Portie voor Fikkie?

Het ministerie van VWS wil een moderne GGZ, die een grote hulpvraag aankan, met een sterke eerste lijn en daarin een centrale rol voor de huisarts. Met die missie en een grote zak geld wendde VWS zich zo’n tien jaar geleden tot onze LHV en NHG. Die zeiden braaf ja tegen het voorstel, incasseerden de poet en voerden plichtmatig vijf jaar lang een stimuleringsprogramma uit dat weinig opleverde. Zo gaat dat met dingen waar je niet om hebt gevraagd maar toch geen nee tegen zegt.

Inmiddels zijn we in de realisatiefase aanbeland. En nog steeds blijven onze beroepsverenigingen passief. Ze laten de implementatie van praktijkondersteuning GGZ aan andere beroepsgroepen over, terwijl die functionaris straks wel voor rekening van de huisarts gaat werken. De LHV laat de huisartsen­kringen in het land aanmodderen met de zorg­verzekeraars, die onaantrekkelijke voorwaarden voor instroom van praktijkondersteuners GGZ hebben geformuleerd. Het NHG krijgt maar geen tweede kaderopleiding GGZ voor huisartsen op de rit, terwijl de markt daarom zit te springen. Kortom, uit niets blijkt dat onze beroepsverenigingen die centrale rol in de eerstelijns-GGZ nu wel willen claimen.

Als huisarts met een passie voor GGZ gaat mij dit aan het hart. Laten wij hier geen grote kans liggen? Het wordt tijd om kleur te bekennen: óf we geven onze portie aan Fikkie óf we doen echt mee. Maar dan moet binnen LHV of NHG wel iemand opstaan en zeggen: ‘De centrale rol in de eerstelijns-GGZ is van ons.’ Want rollen werken pas als je ze claimt, niet als je ze in de schoot krijgt geworpen.

Maarten Cox, huisarts