maar krachtige geschiedenis vooraf. In de zomer van 1997 ontstond commotie over de handelwijze van een Gronings verpleeghuis waar patiënten in de laatste fase van hun leven langzaam zouden uitdrogen (men sprak in de media van ‘versterven’). En de Inspectie voor de Gezondheidszorg stelde in februari 2000 vast dat de vocht- en voedselvoorziening in verpleeg- en verzorgingsinstellingen weliswaar redelijk verliep, maar dat het beleid onvoldoende was gewaarborgd.

Volgens Ineke van der Linden, kwaliteitsfunctionaris van de NVVA, is de richtlijn bedoeld om verantwoordelijkheden - ook als het gaat om de laatste fase van het leven - af te bakenen en vast te leggen. ‘Het kan niet zo zijn dat we patiënten aan hun lot overlaten, we moeten steeds zoveel als mogelijk rekening houden met hun wensen of met die van hun naasten.’

Zeker 30 procent van de mensen die worden opgenomen in het verpleeghuis, is ondervoed. Van der Linden: ‘Voorop staat dat we met behulp van de nieuwe richtlijn proberen te streven naar vermindering van de prevalentie van ondervoeding en naar toename van het aantal cliënten dat met plezier en smaak de dagelijkse maaltijden gebruikt. Ze moeten in principe kunnen eten wat ze lekker vinden.’ << HM