Purprotocol helpt bij diagnostiek klachten
3 reactiesNaar aanleiding van de onrust rond het isolerende purschuim heeft een groep medisch deskundigen zich verdiept in deze materie en een protocol opgesteld voor klachten die mogelijk te maken hebben met pur. ‘We hopen dat mensen nu snel en serieus worden geholpen.’
In 2012 besteedde Nieuwsuur aandacht aan de mogelijke schadelijke gevolgen van isolatie met purschuim. Een jaar later beschreven internist Louis Verschoor en zijn echtgenote en chemicus Atie Verschoor in Medisch Contact elf bewoners die klachten hadden gekregen nadat hun kruipruimte onder handen was genomen (MC 10/2013: 540). Bij deze energiebesparende ingreep – volop gepromoot door energieleveranciers én overheid – wordt ter plekke polyurethaan oftewel pur gemaakt, door twee componenten te mengen. Die vloeibare substantie wordt in lagen in de kruipruimte aangebracht, waar het uithardt. Bij de werkzaamheden komen vluchtige stoffen vrij, met name isocyanaten. Van die stoffen is bekend dat ze schadelijke gezondheidsgevolgen kunnen hebben; reden voor de werklui om huid, haar en luchtwegen goed te beschermen. Voor de bewoners gelden die voorzorgsmaatregelen niet. Het is dus niet onlogisch om te denken dat ook zij klachten kunnen krijgen na de isolatie. In 2012 en 2013 meldden zich meerdere mensen die mogelijk gezondheidsproblemen hadden opgelopen door purisolatie. Kamervragen noopten tot verdere actie. Ook de isolatiebranche wilde weten wat er nu aan de hand was.
Ziektebeelden
Een groep medisch deskundigen ging aan de slag, onder leiding van Thomas Rustemeyer, hoofd van de unit Dermato-allergologie en arbeidsdermatologie in het VUmc. Deze werkgroep heeft een protocol opgesteld waarin staat hoe om te gaan met gezondheidsklachten die mogelijk te maken hebben met purisolatie.
Alle betrokken partijen zijn gehoord, ook belangenbehartigers van mogelijke slachtoffers. Hun commentaar is verwerkt in het uiteindelijke protocol. De basis van het document is de literatuur die al beschikbaar is over pur en isocyanaten. Rustemeyer: ‘Over de gevolgen van purschuimisolatie is weinig gepubliceerd, maar over isocyanaten meer. We weten vrij zeker dat deze drie ziektebeelden kunnen veroorzaken: isocyanaat geïnduceerde astma, extrinsieke allergische alveolitis en allergische contactdermatitis. Voor alle drie deze aandoeningen in de acute vorm geldt dat de klachten in principe reversibel zijn, en verdwijnen op het moment dat de isocyanaten zijn vervlogen. Dat is meestal kort na de isolatie het geval, maar het is mogelijk dat ze weken, of zelfs maanden later nog vrijkomen. Het probleem bij isolatie van kruipruimtes is namelijk dat de omstandigheden suboptimaal zijn: de temperatuur en luchtvochtigheid wisselen sterk. Dat kan van invloed zijn op hoe snel het schuim uithardt. Hetzelfde geldt voor de instellingen van de apparatuur waarmee wordt gewerkt.’
Protocol
Voor mensen met long- en/of huidklachten die mogelijk verband houden met purisolatie, is nu dus een protocol klaar. Daarin staat dat zij via de GGD in contact zouden moeten komen met een (nog op te richten) expertgroep. Die kan via verder onderzoek de diagnose bevestigen. Kort samengevat: eerst de klachten objectiveren en een klinische (werk)diagnose stellen, dan zo nodig de blootstelling vaststellen en eventueel aanvullende diagnostiek verrichten. Rustemeyer: ‘Onze hoop is dat ons protocol eraan bijdraagt dat mensen met verdachte klachten snel en serieus worden geholpen, dat we zorgen kunnen voorkomen.’
Maar hoe zit het dan met al die andere klachten waar mensen mee kampen, ook mogelijk door purisolatie? Hoofdpijn, concentratiestoornissen, darmklachten, vermoeidheid, ga zo maar door. Rustemeyer: ‘Dat is een lastige categorie klachten, omdat ze veel voorkomen, en omdat het moeilijk is om een verband te leggen met de isolatie. In de wetenschappelijke literatuur zijn ze niet gerapporteerd. Dat wil niet zeggen dat er geen verband ís. Sterker nog: we weten van isocyanaten dat ze gezondheidsklachten kunnen veroorzaken en mogelijk kennen wij nog niet alle klachten die samenhangen met isocyanaten. Wij stellen dan ook voor de mensen die met dit soort klachten bij de huisarts komen, en bij wie er mogelijk een verband met de isolatie is, te registreren. Zo zijn ook nieuwe gezondheidsklachten te herkennen.’
Ik zou graag willen screenen wie vatbaar is voor klachten door pur
Lange termijn
Het protocol gaat nu uit van mensen die ‘spontaan’ met klachten naar hun huisarts stappen, die vervolgens de GGD inschakelt. Er is dus geen grootschalig, epidemiologisch onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen van purisolatie. Rustemeyer: ‘Dat zou wel goed zijn, bijvoorbeeld door op wijkniveau te vergelijken. Daar was echter geen financiering voor. En we zouden graag informatie hebben over de lange termijn.’ Is dat geen magere basis voor een techniek die zo gepromoot wordt? Is een waarschuwing dan niet op zijn plaats? Rustemeyer: ‘Dat zou een beetje overdreven zijn, en veel onrust veroorzaken, terwijl we geen reden hebben om aan te nemen dat de maatschappelijke nadelen groter zijn dan de voordelen. Die zijn er natuurlijk ook, op energiesparend gebied. Daarbij neem ik ook mee dat er in de afgelopen drie jaar géén meldingen van mogelijke gezondheidsproblemen meer binnen zijn gekomen bij de GGD’s. Terwijl het aantal huizen dat op deze manier wordt geïsoleerd per jaar iets stijgt, tot nu ongeveer tienduizend per jaar. Als er een groot probleem was, had dat al moeten opvallen. Dat neemt niet weg dat een kleine groep ontzettend veel last kan krijgen en deze mensen moeten we snel en zorgvuldig helpen. Hieraan kan dit voorgestelde protocol een bijdrage leveren. Ik zou graag vooraf kunnen screenen wie vatbaar is voor het krijgen van gezondheidsklachten door pur. Dat weten we nog niet, we weten alleen dat er bepaalde genetische mutaties predisponeren voor isocyanaatgeïnduceerde astma. Voor verder onder-zoek hebben we grotere populaties nodig; ook hiervoor kan het protocol van nut zijn. Ik hoop natuurlijk niet dat meer mensen klachten krijgen, maar dat we mensen met klachten kunnen vinden en helpen. Zo kunnen we erachter komen welke risicofactoren er zijn: alleen genetica, of ook levenswijze, of leeftijd. Dit protocol is een aanzet om informatie te krijgen en onzekerheid weg te nemen, maar het is niet het einde van de wijsheid en kennis rond de problemen met pur.’
Financiering
De financiering van het protocol komt voor de helft van de overheid – groot voorstander van energiebesparende woningisolatie – de andere helft van de isolatiebranche. Daarmee is het voor sommige partijen bij voorbaat al verdacht. Onterecht, zegt Rustemeyer: ‘De branche mocht input leveren, over bijvoorbeeld het productieproces, maar de medisch-inhoudelijke experts beoordeelden deze. Tijdens bijeenkomsten waren producenten aanwezig, maar ze mochten niet spreken. Wij voelden ons op geen enkele manier onder druk staan om een bepaalde richting op te denken. Ook niet vanuit de overheid, integendeel: wij hebben vanuit het ministerie alleen maar de vraag om informatie te krijgen.’
Het ‘protocol voor diagnostiek van gezond-heidsklachten in relatie tot potentiële blootstelling aan isocyanaten en purschuim, gebruikt voor isolatie, bij bewoners’, de versie voor isoleerders, en het achtergronddocument zijn te vinden op beroepsziekten.nl.
Lees ook: Download dit artikel (PDF)
Lydia Charlier
advocaat, Amsterdam
Het purprotocol (MC 36/2016: 10) roept vragen op over het diagnosticeren van mensen van wie vaststaat dat zij tijdens het isoleren van hun woningen zijn blootgesteld aan isocyanaten.
Een van die vragen betreft het uitvoeren van testen op specifieke,... sensibiliserende stoffen zoals isocyanaten. Deze testen (huidtesten en ademhalingsprovocatie) kunnen potentieel een gevaar voor een gesensibiliseerde betrokkene opleveren: zij kunnen niet alleen acute klachten veroorzaken, maar ook het onderliggende ziektebeeld verergeren.
Zowel arts als patiënt dienen te weten hoe je in deze gevallen met informed consent omgaat. Dat is niet alleen van belang bij een hulpvraag van de patiënt, maar ook ingeval van een deskundigenoordeel buiten de behandelovereenkomst, bedoeld om de causaliteitsvraag te beantwoorden. Informed consent luistert in het laatste geval nauw, omdat moet worden beoordeeld of er consequenties moeten worden verbonden aan het weigeren van – mogelijk – voor de gezondheid schadelijke tests.
In dit geval zijn de artikelen 7:464 en 7:448 BW van toepassing. Het is aan de deskundige om invulling te geven aan informed consent. De deskundige kan daarbij niet volstaan met verwijzen naar een algemene informatiefolder. De volgende gegevens moeten schriftelijk aan de betrokkene worden verstrekt:
- welke stoffen is de deskundige voornemens te testen;
- hoe wordt deze test afgenomen;
- welke voorzienbare risico’s zijn hieraan voor de betrokkene verbonden.
Als iemand op grond van deze informatie niet aan het onderzoek wil meewerken, moet de rechter beoordelen of daaraan gevolgen moeten worden verbonden. De rechter moet afwegen of de betrokkene een valide reden had om geen medewerking te verlenen. Daarom is het van belang dat helder en duidelijk is welke (schriftelijke) informatie de deskundige aan de betrokkene heeft verstrekt.
Dr. L. Verschoor en Dr. A.H. Verschoor
Expertise Centre Environmental Medicine, Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem
Na de berichten over schadelijke effecten van gespoten PURschuim op de gezondheid zien wij steeds vaker adequate diagnostiek en behandeling van personen met deze klachten in de eerste en tweede lijn. Daar is een nieuw protocol niet voor nodig. Zeker ...niet als het protocol een methode van testen gebruikt die risicovol is voor gesensibiliseerde personen, veel vals negatieve uitslagen kent en de laagste graad van bewijskracht (expert opinie) heeft. Dat het commentaar van alle partijen is verwerkt in het protocol is een understatement.
In het interview wordt door prof. Rustemeyer uitsluitend gesproken over de effecten van isocyanaten op de gezondheid. De andere bestanddelen van gespoten PURschuim komen niet aan de orde, terwijl zij juist verantwoordelijk zijn voor een deel van “al die andere klachten” (1). Evenmin wordt een belangrijk verstrekkend gevolg genoemd: het optreden van sensibilisatie voor isocyanaten. Een situatie die levenslang blijft bestaan en veel praktische gevolgen heeft, bijvoorbeeld het niet kunnen verdragen van materialen gebruikt in de gezondheidszorg (orthopedie, tandheelkunde).
De opmerking over balans tussen voor- en nadelen komt vreemd over. Natuurlijk worden artsen bij voortduur geconfronteerd met het afwegen van voor- en nadelen bij een patiënt, bijvoorbeeld bij het starten van een behandeling. Maar hier gaat het over de nadelen voor een patiënt (2) tegenover de voordelen voor wie? Ligt het niet voor de hand dan innovatief naar een ander product op zoek te gaan?
De indruk blijft bestaan dat het protocol vooral bedoeld is voor kanalisatie van claims en dan verbaast het niet dat overheid en isolatie branche de geldschieters zijn.
Referenties bij de reactie van Dr. L. Verschoor en Dr. A.H. Verschoor
Expertise Centre Environmental Medicine, Arnhem
1. Katalysatoren (amines), brandvertragers, blaasmiddelen (fluorkoolwaterstoffen): US Environmental Protection Agency (EPA), 2013 http://epa.gov/dfe/spf/health concerns.html , Status report of five amine catalysts in Spray Polyurethane Foam. US Cons...umer Product Safety Commission. Bethesda, Md, 2012
2. Behalve gezondheidsschade is er tevens sprake van financiële schade, waaronder verlies van inboedel en huis.