Laatste nieuws
oncologie

Kennis uitwisselen over palliatieve zorg

Plaats een reactie

De betrokkenen bij de palliatieve zorg in Zuidoost-Brabant hebben de handen ineengeslagen. Door gezamenlijk casussen te bespreken verbeteren zij de zorg en leren zij van elkaars (on)mogelijkheden.


Veel initiatieven in de palliatieve zorg in Zuidoost-Brabant functioneerden los van elkaar. Zorgverleners wisselden nauwelijks structureel kennis en ervaring met elkaar uit.1 In 2001 is het project ‘Kennis- en consultatie-netwerk Zuidoost-Brabant’ gestart om de initiatieven te bundelen en gezamenlijk de palliatieve zorg te verbeteren. Achttien2 organisaties sloten daartoe een overeenkomst. Centraal staan kennisuitwisseling en relatieopbouw tussen zorgverleners. Daarnaast gaat het om betere mogelijk-heden voor advies en consultatie.


Iedereen die betrokken is bij de palliatieve zorg, is uitgenodigd voor de casuïstiekbesprekingen. In totaal zijn 19 besprekingen georganiseerd, met gemiddeld 25 deelnemers. De meest voorkomende onderwerpen zijn delier, voedsel- en vochttoediening, euthanasie en pijn. De meeste casussen betreffen oncologie, soms gaat een casus over hartfalen of COPD.



Casuïstiek


Uit de evaluatie blijkt dat de deelnemers meer deskundigheid hebben verkregen, een beter contact met andere zorgverleners en meer zicht op elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden.



- Meer deskundigheid


Vaak wordt een palliatief terminale patiënt met een vochtinfuus vanuit het ziekenhuis naar huis gestuurd. De meerwaarde van het vochtinfuus in de terminale fase wordt tijdens de casuïstiekbespreking ter discussie gesteld. Daarop heeft een palliatief consulent een referaat gehouden over de zin en onzin van vocht- en voedseltoediening.



- Beter contact


Bij aanvang van een bespreking stelt een medisch specialist zich voor aan de andere deelnemers. Als hij de hand schudt van een verpleegkundige van het Verpleegkundig Technisch Thuiszorg team (VTT-team), blijkt het ‘VTT-team’ hem totaal vreemd te zijn. De specialist weet niet wat het VTT-team is of doet. Ze raken vervolgens met elkaar in gesprek en leren elkaar kennen.



- Meer zicht op (on)mogelijkheden


Een wondconsulent vertelt over de behandelmogelijkheden bij een patiënt met een ernstige oncologische wond. Tot verbazing van velen behoort ook radiotherapie daartoe. Een radiotherapeut, zelf deelnemer, kan direct nadere toelichting geven. Een huisarts vraagt ook meteen wanneer hij kan doorverwijzen naar de radiotherapeut.


Een ander voorbeeld betreft een casus waarbij een patiënt vanuit het ziekenhuis thuiskomt met een intraveneus infuus. Echter, huisartsen gebruiken altijd een subcutane pomp, omdat het praktischer is en minder kans geeft op infecties. De medisch specialisten weten nu dat huisartsen niet goed overweg kunnen met een infuus bij een patiënt thuis.


Het bespreken van patiëntsituaties met zoveel verschillende disciplines geeft inzicht in hoe de zorg verloopt binnen alle instellingen variërend van ziekenhuis, thuiszorg, verpleeghuis tot hospice. Zorgverleners horen van elkaar wat allemaal mogelijk is, leren van elkaar, van de verschillende werkvelden en werkzaamheden.



Succesfactoren


De deelnemers zijn tevreden over de besprekingen en 80 procent van hen kan het geleerde direct gebruiken. De bevindingen worden ondersteund door resultaten van eerdere onderzoeken van netwerken.3 Onderlinge persoonlijke betrokkenheid en ruimte voor informele contacten zijn de belangrijkste succesfactoren van de netwerken.


Vanwege het succes wordt deze activiteit voortgezet binnen het Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost-Brabant. De uitkomsten worden verspreid via de website IKCnet (

www.ikcnet.nl

). Daarnaast zijn er consultatieteams in de IKZ-regio actief waarmee een link kan worden gelegd. De problematiek die naar voren komt uit de consultvragen, kan namelijk als basis dienen voor casuïstiek-besprekingen.



Drs. A. van de Molengraft, projectleider kennis- en consultatienetwerk


Prof.dr. J.F.A. Pruyn, onderzoeker van het Instituut voor Gezondheids- en Omgevingsvraagstukken (IGO)



Correspondentieadres:

a.vd.molengraft@ikz.nl

.



Het onderzoeksrapport is op te vragen bij de auteur.



Referenties


1. Resultaten IKZ-enquête palliatieve zorg, TJAM Koks en prof. dr. JFA Pruyn, 2000.  2. Alliantie Ziekenhuizen Zuidoost-Brabant: Catharina ziekenhuis; Màxima Medisch Centrum; St. Anna Zorggroep; Elkerliek ziekenhuis, De Sterren, District Huisartsen Vereniging Zuidoost-Brabant; District Specialisten Beraad Zuidoost-Brabant, Integraal Kankercentrum Zuid, Stichting De Zorgboog, Stichting Thuiszorg Eindhoven, Stichting Thuiszorg Kempenstreek, Stichting Valkenhof, Stichting Verpleging en Verzorging Eindhoven de Archipel, De Vitalis Zorg Groep, Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen, Stichting Sint Joris, Savant, Hospice de Regenboog en Stichting District op Orde. Het project is mede tot stand gekomen met steun van District op Orde, een initiatief van de Orde van Medisch Specialisten.  3. Oratie ‘Op weg naar vanzelfsprekende samenwerking!?’, prof. dr. JFA Pruyn, 2002.



Klik hier voor het PDF-bestand van dit artikel

thuiszorg palliatieve zorg oncologie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.