GGZ laat TBSers in de steek
Plaats een reactieGGZ-instellingen hebben veel moeite met tbsers, zowel voordat die het delict plegen (maar al geestelijke gezondheidszorg krijgen) als na de behandeling. Dat stelt promovendus Jaap van Vliet.
Veel tbsers waren in behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in de periode voordat ze het delict plegen. Tegen de tijd dat ze over de schreef gaan, is het contact vaak verbroken. Soms op initiatief van de patiënt, soms op initiatief van de hulpverlener. Dat blijkt uit dossieronderzoek van Jaap van Vliet, die in verschillende functies een lange staat van dienst heeft in de forensische psychiatrie. In zijn proefschrift over de verhouding tussen forensische psychiatrie en de GGZ karakteriseert hij het feit dat deze patiëntengroep uit het zicht van de GGZ verdwijnt, als geïnstitutionaliseerde verwaarlozing.
Ook na de tbs-behandeling geeft de gewone GGZ vaak niet thuis. Behandelaars in GGZ-instellingen hebben er moeite mee zowel slachtoffers als daders te behandelen. Bovendien is er een groot en groeiend tekort aan behandelplekken. Volgens Van Vliet moet er een meldplicht komen voor risicovolle patiënten die uit beeld raken van de GGZ. Voor de opvang na de tbs-behandeling zijn noodvoorzieningen nodig. Van Vliet promoveert 3 maart in Tilburg. << RC
- Er zijn nog geen reacties