‘Maak van coronavaccins publieke goederen’
Patentexpert Ellen ’t Hoen legt uit hoe ingewikkeld het is om mondiaal groepsimmuniteit te bereiken
Plaats een reactie
Om de pandemie mondiaal te bestrijden moet de vaccinproductie flink worden opgevoerd. Dat vereist dat internationaal kennis en kunde worden gedeeld. Daar moeten nog flinke stappen worden gezet, aldus patentrechtexpert Ellen ’t Hoen.
Dit weten we: er zijn ongeveer 11 miljard doses covid-19-vaccins nodig om 70 procent van de wereldbevolking te vaccineren, het percentage immers dat nodig is om voldoende mondiale groepsimmuniteit te bereiken. Dit is de feitelijke toestand: momenteel hebben de rijkere landen, ongeveer een vijfde van de wereldbevolking, 6 miljard doses vaccin gekocht; lage- en middeninkomenslanden – vier vijfde van de wereldbevolking – beschikken over ongeveer 1,1 miljard doses, onder meer via Covax, een programma voor het delen van vaccins dat mede wordt geleid door de WHO. De EU behoort tot de weinige inkopers van vaccins die een deel daarvan afstaan aan Covax.
‘Dat zet geen zoden aan de dijk’, zegt Ellen ’t Hoen (Medicines Law & Policy, Rijksuniversiteit Groningen) in een video-interview. ‘Ik ben weliswaar geen viroloog maar het is duidelijk dat met de varianten die nu de kop opsteken, en dat vooral in landen waar vaccinatie niet of niet snel genoeg plaatsvindt, de pandemie ons zal blijven inhalen. Een mondiale, multilaterale aanpak is noodzakelijk.’ Als patentrechtexpert volgt ze de farmaceutische industrie al jaren op de voet en weet ze dat intellectuele-eigendomsrechten en te lage productiecapaciteit daarbij de voornaamste struikelblokken zijn.
Beschikbaar maken
Ze wijst erop dat met name het Afrikaanse continent grotendeels afhankelijk is van import. ‘Om de productiecapaciteit drastisch op te voeren en nieuwe capaciteit te creëren is het delen van kennis en kunde en het daarbij behorende intellectuele eigendom een essentiële voorwaarde. Een jaar geleden heeft de WHO op voorstel van Costa Rica en met steun van veertig andere lidstaten daarom de COVID-19 Technology Access Pool opgericht. Doel daarvan is om al die kennis en kunde beschikbaar te maken. Daarbij gaat het overigens niet alleen om octrooien, maar ook om concrete overdracht van technologie, zoals het delen van cellijnen. Die pool is nog steeds leeg (zie ook: Vaccinatienationalisme speelt virus in de kaart – MC 06/2021: 10; HM). Zuid-Afrika en India hebben daarom bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voorgesteld om de leden van de WTO het recht te geven het TRIPS-verdrag – de Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights, het samenstel van internationale regels dat de bescherming van intellectuele eigendom regelt – voor zover het producten betreft die nodig zijn voor preventie en behandeling van covid-19 tijdelijk buiten werking te stellen.’ Een honderdtal landen heeft zich achter deze zogeheten ‘waiver’ geschaard, maar nog in februari van dit jaar bleek dat de VS, de EU, het VK, Japan en Australië daar niets in zien. Deze landen volgen altijd een harde lijn bij de bescherming van intellectueel eigendom, zegt ’t Hoen: ‘Ze verdedigen in onderhandelingen de eigen industrie; gezondheidsexperts zitten daarbij niet aan tafel.’
Grote fout
Er is aan het begin van de pandemie een grote fout gemaakt, volgens ’t Hoen. ‘Toen werden snel miljarden euro’s en dollars publiek geld geïnvesteerd in vaccinontwikkeling. Die vaccins zouden daarmee “global public goods” worden. Een goede zaak, want je kon denken: aan die investeringen zitten contracten met de industrie en dus voorwaarden vast, die het mogelijk maken om van meet af aan kennis en kunde over vaccinproductie te delen. Maar helaas hebben de EU en de VS juist verzuimd in de contracten te laten opnemen dat de eigendomsrechten moesten worden gedeeld met andere partijen. Eigenlijk snap ik nog steeds niet goed waarom dat niet is gebeurd. Misschien was het omdat er aanvankelijk te veel paniekvoetbal werd gespeeld en dat men het de farmaceutische industrie niet al te moeilijk wilde maken. Nu betalen we daar een hoge prijs voor, en zegt de industrie: wij bepalen zelf wel met wie we samenwerken bij de productie.’
Niet genoeg
En het moet gezegd, op dat gebied gebeurt er wel wat, al is het niet genoeg. En blijft het, constateert ’t Hoen, binnen de groep van westerse bedrijven. Wetenschapsblad Nature inventariseerde onlangs de stand van zaken: Merck maakt vaccins voor concurrent Johnson & Johnson; GSK en Novartis doen hetzelfde voor CureVac; en Sanofi voor BioNTech/Pfizer, terwijl eerder AstraZeneca de productiecapaciteit van 2,9 miljard vaccindoses had uitbesteed aan 25 bedrijven in vijftien landen, waaronder het Serum Institute in India.
‘Je bent er niet met één licentie’
Ellen ’t Hoen ziet wel mogelijkheden om de vaart erin te krijgen: ‘De WHO heeft in het verleden veel succes gehad met “technology transfer hubs” voor de productie van griepvaccins. Die worden nu ook opgezet voor de overdracht van mRNA-technologie en dat kan bijdragen aan nieuwe productiecapaciteit in landen waar die nu nog niet bestaat of niet wordt gebruikt. Moderna heeft eerder verklaard dat ze haar octrooien niet zal afdwingen, en wat ook helpt is dat een deel van de patenten in handen is van de Amerikaanse overheid. Verder kan de politiek nog steeds druk uitoefenen op de industrie door te dreigen met de TRIPS-waiver. Dat zullen bedrijven koste wat kost willen vermijden; ze zien dat namelijk als een slippery slope naar het loslaten van de eigendomsrechten bij de handel in andere middelen. Mogelijk dat ze daarom eieren voor hun geld zullen kiezen en alsnog zullen meedoen aan de technologiepool van de WHO. En verder zijn er inmiddels landen die hun eigen vaccins ontwikkelen of ontwikkeld hebben: Rusland, China, Cuba, Vietnam. Dat laatste land heeft gezegd dat het bij gebleken succes de kennis en technologie zal delen. Ook dat kan helpen.’
Licenties
Kunnen dwanglicenties een rol spelen? Ellen ’t Hoen: ‘Voor antivirale middelen zouden die wel werken. Stel bijvoorbeeld dat remdesivir effectief was gebleken. Dan hadden we vrij snel dwanglicenties gezien. Omdat farmaceut Gilead niet voldoende van het middel had kunnen produceren. De Medicines Patent Pool, die ook de licenties voor hiv-geneesmiddelen verzorgt, zou dat proces dan op zich kunnen nemen. Vaccinproductie is echter een heel andere zaak: dat is veel complexer. Je bent er niet met één enkele licentie.’
Voor de productie van vaccins zijn soms meer dan tweehonderd afzonderlijke componenten nodig, die niet zelden in verschillende landen worden vervaardigd. Vaak hebben die componenten afzonderlijke patenten. Je ziet het aan het belangrijkste knelpunt bij de productie van mRNA-vaccins, meldde Nature onlangs: een wereldwijd tekort aan essentiële onderdelen als nucleotiden, enzymen en lipiden. Dit komt doordat relatief weinig bedrijven deze producten maken, en niet in voldoende hoeveelheden voor wereldwijde levering. Bovendien blijken deze bedrijven traag in het licentiëren van hun fabricage, zodat ook anderen dit kunnen doen.
Optimistisch
‘Jaar in jaar uit’, besluit ’t Hoen, ‘heeft de directeur van de WHO er tijdens de jaarlijkse assemblee op gehamerd dat er internationaal gewerkt moet worden aan pandemic preparedness. Dat is niet gebeurd. Over een paar weken gaat die vergadering weer van start. Nu zal op de agenda staan dat de internationale gemeenschap een pandemieverdrag moet afsluiten om te voorkomen dat we nogmaals het schip moeten bouwen terwijl we de haven al uitzeilen. Dat betekent afspraken maken over het delen van technologische kennis en intellectuele eigendomsrechten, en over het onderhouden van de productiecapaciteit, want die zal immers niet altijd, althans niet altijd volledig, nodig zijn.’ Ze is optimistisch: ‘Je moet het wel zijn: een andere optie dan internationale samenwerking is er niet.’
Links
Lees meer download dit artikel (pdf)- Er zijn nog geen reacties