Kwaliteitsbeleid is geen boekhoudkunde
Om de diabeteszorg te verbeteren worden veel gegevens bijgehouden en geanalyseerd. Het registreren kan echter ook doorschieten en gaat dan juist ten koste van de aandacht voor de patiënt. Er is dus een goede afweging nodig van wat we moeten vastleggen en wat niet.
Al ruim 20 jaar wordt via allerlei initiatieven getracht de kwaliteit van de diabeteszorg op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Maar dat levert niet automatisch betere diabeteszorg op. Beleidsmakers, zorgverzekeraars, patiënten en zorgverleners realiseren zich dat. De gekozen oplossing voor deze constatering is ‘transparantie’ en ‘controle’. In de diabeteszorg wordt daarom van sommige zorgverleners gevraagd om ‘indicatoren’ te verschaffen over de verleende zorg om daar vervolgens een oordeel over te kunnen vellen of op basis daarvan zorg te kunnen inkopen. Daar zitten echter veel haken en ogen aan, want de behandeling van type 2 diabetes heeft veel aspecten. Er zijn veel personen bij betrokken en het is echt teamwerk. De vraag is dan: welke zorgverleners en welke aspecten willen we controleren, waar leggen we de grens van wat we wel en niet willen weten?
Als het registreren uit medisch oogpunt noodzakelijk is, dan valt daar niets op af te dingen.
Aanvinken van vakjes
De Nederlandse Diabetes Federatie, de Diabetes Vereniging Nederland (DVN) , het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Nederlandse Internisten Vereniging zijn het eens over een ‘kernset’ van gegevens, de e-diabetes kernset, die na elk contact met een zorgverlener ten behoeve van het primaire zorgproces moet worden geregistreerd. Over het registreren van deze kernset zijn betrokkenen het eens. Maar dat geldt niet voor gegevens die aangeleverd moeten worden voor de zorginkoop of voor kwaliteitsbeleid. Er zijn al zorgverzekeraars die additionele gegevens opvragen van zorgverleners als voorwaarde voor financiering van een diabetes-DBC. In de diabeteszorg worden steeds meer richtlijnen voor specifieke aspecten van de zorg ontwikkeld, bijvoorbeeld bloedglucose zelfcontrole, zelfmanagement, screenen op depressie, nefropathie. Moet dat leiden tot het registeren van meer gegevens, tot het aanleveren van meer indicatoren? Waar is de grens van kwaliteitsbewaking? Wat is nodig voor goede zorginkoop?
Registreren is pas het begin van een kwaliteitsbeleid, een middel en geen doel. Sommige getallen zeggen veel over kwaliteit, andere niets. Er zijn aanwijzingen dat zorgverleners slechtere contacten hebben met patiënten doordat ze veel tijd kwijt zijn met het kijken naar hun computerscherm en het aanvinken van vakjes. Zorgverleners zullen de registratiedruk alleen als zinvol ervaren als de kwaliteit van hun werk erdoor op peil blijft of verbetert. Het staat vast dat het verschaffen van feedback (een terugkoppeling van de gegevens van de eigen zorgverlening) en het geven van een benchmark (de vergelijking van de eigen resultaten met die van een vergelijkbare instelling) kwaliteit verhogend werkt. Maar het vastleggen, verzamelen, analyseren en terugrapporteren van talrijke echte of vermeende kwaliteitsindicatoren over het zorgproces van 700.000 mensen met diabetes kost duizenden uren. Die uren kunnen zorgverleners niet besteden aan directe patiëntcontacten. Alleen al de registratie kost miljoenen euro’s. Voor een duurzaam kwaliteitsbeleid moeten zorgverzekeraars daar blijvend in investeren. Maar registratie is niet genoeg! Als zorgverleners gegevens registreren en aan derden doorgeven zonder dat zij daar een betrouwbare terugkoppeling op krijgen, dan demotiveert dat na enkele jaren. Hetzelfde geldt als het rapport van het ene jaar erg veel lijkt op dat van het voorafgaande, een fenomeen dat nu al optreedt in sommige zorggroepen. Een kwaliteitsbeleid moet een integraal onderdeel zijn van het zorgproces, maar het zorgproces moet natuurlijk wel het primaat houden. Dat lijkt nu soms niet het geval.
Tijd voor patiënten
Wat ons betreft beperkt de e-diabetes kernset zich tot een aantal vaste gegevens die voor het primaire proces onmisbaar zijn. Het moet duidelijk zijn welke met diabetes samenhangende complicaties iemand heeft, maar het moet niet nodig zijn elk jaar opnieuw vakjes aan te vinken over complicaties die iemand niet heeft. Op basis van de kernset worden de indicatoren aangeleverd. Met die indicatoren moeten alle betrokken partijen vervolgens aan de slag. Het moet glashelder worden welk deel van het werk van zorgverleners besteed wordt aan registratie, aan het aanleveren van de gegevens aan derden, aan het verwerken van de feedback en de benchmark. De kosten hiervan moeten duidelijk worden gemaakt en ook wie dat allemaal betaalt. Als een consult 15 minuten duurt en de voor registratie benodigde tijd neemt om wat voor reden dan ook van één minuut toe tot twee minuten, dan is dat een stijging van ongeveer 6 procent. Als die tijd ten koste gaat van tijd voor patiënten dan zal dat de komende jaren met de verwachte tekorten aan personeel binnen de gezondheidszorg tot grote problemen leiden. Voor zover wij weten zijn de kosten van de hele registratieketen en het kwaliteitsbeleid nooit zorgvuldig in kaart gebracht. Die keten moet eindigen met het bespreken van de geregistreerde gegevens, binnen de eigen discipline of binnen een multidisciplinair samengestelde groep. Als internisten, huisartsen, podotherapeuten of andere zorgverleners dat in hun vrije tijd moeten doen, dan zal de animo voor een kwaliteitsbeleid niet lang duren. Met andere woorden: ook die uren moeten worden meegeteld bij de berekening wat de registratieketen kost.
Hypertensie
Maar er is nog iets. Wil een kwaliteitsbeleid duurzaam zijn, dan moet het alle betrokkenen blijvend motiveren. Wij denken dat dat kan door naast de kernset jaarlijks een beperkt aantal wisselende gegevens te registreren die als indicator kunnen dienen voor beleid dat men wil verbeteren. Een voorbeeld. Behandelaars binnen een samenwerkingsverband willen samen voor al hun diabetespatiënten het behandelen van hypertensie optimaliseren. Om daar zicht op te krijgen zijn gegevens van de kernset nodig, maar ook enkele additionele gegevens, bijvoorbeeld over welke streefwaarden per patiënt worden gehanteerd en over de gebruikte medicatie. Huisartsen en internisten en waar mogelijk ook apothekers zouden gedurende een jaar een beperkte set van gegevens over een zelf gekozen ‘indicator’ kunnen registreren. Dat vraagt om aanpassingen in het huisarts- of ketenzorg-informatiesysteem en in de registratie van de internisten. Er moet, naast de kernset, een set ‘flexibele gegevens’ worden geïntroduceerd in de registratiesystemen, het ene jaar specifieke gegevens over bijvoorbeeld hypertensie, het andere jaar over een ander aspect van de diabeteszorg. Feedback, benchmark en alle besprekingen beperken zich dat jaar tot enkele indicatoren over dat specifieke aspect. De e-diabetes kernset wordt omwille van het zorgproces natuurlijk wel geregistreerd, maar meer niet. Dat scheelt veel tijd en geld. De regionale nascholing wordt tegelijkertijd op de behandeling van hypertensie bij diabetes afgestemd, als het kan met de aangeleverde indicatoren op tafel. Zo doende ontstaat in onderling overleg een helder beeld van de verleende zorg. Dat beeld kan verschillen per regio. In zo’n opzet zijn registratie en indicatoren inderdaad een middel voor een kwaliteitsbeleid en ontstaat de definitie van wat goede kwaliteit is binnen het kader van de zorg zelf, niet van achter het bureau. En het ‘hypertensiejaar’ wordt gevolgd door het ‘voetenjaar’ of het ‘leefstijladviesjaar’.
Duurzaam
Registreren is geen jaar hetzelfde, het denken over kwaliteit is een permanent proces, integraal verweven in de zorg. Alleen zo’n kwaliteitsbeleid is duurzaam. In de tweede helft van dit jaar organiseert de Nederlandse Diabetes Federatie een eerste bijeenkomst om te komen tot concrete afspraken voor een duurzaam kwaliteitsbeleid.
prof. dr. Guy Rutten, huisarts, UMC Utrecht
dr. Henk-Jan Aanstoot, kinderarts, Stichting Diabeter, Rotterdam
prof. dr. Mark Kramer,internist, VUmc Amsterdam
Maarten Ploeg MHCM, directeur Diabetes Vereniging Nederland
Alle auteurs zijn lid van de commissie Opinie & Kennis van de Nederlandse Diabetes Federatie.
Correspondentieadres: g.e.h.m.rutten@umcutrecht.nl; redactie@medischcontact.nl
Geen belangenverstrengeling gemeld
Samenvatting
• De vrees bestaat dat zorgverleners zoveel indicatoren moeten registreren dat ze hun motivatie voor echte kwaliteitsverbetering verliezen.
• Het moet glashelder worden welk deel van het werk van zorgverleners besteed wordt aan registratie, aan het verwerken van de feedback en benchmark, aan de kosten daarvan en wie dat betaalt.
• Zorgverleners registreren slechts de voor de patiëntenzorg noodzakelijke gegevens. Daarnaast verschaffen ze externe partijen een jaarlijks wisselend maar heel beperkt aantal indicatoren om de kwaliteit van hun zorgverlening te verhogen.
Lees ook: