Laatste nieuws
Pieter Vooren
5 minuten leestijd

Prikkelende prijzen

Plaats een reactie

Andere financiering geeft prijsvoordeel aan patiënt

Patiënten worden nauwelijks aangemoedigd om te kiezen voor de zorgaanbieder met de gunstigste prijzen. Het financiële voordeel vloeit immers goeddeels naar de verzekeraar. Maar het kan ook anders.

In 1968 bracht de firma Fisons een anti-allergisch geneesmiddel op de markt dat voor die tijd zeer effectief was. De faam van het middel was nog overtuigender dan de reclame-uitingen en wereldwijd verkocht het middel zichzelf. We hebben het over dinatriumchromoglicaat (DNCG) dat in Nederland werd uitgebracht onder de naam Lomudal.


Het chromoglycaat dat bestemd was voor toediening via de neus, kreeg de merknaam Lomusol. In oktober 1986 verliep het patent. Er verscheen al snel een fabrikant op het toneel die dezelfde stof tegen een lagere prijs ging verkopen. Dit middel, Vividrin, was circa 40 procent goedkoper dan Lomusol.


Werd Lomusol nu uit de markt geprijsd? Welnee. Slechts enkele artsen schreven Vividrin voor. ‘Een ander middel, mevrouw, maar net zo goed’, zo luidde hun uitleg. Het goedkopere alternatief raakte echter nauwelijks ingeburgerd en is inmiddels bijna vergeten.


Verzekeraars en ziekenfondsen maakten geen bezwaar als Lomusol werd voorgeschreven. Het geldelijk nadeel vatten zij op als onvermijdelijk. En geen enkel ziekenfonds is door deze verliespost in de rode cijfers gekomen. De prijs van Vividrin werd twee jaar later op hetzelfde niveau gebracht als Lomusol.


Tot zover de Vividrin-story. Dit voorval is tekenend voor de dilemma’s bij het combineren van markt en verzekering. Markt is nooit zeker. De onstuitbare kostenstijgingen vormen de kern van de grote problemen in de zorg. En het ontbreken van een effectieve prijsbeheersing is hiervan de oorzaak. De beste prijsbeheersing ontstaat in een open markt met eerlijke concurrentie.

Beloning


Er is een manier om tot prijsbeheersing te komen. Stel dat één tablet van geneesmiddel G in de apotheek

1,- kost. Wat gebeurt er als een apotheker de prijs van G zou verlagen tot 

0,90 per stuk? De patiënt die alles vergoed krijgt, blijft gewoon bij zijn oude, duurdere apotheek kopen.


Maar er zijn ook patiënten wier verzekering 90 procent van elke rekening vergoedt. Deze patiënt zou bij de goedkope apotheek 1 eurocent per tablet goedkoper uit zijn. Want de verzekering vergoedt van de rekening van de dure apotheek

0,90 van de

1,- (de patiënt betaalt

0,10) en van de goedkopere apotheek

0,81 van de

0,90 (de eigen bijdrage van de patiënt is in dit geval

0,09). Het voordeel gaat dus bijna geheel naar de verzekering. Die krijgt de beloning terwijl de patiënt kan beslissen om de meest efficiënte aanbieders te laten werken.


Er is echter nog een vorm van ziektekostenverzekering denkbaar. Bij deze variant wordt de patiënt wel beloond als hij naar de goedkopere leveranciers gaat. Stel dat geneesmiddel G bij de meeste apotheken

1,- kost. Het gemiddelde van de prijzen voor deze tablet is dus

1,-. De verzekeraar vergoedt nu echter niet 90 procent van iedere persoonlijke rekening, maar 90 procent van de gemiddelde verkoopprijs van geneesmiddel G. Noem het ‘percentagegewijze gemiddelde prijsvergoeding’ (PGPV).


Een patiënt die het middel in de goedkope apotheek koopt, betaalt

0,90, en de verzekering vergoedt hem

0,90, zijnde 90 procent van de gemiddelde prijs in het land. De verzekering betaalt dus geen

0,81 uit, zoals gebruikelijk bij 10 procent eigen bijdrage (zie boven), maar

0,90. Voordeel voor de patiënt geen

0,- (het eerste geval), geen

0,01 (het tweede geval), maar de volle

0,10 van de prijsverlaging. Bij deze verzekeringsvariant is de goedkope apotheek pas echt concurrerend.

Aanschouwelijk


Het is evenzeer van belang dat de verzekeraar voordeel heeft van prijsgunstige aanbieders. Echter, de verzekeraar heeft niet de keuze om naar de voordeligste keten van leveranciers te gaan. Die keuze moet de klant in handen krijgen.


Hierboven is de apotheker ten tonele gevoerd om het principe aanschouwelijk te maken. Voor een bezoek aan het spreekuur of een specifieke verrichting kan dezelfde wijze van vergoeding gelden. De patiënt wordt zo uitgenodigd om naar prijzen maar ook naar noodzaak van behandelingen te vragen.


Er hoort een vrije keuze mogelijk te zijn tussen ófwel betaling per verrichting, ófwel betaling per diagnose-behandeling-combinatie (DBC). De prijzen van deze twee worden vanzelf door de aanbieders met elkaar in evenwicht gehouden. Zodat ze budgettair neutraal ten opzichte van elkaar zijn.

IJkpunt


Waarschijnlijk zullen na verloop van tijd de aanbieders met hun prijzen dicht tegen de gemiddelde verkoopprijs aan gaan zitten. Dan is er geen onderling verschil meer en óók geen verdere prijsmatiging, ook niet als de inkoop- en productiekosten wél dalen. De vergoeding moet dus niet door de jaren heen precies hetzelfde blijven. De gemiddelde prijs in een bepaald jaar (te bepalen door steekproeven, door de verzekeraar, of door

www.-bedrijven

) zou als ijkpunt kunnen dienen voor het vergoedingsbedrag in het volgende jaar. Men ontvangt steeds weer 90 procent van het gemiddelde. En de eigen betaling blijft gemiddeld 10 procent. Resultaat: de een koopt bij de goedkopere, de ander bij de wat meer luxe apotheek, respectievelijk aanbieder.

Infantiel


De heden ten dage beoogde marktwerking in de zorg gaat zich afspelen tussen de verzekeraars enerzijds en de artsen (apothekers) anderzijds. In theorie is dat moeilijk. De verzekeringsmaatschappijen moeten van alle (huis)artsen zorg ‘kopen’ (want hun premiebetalers eisen vrije artsenkeuze), dus een (huis)arts kan in principe de prijs vragen die hij wil. De inkoper kan hem niet voorbijlopen, zoals op een echte markt. Dat leidt niet tot prijsmatiging.


In menige polis is het eigen risico beperkt tot

48,- per jaar (per persoon). Dit geldt ook voor mensen met een inkomen van een ton en een vermogen van een miljoen (nog in guldens uitgedrukt). Dit lijkt op infantiele bevoogding. Deze maatregel heeft alleen een remmend effect als men in een jaar minder dan

48,- aan geneeskundige kosten consumeert. Van deze

48,- kan men door te ‘winkelen’ misschien

10,- of


15,- besparen. In verhouding tot de ongeveer

2.000,- die men aan premie kwijt is, is dit een onbetekenend bedrag. Het is duidelijk dat dit noch tot remmen, noch tot shoppen en concurrentiebevordering leidt.

Wie wint


Een verzekering volgens de PGPV of het objectgebonden budget betekent géén verandering van het hele stelsel. Eén verzekeraar met één verzekerde kan ermee beginnen. Laat alle bestaande systemen gewoon doorgaan en laten we kijken wie er wint.


Er zullen vanzelfsprekend bezwaren zijn: de kostbare berekeningen van de gemiddelde prijzen, de fixatie van het publiek op ‘duur is beter’, de concentraties van aanbieders tot één per stad en de grotere armslag van de welgestelden die meer voordeel kunnen halen. Daar zijn respectievelijk de volgende antwoorden op te geven: de software-servicebedrijven van de toekomst bieden grotere reken- en communicatiemogelijkheden, ook de kwaliteit van ‘prijsbreker’-artikelen is doorgaans goed, tot heden konden de talrijke privé-klinieken met moeite worden geweerd, en er zijn mogelijkheden voor subsidiëring van minder welgestelden.


Het hierboven beschreven systeem is bij mijn weten echter nog nooit geopperd. Wel zijn werknemers in de Amerikaanse staat Arizona ooit gestimuleerd om op analoge wijze te shoppen langs de verzekeringsmaatschappijen.1 Maar winkelen bij de aanbieders is principieel anders.


De kostenstijgingen houden aan. Wij zullen allemaal moeten meedenken. En de verzekeringswereld moet met intelligente trucs komen. n

dr. P.H. Vooren,
arts


Correspondentieadres: Dr. R.H. Vooren, Westeinde 85, 2211 XR Noordwijkerhout, telefoon: 071 361 4403,  GSM 06 5397 1232

SAMENVATTING


l Echte marktwerking in de zorg komt alleen van de grond als de patiënt geprikkeld wordt om te kiezen voor de aanbieder met de gunstigste prijs.


l Als de verzekeraar voor een verrichting, visite of medicijn aan de verzekerde een basisbedrag vergoedt dat 80 of 90 procent van de gemiddelde marktprijs bedraagt, varieert de eigen bijdrage van patiënten relatief sterk. Dit nodigt uit tot medisch


winkelen.


l Marktwerking via de verzekeraar heeft een nadeel: de verzekeraar is


verplicht van elke aanbieder het ‘zorgproduct’ af te nemen, ook als de prijs te hoog is. Er moet namelijk vrije


artsenkeuze zijn.


l De beschreven techniek kan in werking treden naast de bestaande verzekeringsstelsels. De burger kiest vrij en individueel.


Referentie

1. Kirkmann-Liff B. In: Competitive Health Care in Europe (ed. A.F. Casparie c.s.), p. 3-25 Dartmouth, Aldershot 1990.

 

 

Foto: Maedchen Wasser

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.