Inspectie evalueert meldingen van disfunctioneren
In vier jaar zijn 46 medisch specialisten ontslagen wegens disfunctioneren
1 reactieSinds 2016 moeten werkgevers het melden als een BIG-geregistreerde zorgverlener wegens disfunctioneren wordt ontslagen. De IGJ onderzocht wat dat heeft opgeleverd.
Sinds in 2016 de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) van kracht werd, zijn zorgaanbieders wettelijk verplicht om een opzegging van de samenwerking met een zorgverlener dan wel het vertrek van een zorgverlener omdat die ernstig is tekortgeschoten in zijn of haar functioneren (hierna: ontslag disfunctioneren) te melden bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).1
Zowel de melder als de zorgverlener over wie de melding gaat, weet vaak niet wat hem of haar daarna te wachten staat. Daarom geeft de IGJ een beeld van vier jaar meldingen ‘ontslag disfunctioneren’ binnen de sector medisch-specialistische zorg (ziekenhuizen en particuliere klinieken). Wat behelzen deze meldingen, hoe is de IGJ ermee omgegaan en hoe is de kans op ‘ontslag disfunctioneren’ te verkleinen?2 We beperken ons tot data uit de medisch-specialistische zorg over de jaren 2016 tot en met 2019.
Melden is verplicht
Naar aanleiding van de zaak van een Twentse neuroloog bepleitte prof. mr. Legemaate een meldplicht bij de IGJ van disfunctioneren van medisch specialisten.3 Op basis van zo’n melding zou de IGJ zelf nader onderzoek kunnen verrichten en waar nodig stappen zetten.4 Mede op basis van dit advies is in de Wkkgz opgenomen dat zorgaanbieders – kort gezegd – een ontslag wegens disfunctioneren bij de IGJ moeten melden.
Daarnaast is er een zogeheten ‘uitvoeringsbesluit Wkkgz’ waarin staat dat de IGJ moet onderzoeken ‘of sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg of anderszins voor het leveren van goede zorg een bedreiging kan betekenen en daarom aanleiding kan zijn tot het nemen van maatregelen’.5 Gaat het om een BIG-geregistreerde zorgverlener, dan bestaat het onderzoek in elk geval uit een gesprek met deze zorgverlener.6 Dit gesprek gaat onder meer over de stand van zaken en de voornemens van de zorgverlener over het voortzetten of hervatten van de werkzaamheden, en de maatregelen die de zorgverlener treft om de bezwaren die hebben geleid tot het ontslag weg te nemen.
Zo nodig kan de IGJ, met toestemming van de zorgverlener, aanvullende informatie opvragen bij een derde partij, bijvoorbeeld een behandelaar. Soms vraagt de IGJ een extern deskundige om een advies.
121 meldingen in vier jaar
Tussen 1 januari 2016 en 31 december 2019 heeft de IGJ 121 meldingen ontslag disfunctioneren ontvangen uit de sector medisch-specialistische zorg. Bij achttien daarvan bleek bij de eerste triage dat er geen sprake was van disfunctioneren. De overige 103 meldingen heeft de inspectie onderzocht. Op 1 januari 2020 waren 78 van deze 103 onderzoeken afgerond.
Gedurende deze periode van vier jaar is het aantal nagenoeg stabiel. Twee meldingen beschrijven we hier beknopt (zie kader onderaan het artikel).
Van de 103 meldingen komen er 94 uit ziekenhuizen (91,3%), zeven uit zelfstandige behandelcentra (6,8%), één uit een revalidatiekliniek en één is afkomstig van het Openbaar Ministerie. De 94 meldingen zijn afkomstig van 31 ziekenhuizen; 23 ziekenhuizen deden meer dan één melding bij de IGJ.
De 103 meldingen betreffen 46 artsen, 36 verpleegkundigen en 16 overige zorgverleners. Over één arts en zes verpleegkundigen heeft de IGJ twee meldingen ontvangen uit twee verschillende zorginstellingen.
Gedurende deze periode van vier jaar is het aantal meldingen nagenoeg stabiel
Redenen om te melden
Van de 103 meldingen heeft de IGJ de reden van ontslag verdeeld in zeven categorieën: diefstal medicatie en/of middelengebruik (43 meldingen), medisch-inhoudelijk handelen (33), niet-BIG/RGS-geregistreerd (8), samenwerking en communicatie (6), (seksueel) grensoverschrijdend gedrag (8), diefstal geld (3) en gezondheidsproblematiek (2) (zie figuur).
In de groep van 46 artsen zijn negen meldingen gedaan over diefstal medicatie en/of middelen gebruik, negentien meldingen over medisch-inhoudelijk handelen, zes meldingen waarbij er problemen waren in de samenwerking en communicatie, vijf meldingen dat een specialist niet in het BIG/RGS-register geregistreerd stond.
Van de 103 meldingen waren op 1 januari 2020 78 inspectieonderzoeken afgerond.
De IGJ oordeelde in 68 van de 78 (87,2%) onderzoeken dat er geen sprake was van een ernstige bedreiging voor de veiligheid van cliënten of de zorg. In 55 onderzoeken vond de IGJ (aanvullende) maatregelen niet nodig, bijvoorbeeld omdat de zorgverlener tijdens het inspectieonderzoek zelf al maatregelen had genomen, of omdat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie en dus niet van disfunctioneren, of omdat een zorgverlener niet meer werkzaam was in de patiëntenzorg. In 10 van de 68 inspectieonderzoeken waarbij de IGJ geen ernstige bedreiging vaststelde, heeft zij toch een maatregel (waarschuwing of boete) opgelegd.
In 10 van de 78 inspectieonderzoeken (12,8%) oordeelde de IGJ dat er wel sprake was van een ernstige bedreiging. De risico’s zaten in het feit dat de zorgverlener te maken had met gezondheidsproblematiek anders dan een verslaving (drie keer), het medisch-inhoudelijk handelen van de zorgverlener (twee keer), een niet behandelde verslaving (één keer), het onvoldoende kunnen organiseren van de werkzaamheden (één keer), seksueel grensoverschrijdend gedrag (één keer) en het onttrekken aan het toezicht (één keer).
Op basis van het oordeel van de IGJ heeft zij de volgende acties ondernomen: drie keer is een gedragsassessment opgelegd, twee keer werd een tuchtklacht ingediend, één keer is een zaak voorgelegd aan het College van Medisch Toezicht, één keer werd een plan van aanpak opgevraagd en drie keer is een aantekening geplaatst in het IGJ-register.
De IGJ plaatst een aantekening in het IGJ-systeem als zij vindt dat de disfunctionerende zorgverlener een ernstige bedreiging kan vormen voor de veiligheid van patiënten of de zorg. In het kader van de vergewisplicht (Wkkgz) kan een zorgaanbieder navraag doen bij de IGJ of een zorgverlener een aantekening heeft gekregen.7
Bij 90 procent van de meldingen is geen ernstige bedreiging voor de patiëntveiligheid vastgesteld
Weinig meldingen
Het aantal meldingen van ‘ontslag disfunctioneren’ uit de sector medisch-specialistische zorg – in verhouding tot het aantal zorgverleners die daar werkzaam zijn – is beperkt. De IGJ heeft bij bijna 90 procent van deze meldingen geen ernstige bedreiging vastgesteld voor de patiëntveiligheid. Bij ruim 10 procent van de meldingen vond de IGJ dat er wel sprake was van een ernstige bedreiging.
43 meldingen gaan over ‘diefstal van medicatie en middelengebruik’; deze categorie is opvallend groot. Tevens blijkt dat in 8 procent van de meldingen sprake was van een zorgverlener die niet geregistreerd stond in het BIG-register.
Er lijkt een verschil te zijn tussen het ernstig tekortschieten van het functioneren, zoals vastgesteld door de melder en de bedreiging voor de patiëntveiligheid, zoals vastgesteld door de IGJ. Dit is mogelijk te verklaren door de volgende factoren:
- De zorgverlener heeft ná ontslag en ten tijde van het inspectieonderzoek zelf verbetermaatregelen getroffen. Bijvoorbeeld een verslaafde zorgverlener die op eigen initiatief in behandeling is gegaan en/of zich heeft aangesloten bij een programma van Steunpunt ABS-artsen.
- De zorgverlener is na ontslag en ten tijde van het inspectieonderzoek in therapie gegaan bij een psycholoog/psychiater om bepaalde gedragscomponenten te verbeteren.
- Uit onderzoek bleek geen ernstig tekortschieten van functioneren maar een arbeidsconflict.
Doorgaans juist
Iedereen maakt in zijn leven periodes door van verminderd functioneren, soms matig, soms ernstig. Bij zorgverleners is het niet alleen in hun eigen belang, maar ook in het belang van de patiënt dat verminderd functioneren tijdig wordt erkend en ondersteund.
Uit het beperkte aantal meldingen ontslag disfunctioneren leidt de inspectie af dat de instellingen het thema disfunctioneren doorgaans op een juiste wijze adresseren. Daar waar zorgverleners zelf zorg dragen voor een spiegel op het eigen functioneren en de bestuurder, vanuit goed werkgeverschap, hiervoor de voorwaarden biedt en het functioneren monitort, zal ‘ontslag wegens disfunctioneren’ een zeldzaamheid zijn. De rol van de IGJ kan dan beperkt blijven tot de situaties met een daadwerkelijk risico voor de patiëntveiligheid.
Casus 1: aantekening
Een zorginstelling meldde dat een arbeidscontract met een arts was beëindigd wegens verslaving.8 De IGJ onderzocht of er sprake was van een verslaving, of de arts in staat was goede zorg te leveren en of hij zorg had verleend. De inspectie vroeg aanvullende informatie aan de melder en aan de arts, voerde meerdere gesprekken met de arts en vroeg een externe verslavingsdeskundige om advies.
Er bleken vele gesprekken te zijn gevoerd over het tekortschieten van het functioneren van de arts voorafgaand aan het ontslag. Ook had de melder geadviseerd de verslaving te behandelen. Omdat het gedrag van de arts niet veranderde volgde een officiële waarschuwing, vervolgens een op non-actiefstelling en daarna ontslag.
Op grond van het inspectieonderzoek en de door de externe deskundige beschreven problematiek, kwam een beeld naar voren van een arts die zich niet adequaat liet behandelen – hij stelde zich zorgmijdend op ten aanzien van zijn verslaving. Hierdoor kon niet worden vastgesteld in hoeverre de verslaving in remissie was. De arts wilde graag weer werken en bagatelliseerde de risico’s van zijn gedrag voor de patiënten. Doordat hij geen enkel inzicht toonde in zijn handelen, vond de IGJ hem een ernstige bedreiging voor de patiëntveiligheid en niet geschikt om zijn werk als arts te hervatten. De IGJ legde de casus voor aan het College van Medisch Toezicht om de geschiktheid van de arts tot het uitoefenen van zijn beroep te laten beoordelen. Daarnaast werd een aantekening geplaatst in het register van de IGJ voor een periode van vijf jaar.
Casus 2: geen nadere maatregelen
Een zorginstelling meldde dat de toelatingsovereenkomst met een arts was ontbonden. Volgens de instelling was het functioneren van de arts op de competenties ‘medisch inhoudelijk handelen’ en ‘samenwerking’ onvoldoende.9 De IGJ heeft daarop een gesprek gevoerd met de arts. Met zijn toestemming is een functioneringsrapport over de arts en de resultaten van het dossieronderzoek – dat in opdracht van de melder was uitgevoerd – opgevraagd, inclusief de reflectie van de arts hierop. Op basis van deze informatie oordeelde de IGJ dat tekortkomingen in het medisch-inhoudelijk handelen niet expliciet konden worden aangetoond. Daarnaast had de arts zelf verbetermaatregelen getroffen op het gebied van de competentie ‘samenwerking’. Mede op basis van deze zelf genomen verbetermaatregelen alsmede het aanwezige reflectieve vermogen vond de IGJ de zorgverlener geen ernstige bedreiging voor de patiëntveiligheid en zag zij geen aanleiding om nadere maatregelen op te leggen.
auteurs
Erno Leenaarts, inspecteur medisch-specialistische zorg, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Annette de Bruijne, inspecteur medisch-specialistische zorg, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Jan Haeck, inspecteur medisch-specialistische zorg, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Ian Leistikow, inspecteur, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, bijzonder hoogleraar, Erasmus School of Health Policy & Management
contact
e.leenaarts@igj.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
Voetnoten
1. Artikel 11 lid c Wkkgz
2. Uitvoeringsbesluit Wkkgz artikel 8.12 lid 3
3. Legemaate J. (2009). ‘Verantwoordelijkheid nemen voor kwaliteit; advies naar aanleiding van de aanbevelingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in haar rapport over de zaak van de Twentse neuroloog’. Amsterdam: VU Amsterdam, 2009.
4. Overheid, Nota van wijziging; Doorlopende integrale toelichting op artikelen van het voorstel van Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (32 402), 2013
5. Uitvoeringsbesluit Wkkgz artikel 25 lid 1
6. Artikel 8.12 lid 2 Uitvoeringsbesluit Wkkgz
7. Controleren arbeidsverleden (vergewisplicht) | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
8. Om de privacy van de zorgverleners te beschermen kan voor ‘hij’ ook ‘zij’ worden gelezen.
9. Toelichting met betrekking tot de verschillende competenties van artsen (KNMG).
Merhai
Anesthesioloog, Lelystad
“ De IGJ oordeelde in 68 van de 78 (87,2%) onderzoeken dat er geen sprake was van een ernstige bedreiging voor de veiligheid van cliënten of de zorg“
Voor mij is het ook interessant om te weten wie deze 68 ongegronde meldingen heeft gedaan en met ...welke motivatie.
Als slachtoffer van een valse melding van disfunctioneren binnen een corrupte organisatie waarbij ik de corruptie bespreekbaar wilde maken kan ik er na 12 jaar nog niet met mijn verstand bij dat directies van alles kunnen melden over dokters en als het onderzoek dan niets oplevert de directie dan ongesanctioneerd blijft zitten.
Dit systeem werkt wat mij betreft dus niet. Het wordt misbruikt voor “ afrekeningen” in het ziekenhuis.
(Gelukkig zit sinds kort de bewuste directie thuis en is de waarheid landelijk bekend. )))