Laatste nieuws
2 minuten leestijd
Nieuws

‘Prestatie-indicatoren niet gebruiken om ziekenhuizen te vergelijken’

Plaats een reactie

Prestatie-indicatoren zijn niet bruikbaar om ziekenhuizen onderling te vergelijken. Dat is de boodschap van een boekje dat de NFU, de federatie van Universitair Medische Centra, deze week heeft uitgebracht.


In het boekje UMC’s gespiegeld laat de NFU in twintig korte hoofdstukken de scores van de acht ziekenhuizen zien op de basisset prestatie-indicatoren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. ‘Wij stonden aan de wieg van de prestatie-indicatoren’, zegt NFU-voorzitter Louise Gunning, tevens voorzitter van de Raad van Bestuur van het AMC in Amsterdam. ‘Met dit boekje presenteren we onze resultaten. Maar we laten ook zien dat de indicatoren nog lang niet zijn uitontwikkeld en dat ze vaak lastig zijn te interpreteren.’



Voor de structuurindicatoren - zoals de beschikbaarheid van ICT of de aanwezigheid van een complicatieregistratie - geldt dat bezwaar nauwelijks. Gunning: ‘Of je iets wel of niet hebt, dat is eenvoudig vast te leggen. Al kun je je natuurlijk afvragen wat het zegt over de kwaliteit.’



Anders ligt dat bij uitkomstindicatoren als ‘decubitusincidentie’ of ‘pijn na een operatie’. Niet alleen gebruiken de ziekenhuizen hier vaak verschillende definities, ook de manier van registreren is verre van eenduidig, zegt Gunning: ‘Ik was betrokken bij de eerste ziekenhuisbrede decubitusmeting in het AMC.



Nu doen we dat al jaren, zoals dat ook in andere ziekenhuizen gebeurt. Dan kun je wel zeggen: ‘Vanaf nu gaan we het allemaal op dezelfde manier doen’, maar welke manier moet dat dan zijn? Iedereen kiest voor de eigen routine.’ Toch werken de acht ziekenhuizen wel samen, voegt zij daaraan toe: ‘Bij de indicator ‘afgezegde operaties’ registreren we alle acht de afzeggingen door het ziekenhuis en de afzeggingen door de patiënt los van elkaar. Zo raken de gegevens niet vervuild.’



Volgens de NFU maakt de bijzondere patiëntenpopulatie van de UMC’s een vergelijking met andere ziekenhuizen onmogelijk. Maar ook onderlinge vergelijkingen zijn uit den boze, vindt Gunning: ‘Neem bijvoorbeeld de oesafagusoperaties. Die zijn geconcentreerd in het AMC en het Erasmus MC. Transplantaties vinden vooral plaats in Utrecht en Rotterdam. Bij specifieke onderwerpen hoort dus telkens een specifieke patiëntenpopulatie.



’ Bovendien, zo wordt in het boekje opgemerkt, zijn de aantallen patiënten vaak zo klein dat gemiddelde cijfers feitelijk niets zeggen. Gunning noemt de indicator ‘postoperatieve opnameduur na een blindedarmoperatie bij kinderen’ als voorbeeld: ‘Een enkele keer hebben wij een kind met zulke grote medische problemen dat we een definitieve verblijfplaats voor hem moeten zien te vinden. Dat geeft direct al een langere gemiddelde ligduur van dit ziekenhuis.’



Ondanks alle mitsen en maren is de NFU niet van plan de verdere introductie van de prestatie-indicatoren te frustreren: ‘Prestatie-indicatoren moeten valide, betrouwbaar, relevant, proportioneel en vergelijkbaar zijn. Dat zijn ze nog lang niet, dus je mag op basis hiervan de ziekenhuizen niet met elkaar vergelijken.



Of ranglijstjes maken, zoals zovelen graag willen.’ Met dit boekje, zegt zij, wil de NFU de discussie over de waarde van prestatie-indicatoren verder aanzwengelen: ‘Maar we willen ook ons best doen om ze te helpen verbeteren.’ JV



Publicatie

UMC’s gespiegeld

is te vinden onder dit bericht op

www.medischcontact.nl

.

Nieuws ziekenhuizen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.