Op zoek naar een embolus
Plaats een reactieEen CT-angiografie van de longen (CTPA) is bij de diagnostiek van longembolieën beter dan een ventilatie-perfusie scintigrafie (V/Q-scan). Dat melden David Anderson c.s. van de Dalhousie universiteit in Canada in JAMA van 19 december.
Bij patiënten bij wie vanwege klinische symptomen of een positieve D-dimeertest een longembolie wordt vermoed, verrichtten zij een CTPA (n=701) of een V/Q-scan (n=716).
Van de patiënten die een CTPA ondergingen, bleek 19 procent (133) een longembolie te hebben tegenover 14 procent (101) van degenen die een V/Q-scan kregen. Na een negatieve uitslag volgden de onderzoekers de patiënten nog drie maanden. Van de patiënten bij wie een longembolie was uitgesloten, kreeg 0,4 procent (2 van de 561) na CTPA en 1 procent (6 van de 611) na een V/Q-scan alsnog de diagnose longembolie.
Volgens de auteurs kunnen artsen bij een negatieve CTPA de diagnose longembolie met een gerust hart uitsluiten. Het onderzoek met een V/Q-scan dichten zij nog een rol toe in de diagnostiek, aangezien het minder stralingsbelasting en complicaties geeft en minder contra-indicaties heeft.
Jeffry Glassroth van de Northwestern universiteit in Chicago vraagt zich in een commentaar af of artsen met CTPA niet vaker embolieën vinden die klinisch niet van belang zijn. Een conceptrichtlijn van het CBO uit 2006 stelt al dat CT de voorkeur heeft, aangezien met behulp daarvan ook alternatieve diagnosen voor de klachten zijn op te stellen.
Pulmonalis angiografie is in Nederland de gouden standaard voor de diagnostiek van longembolieën, maar vanwege het invasieve karakter van deze techniek hebben alternatieve methoden vaak de voorkeur. << KG
JAMA 2007; 298 (23): 2743-53 en 2788-9
- Er zijn nog geen reacties