Kaderhuisarts bouwt bruggen
2 reactiesEen nieuw gezicht in de huisartsenzorg
Het appel dat op de eerste lijn wordt gedaan groeit niet alleen in omvang. Ook de complexiteit van de zorgvraag neemt toe. Om daarop in te spelen zijn er huisartsen met bijzondere medisch-inhoudelijke of organisatorische bekwaamheden: kaderhuisartsen.
Mensen leven langer, er zijn meer ouderen en het aantal chronisch zieken stijgt. Dit vergt integrale zorg en goede samenwerking tussen huisartsen en andere zorgverleners in de eerste en tweede lijn, zoals fysiotherapeuten. En niet alleen wordt de vraag naar zorg omvangrijker en complexer, er zijn ook veel nieuwe diagnostische en therapeutische mogelijkheden. Huisartsen moeten daarop anticiperen. Deskundigheidsbevordering is een randvoorwaarde voor toekomstbestendige eerstelijnszorg. In vakgebieden waarop huisartsen specifieke kennis moeten hebben, zijn kaderhuisartsen opgeleid.
Beter beroepsperspectief
Tien jaar geleden presenteerden het NHG en de LHV de nota Kwaliteit op Koers, waarin de hoofdlijnen voor het kwaliteitsbeleid werden beschreven. De nota signaleerde een behoefte aan kaderhuisartsen, de noodzaak van ketenzorg en substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn. Een en ander betekent een herziening van de taak van de huisarts en zijn praktijkvoering.
Daarnaast is er behoefte aan inhoudelijk deskundigen die huisartsen ondersteunen bij het toepassen van nieuwe kennis en technologieën. Ook hebben huisartsopleidingen en nascholingsorganisaties behoefte aan huisartsdocenten. Ten slotte was er behoefte aan meer carrièremogelijkheden voor huisartsen, bijvoorbeeld door verdieping in een klinisch deelgebied, het geven van nascholing, het verzorgen van intercollegiale consultatie, samenwerkingsprojecten en het doen van onderzoek. Een beter beroepsperspectief, zo was de verwachting, behoudt huisartsen voor het vak.
De nota bevatte een advies aan het NHG en de LHV om aan deze behoeften te voldoen. Uitgangspunt was dat belangrijke huisartsgeneeskundige thema’s een kaderopleiding of expertgroep verdienen. Vanuit deze visie zijn tien kaderopleidingen ontstaan: zeven op klinische en drie op niet-klinische deelgebieden (zie kader).
De universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde en het ministerie van VWS bevestigden onlangs de behoefte aan kaderhuisartsen: deze zijn volgens hen ook hard nodig bij de implementatie van NHG-Standaarden.1
Bruggenbouwer
De kaderhuisarts voorziet in de vraag van het werkveld en beroepsorganisaties naar huisartsen met specifieke bekwaamheden.
In het competentieprofiel van de kaderhuisarts zijn zeven taakgebieden gedefinieerd:
1. behandelen,
2. verbeteren van de praktijkvoering,
3. adviseren,
4. initiëren,
5. bijscholen,
6. netwerken, en
7. ontwikkelen van de eigen professionaliteit.2
Kaderhuisartsen leveren in hun eigen praktijk op het gebied van diagnostiek, wijze van registreren of het formuleren van verbeteringen van de praktijkvoering zorg die als voorbeeld kan dienen voor collega-huisartsen. Hun bijzondere bekwaamheden liggen bij het ondersteunen van collega-huisartsen in de patiëntenzorg. Zij hebben bijvoorbeeld een bijzonder patiëntenaanbod op het gebied van oogheelkunde, verloskunde, reizigersvaccinatie of echografie.
Urogynaecologie
Kaderhuisartsen opereren dus niet op het terrein van een medisch specialist en ze staan niet tussen huisarts en medisch specialist. Een paar voorbeelden kunnen dit verhelderen.
Een kaderhuisarts urogynaecologie adviseert over de inhoud, organisatie en samenwerking in de urogynaecologische zorg. Hij maakt bijvoorbeeld voor verschillende huisartsen afspraken met gynaecologen over een diagnostische vaginale echo bij vrouwen met postmenopausaal bloedverlies.
Iedere huisarts moet van dit zorgaanbod gebruik kunnen maken.
Van de kaderhuisarts mag een actieve rol worden verwacht bij de opzet, start en uitvoering van projecten die zijn gericht op ketenzorg. Een kaderhuisarts beleid en beheer kan hulp bieden bij de ontwikkeling van nieuwe zorgconcepten of strategisch meedenken en beoordelen of een huisartsgeneeskundige voorziening financieel haalbaar is. De kaderhuisarts supervisie en coaching begeleidt collega’s bij het effectiever persoonlijk functioneren, door met individuen, maatschappen en samenwerkende groepen in gesprek te gaan.
Kaderhuisartsen herkennen scholingsbehoeften en kennishiaten op hun deelgebied bij collega-huisartsen en werken mee aan regionale bij- en nascholing. En tot slot zijn kaderhuisartsen bij uitstek een ambassadeur van hun deelgebied, die ontwikkelingen in hun vakgebied bijhouden voor de beroepsgroep en weten hoe ze met de tweede lijn in gesprek moeten komen.
Een kaderhuisarts volgt een tweejarige parttime opleiding om zich deze taakgebieden eigen te maken. Een gediplomeerd kaderhuisarts kan zich aanmelden voor registratie binnen het register voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden (CHBB-register; www.chbb.nl)
en is verplicht zijn deskundigheid op peil te houden middels specifieke nascholing.
Uitdaging
Het is belangrijk dat er meer bekendheid wordt gegeven aan de kaderhuisartsen en wat zij doen. Hierdoor ontstaat er ook een beter evenwicht tussen vraag en aanbod. Nu de eerste kaderhuisartsen praktiseren, zijn de reacties overwegend positief, maar er klinken ook kritische geluiden van huisartsen. Leidt deze ontwikkeling niet tot opsplitsing van het huisartsenvak? Kan een huisarts zonder bijzondere bekwaamheid nog wel goede zorg leveren?
Wij verwachten dat het aanvullende aanbod van huisartsen met bijzondere bekwaamheden het basisaanbod van de huisarts niet aantast, maar hen juist helpt om de generalistische zorg op een goede wijze te blijven leveren. Kaderhuisartsen moeten samen met het NHG en de LHV verder werken aan hun marktpositie. Dit moet leiden tot meer naamsbekendheid en meer werkgelegenheid met gepaste honorering. Vooralsnog is er geen vaste honoreringsstructuur voor kaderhuisartsen.
De beloning is vooral projectgericht (nascholing, supervisie), hoewel er inmiddels ook kaderhuisartsen werkzaam zijn in dienstverband. Kaderhuisartsen in de diabeteszorggroepen worden bijvoorbeeld betaald door de overkoepelende stichting opgericht door huisartsen rondom de regionale diabeteszorg. Zo’n stichting genereert haar inkomsten weer uit een opslagtarief per in de eerste lijn behandelde diabetespatiënt, dat de zorgverzekeraar betaalt.
Kaderhuisartsen organiseren zich steeds meer als expertgroepen en ze zijn daarmee beter zichtbaar voor de eigen beroepsgroep. Bovendien worden ze daardoor een sterkere gesprekspartner voor bijvoorbeeld verzekeraars. De Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012 benadrukt het belang van generalistische zorg door de huisarts. De kaderhuisartsen met een bijzondere bekwaamheid kunnen hierbij een ondersteunende functie vervullen.
drs. Patrick Dielissen, huisarts, coördinator kaderopleiding urogynaecologie
drs. Liesbeth van der Jagt, andragoloog, coördinator NHG-kaderopleidingen
prof. dr. Toine Lagro-Janssen, huisarts, voorzitter kaderopleiding urogynaecologie
Correspondentieadres: P.Dielissen@elg.umcn.nl;
c.c.: redactie@medischcontact.nl
Geen belangenverstrengeling gemeld.
Samenvatting
- Door andere huisartsen te ondersteunen, speelt de kaderhuisarts een rol in het kwaliteitsbeleid van de huisartsenzorg en de professionalisering van de huisartsgeneeskunde.
- De kaderhuisarts is het antwoord op de toenemende en veranderende zorgvraag in de eerste lijn.
- Vanuit zijn bijzondere bekwaamheid richt de kaderhuisarts zich niet primair op de patiëntenzorg, maar vervult specifieke taken ten behoeve van kwaliteitsverbetering.
- De kaderhuisarts slaat een strategische brug tussen innovatieve kennis en de dagelijkse praktijk en tussen zorgverleners uit de eerste en de tweede lijn.
Referenties
1. Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde (IOH) in samenwerking met het ministerie van VWS en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Bijdrage universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde aan de maatschappelijke opgaven volksgezondheid en gezondheidszorg. Utrecht, 2008. 2. Nederlands Huisartsen Genootschap. Competentieprofiel kaderhuisarts, versie januari 2008. Utrecht, 2008.
prof. dr. Cees Tack
Aanvankelijk vond ik het concept kaderhuisarts slecht passen in het huisartsgeneeskundige denken en in strijd met de generalistische, integrale benadering van de huisartsgeneeskunde. Daarnaast leek het mij een slecht idee om huisartsen op te leiden t...ot een soort minispecialist met een zeer beperkte opleiding en matig gedefinieerde eindtermen. Bovendien zag ik praktische bezwaren zoals moet de ‘gewone huisarts’ dan eerst verwijzen naar de kaderhuisarts? Ook zou nog kunnen worden gevreesd voor concurrentie tussen de eerste en tweede lijn – van de beoogde marktwerking in de zorg zien we al meer dan genoeg nadelige effecten.
Hoewel bovengenoemde bezwaren niet volledig van tafel zijn, zie ik wel degelijk de meerwaarde van een kaderhuisarts diabetes mellitus. Ik ondersteun ook de opvatting dat een kaderhuisarts een belangrijke rol in het kwaliteitsbeleid op een specifiek deelgebied kan spelen. Het is aangetoond dat door een goede organisatie de diabeteszorg in de eerste lijn sterk kan verbeteren.¹
Een kaderhuisarts kan een rol spelen om in praktijken met onderprestatie de zorg naar een hoger plan te tillen, best practices breder te implementeren en de regionale coherentie te verbeteren. Nu het meer gebruikelijk is dat praktijkondersteuners zelfstandig diabetespatiënten behandelen en ook instellen op insuline, kan de kaderhuisarts er mede voor zorgdragen dat aan de noodzakelijke randvoorwaarden wordt voldaan zoals het minimale aantal patiënten van 10 per jaar en het waarborgen van de continuïteit van bereikbaarheid.² Tot slot kan een kaderhuisarts een belangrijke rol spelen in de nascholing van huisartsen en bij de opleiding tot huisarts. Zo werd geconstateerd dat een redelijk grote groep aios (te) weinig diabeteservaring opdoet tijdens de huisartsopleiding.³
Samenvattend: deze nieuwe functie in de huisartsenzorg heeft potentie, maar moet nog meer eigen ‘gezicht’ krijgen.
prof. dr. Cees Tack,
internist/diabetoloog in het UMC St. Radboud Nijmegen.
¹ Berghout LM, Gorter KJ, Rutten GE. Course of glycaemia in poorly controlled type 2 diabetes mellitus 2.5 years after optimizing oral treatment in general practice. Eur J Gen Pract 2006; 12: 80-2.
² Bakker B, Eisma GS, Houweling ST, van Kruijsdijk M, Romijn EC. Standpunt DiHAG, oktober 2005. Praktijkondersteuner en insulinetherapie bij mensen met diabetes mellitus type 2. Huisarts&Wetenschap 2006; 49: 168-9.
³ Houweling ST, van Gerwen W, van Kruijsdijk M. Signaal. Diabeteszorg nieuwe stijl hoort in de huisartsopleiding. Huisarts&Wetenschap 2009; 52: 138-9.
dr. Yvonne Heijdra
De kaderopleiding astma/COPD sluit zeer goed aan bij de toenemende zorg aan met name COPD-patiënten. Deze patiënten worden steeds meer in ketenzorg behandeld en dat kan alleen als er bij de huisarts specifieke deskundigheid bestaat. Kaderhuisartsen k...unnen daarbij model staan en collega’s adviseren, helpen en scholen op het gebied van COPD. Bij COPD-patiënten is er bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor de niet medicamenteuze behandeling. Het uitgeven van een richtlijn alleen is dan onvoldoende. De niet-medicamenteuze behandeling richt zich veel meer op de systemische effecten van COPD. De kaderhuisarts moet hierin allereerst zelf worden geschoold. Daar hebben wij als longartsen een belangrijke taak. Vervolgens zal de kaderhuisarts COPD deze kennis kunnen uitdragen door advisering en bijscholing van collega-huisartsen. Bij het helpen opzetten van ketenzorg projecten voor deze patiëntencategorie zijn zij van grote waarden. Ook in de huisartsopleiding in Nijmegen wordt het onderwijs over astma en COPD door kaderhuisartsen in samenwerking met longartsen. Dit verloopt naar ieders tevredenheid.
dr. Yvonne Heijdra,
longarts in het UMC St. Radboud Nijmegen