Overtraind
Plaats een reactieOp de cardiologische afdeling van het (destijds) AZU (1965) werd een onderzoek verricht bij topzwemmers en -zwemsters. Dat wierp licht op ecg-veranderingen en röntgenologische aspecten van de hartgrootte, bij hen geconstateerd. Donkerlo beschreef die ecg-beelden en duidde ze als trainingsafhankelijk en Brune beschreef het overtrainingsaspect, reversibel na een rustperiode.1 2
In de veterinaire kliniek te Utrecht bestond in die tijd interesse ecg te vervaardigen met name van paarden. Daartoe werd samenwerking gezocht tussen beide klinieken, die tot stand kwam. Bij een liggend paard met de benen fors in de pekel en grote elektroden werd aanvankelijk het ecg vervaardigd, voor zover het de standaardafleidingen betrof. Dat was voldoende om ritmestrips te vergelijken met die verkregen van topatleten (Kroneman).3
Een beroemd renpaard in die tijd was Quicksilver S, die aanvankelijk veel prijzen won, maar later ‘ondanks’ (door!) forse training terugviel. Röntgenonderzoek was destijds niet mogelijk, maar de toen verkregen ecg-veranderingen pasten volledig bij het overtrainingsbeeld.
Besloten werd daarop het dier gedurende minstens een halfjaar de wei in te sturen. Controle nadien leverde een volledige normalisering van het ecg op; gedoseerde training en wedstrijden volgden weer. Het dier won toen weer alles. Conclusie: een duidelijk voorbeeld van wat bij mensen gevonden was, bleek op dieren van toepassing.
D.F. Brune, cardioloog in ruste
1. Donkerlo Th W et al. Atrioventriculaire geleidingsstoornissen door verhoogde vagotonus bij gezonde mensen. NTvG 1964; 108 (36): 1703.
2. Brune DF. Onderzoek bij Nederlandse topatleten. NTvG 1965; 109 (42): 1958.
3. Kroneman J. Het elektrocardiogram van het getrainde paard. Proefschrift 1965.
- Meer Lezersbijdragen over dieren
- Er zijn nog geen reacties