Groot verschil in doorverwijzen
Plaats een reactieEr is een groot verschil in de aantallen patiënten die huisartsenpraktijken doorverwijzen naar een specialist. De ene huisartsenpraktijk verwijst drie keer meer patiënten door dan de andere. Dat stelt Nivel in een studie over substitutie van tweedelijns- naar eerstelijnszorg in Nederland.
Tussen de 94 en 254 op de 1000 patiënten worden door huisartsenpraktijken verwezen naar de tweede lijn. Deze variatie wordt volgens Nivel niet of nauwelijks verklaard door verschillen in de patiëntpopulatie tussen huisartsenpraktijken. Patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, aantal chronische aandoeningen) bleken wel een grote invloed te hebben op het al dan niet doorverwijzen, maar ze verklaren niet de variatie in de verwijscijfers tussen huisartsenpraktijken. Ook het aantal M&I-verrichtingen, volgen van richtlijnen rondom geneesmiddelen, werkdruk, afstand tot ziekenhuis, polikliniek of zbc en de aanwezigheid van een praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk blijken niet van invloed te zijn. Wél wordt minder verwezen door praktijken waar de richtlijnen rondom verwijzen beter worden gevolgd, wat te verklaren is doordat de richtlijnen erop zijn gericht patiënten zo lang mogelijk te behandelen in de eerste lijn. Ook verwijzen duopraktijken minder vaak door dan solopraktijken, wat verklaard wordt door de mogelijkheid van overleg in een duopraktijk.
Een grote variatie in verwijscijfers geeft volgens Nivel een goede indicatie van zorg die mogelijk kan worden verplaatst naar de eerste lijn. Wat Nivel betreft kan er substitutie naar de eerste lijn plaatsvinden op het gebied van de zorg voor chronisch zieke patiënten, ouderenzorg, ggz, nazorg voor kankerpatiënten en niet-complexe ingrepen.
Simone Paauw
Nivel: Ruimte voor substitutie? Verschuivingen van tweedelijns naar eerstelijnszorg
Lees ook:
- Maak nu écht werk van substitutie
- Huisartsen stemmen in met zorgakkoord
- ‘Verschuiving naar eerste lijn kent grenzen’

- Er zijn nog geen reacties