Euthanasie in Duitse romans
Plaats een reactieLiteratuur voedt debat over zelfgekozen dood
Literatuur heeft in de jaren negentig een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse discussie over euthanasie. Iets soortgelijks is nu gaande in Duitsland, waar Sterbehilfe vanwege het naziverleden extra gevoelig ligt.
In Duitsland geldt actieve levensbeëindiging bij een patiënt door of met behulp van een arts ruim zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog altijd als een zeer omstreden onderwerp. Het debat erover wordt gevoerd in de lange schaduw van de euthanasiepraktijken van de nazi’s, ten gevolge waarvan naar schatting 200.000 ouderen en gehandicapten en 300.000 psychiatrische patiënten om het leven zijn gebracht. Vanwege dit verleden gebruiken Duitsers doorgaans niet het beladen woord Euthanasie – hoewel tegenstanders deze term soms als retorisch middel inzetten – maar spreken ze van Sterbehilfe.
Al is de weerstand tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding in Duitsland zeer sterk, dit wil niet zeggen dat er geen voorstanders zijn. Zo is er het Deutsche Gesellschaft für Humanes Sterben (DGHS), een organisatie die al jaren pleit voor een verruiming van de mogelijkheid tot Sterbehilfe. Meer recent heeft vooral de Hamburgse politicus Roger Kusch de nodige aandacht getrokken, nadat hij een 79-jarige vrouw assisteerde bij haar sterven. Kusch had eerder al een vereniging opgericht om mensen bij te staan bij hun zelfgekozen levenseinde en ook een zelfdodingsmachine ontworpen – die in het geval van de 79-jarige overigens niet werd gebruikt.
Dierbaar venijn
De afgelopen vijf jaar, waarin Sterbehilfe steeds prominenter op de Duitse maatschappelijke en politieke agenda is komen te staan, zijn er verschillende romans over dit thema verschenen. Het is niet verwonderlijk dat deze boeken op veel aandacht kunnen rekenen. De schrijvers werden niet alleen opgemerkt in de literaire kritiek, maar worden ook veelvuldig uitgenodigd voor interviews en debatten op televisie, op de radio en in het land.
Literatuurcritica Monica Soeting heeft jaren geleden beargumenteerd hoe romans als Rudolf Geels Dierbaar venijn (1992) en Ons mankeert niets (1994) van Willem Jan Otten in het Nederland van de jaren negentig een bijdrage hebben geleverd aan het debat over euthanasie en hulp bij zelfdoding.1 Duitse romans over dit onderwerp vervullen momenteel een vergelijkbare functie. Een tweetal recent verschenen werken illustreert dit.
Ouderengetto’s
Onder de mensen die in Duitsland een roman over Sterbehilfe hebben gepubliceerd is de jonge auteur Björn Kern (1978). In zijn boek, getiteld Die Erlöser AG (2007), wordt in een niet nader aangeduide toekomstige tijd paragraaf 216 van het Duitse wetboek van strafrecht, die de dood op verzoek verbiedt, geschrapt.2 Hulp bij zelfdoding is voortaan toegestaan. In Berlijn richten journalist Paul Kungebein en arts
Hendrik Miller een organisatie op die mensen met een stervenswens wil helpen. Er zijn voldoende potentiële klanten, aangezien de samenleving in Kerns boek volledig vergrijsd is; veel ouderen wonen zelfs in getto’s bij elkaar.
De organisatie krijgt veel aandacht en assisteert veel mensen bij euthanasie. Bovendien zijn
Miller en Kungebein van mening dat onvrijwillige euthanasie ook tot de mogelijkheden moet behoren. Aan het eind van de roman euthanaseert Kungebein, nadat Miller hem de benodigde middelen heeft geleverd, voor het eerst iemand die daartoe geen verzoek heeft ingediend. Het is zijn eigen vader, die hij de jaren daarvoor zelf heeft verzorgd. Aldus krijgt de lezer in verhalende vorm een variant van het welbekende hellendevlakargument gepresenteerd: als hulp bij zelfdoding en euthanasie legaal wordt, kan het niet lang duren of deze praktijken zullen ook tegen de zin van de betrokkenen plaatsvinden.
Geen standaardprocedure
Kerns boek, dat door de literaire kritiek gemengd werd ontvangen, kreeg de nodige publieke respons. Naar eigen zeggen heeft Kern, nog afgezien van zijn vele mediaoptredens, al meegewerkt aan ruim zeventig lezingen en debatten over Die Erlöser AG.3 Alleen al hieruit blijkt de invloed die de roman heeft. Hij wordt bediscussieerd in zaaltjes in het hele land en beïnvloedt zo – op bescheiden schaal – de publieke oordeelsvorming.
Meer zichtbaar gebeurt dit wanneer Kerns boek in de media wordt aangehaald om kwesties omtrent euthanasie en hulp bij zelfdoding te duiden. Zo publiceerde Alexander Görlach een artikel in het Duitse opinietijdschrift Cicero waarin hij met behulp van Die Erlöser AG een mening formuleert over de activiteiten van Roger Kusch. Görlach is van mening dat de roman van Kern de lezer waarschuwt dat hulp bij zelfdoding en euthanasie nooit volgens een standaardprocedure mogen gaan verlopen. Daarom hoopt hij dat Kusch’ project, waarin hij een tendens tot standaardisering van het levenseinde ontwaart, zal mislukken.4
Levensmoe
Cicero is een blad voor een relatief breed publiek. Het debat over euthanasie en hulp bij zelfdoding speelt zich echter ook af binnen meer gespecialiseerde subdomeinen in de samenleving. Hierbij kan worden gedacht aan artsen, medisch ethici, juristen die werkzaam zijn in de zorg en mensen die actief zijn binnen levensbeschouwelijke organisaties.
Dat literatuur ook binnen die domeinen een rol kan spelen, is te illustreren aan de hand van de sterk autobiografische roman Schlemm van journalist en schrijver Nicola Bardola (1959).5 Ondanks het feit dat het boek, dat in 2005 in München werd gepubliceerd, zich afspeelt in Zwitserland, waar hulp bij zelfdoding legaal is, heeft het juist in Duitsland veel discussie losgemaakt.
In Schlemm besluiten Paul en Franca Salamun een einde aan hun leven te maken door een beroep te doen op de Right of Way Society, die goed te vergelijken valt met de werkelijk bestaande Zwiterse organisatie EXIT. Paul lijdt aan een behandelbare vorm van kanker, maar wil zijn leven niet langer rekken. Om de complicaties van zijn ziekte voor te zijn, staat de zelfdoding binnen enkele maanden gepland. Franca, die al enkele jaren levensmoe is, wil van de gelegenheid gebruikmaken om eveneens uit het leven te stappen.
Onwaardige dood
Bardola beschrijft uitgebreid de periodes voorafgaand aan en na de geassisteerde zelfdoding. De lezer beleeft het verhaal niet alleen vanuit het perspectief van het echtpaar, maar ook uit dat van hun zoon Luca, die zich achter zijn ouders schaart, en schoondochter Christina (de vrouw van Luca’s broer Reto), die tegen het plan is. Zo laat de auteur – een verklaard voorstander van de zelfgekozen dood – meerdere morele gezichtspunten aan bod komen. Paul en Franca zelf leggen de nadruk op het recht op zelfbeschikking. Luca memoreert in zijn toespraak op de begrafenis van zijn ouders een vriendin van hen, die met veel pijn en leed en op een onwaardige wijze is overleden.
Daartegenover stelt hij het zorgvuldig geplande en mooie afscheid van zijn ouders. Christina ten slotte, betwijfelt of er überhaupt zoiets als een balanssuïcide bestaat, en is van mening dat het leven, onder welke omstandigheden dan ook, nooit op een actieve manier mag worden beëindigd. Dit laatste standpunt roept, gezien de toestand van Paul en Franca, onder meer de vraag op of het voor artsen te verantwoorden valt om mensen die niet terminaal ziek zijn te assisteren bij hun zelfdoding – een discussie die ook in Nederland nog niet gesloten is.
Ongeboren leven
Naar aanleiding van de verschijning van Schlemm kreeg Bardola, nog meer dan Björn Kern, een ware stortvloed aan media-aandacht over zich heen. Zoals gezegd beperkte de interesse in de auteur en diens werk zich niet tot het algemene publiek, maar strekte die zich uit tot een meer gespecialiseerde groep van mensen. De pro-life-organisatie Europäischen Ärzteaktion keerde zich bijvoorbeeld in haar nieuwsbrief tegen Schlemm. Of meer specifiek: tegen het argument van zelfbeschikking waarmee Bardola volgens de organisatie hulp bij zelfdoding propageert. Met behulp van deze autonomie-ideologie, zo meent Europäischen Ärzteaktion, is immers ook de beschermwaardigheid van het ongeboren leven tenietgedaan.6
Verder kreeg Bardola in de wetenschap een warm onthaal. Zo was hij te gast op een multidisciplinair congres over levenseindeonderzoek aan de universiteit van Heidelberg. Hij was er uitgenodigd om uit Schlemm te komen voorlezen en over zijn roman in discussie te gaan met enkele deskundige hoogleraren.
Romans zijn dan ook heel geschikt als uitgangspunt voor argumentatieve reflectie op euthanasie en hulp bij zelfdoding. Als verbeelding van deze thematiek presenteren ze ethische kwesties hieromtrent namelijk in al hun particulariteit en complexiteit. De roman van Bardola vormt hier een goed voorbeeld van. Andere romans die in dit verband kunnen worden genoemd zijn Liebe bis in den Tod (2008) van Barbara Bronnen en Ruhm (2009) van Daniel Kehlmann.7
Concluderend kan worden gesteld dat romans over Sterbehilfe in Duitsland de nodige weerklank vinden. Ze zetten niet alleen individuele lezers aan tot nadenken, maar spelen ook een rol in het publieke debat en in het discours van hen die professioneel bij deze kwestie betrokken zijn. Dit toont aan dat literatuur een functie kan vervullen bij medisch-ethische kwesties.8 Het Duitse debat over euthanasie en hulp bij zelfdoding is er in ieder geval mee geholpen.
Wouter Schrover, literatuurwetenschapper en stagiair bij de afdeling Metamedica, VUmc
Arko Oderwald, medisch filosoof en ethicus, afdeling Metamedica, VUmc
Correspondentieadres: wouter.schrover@hotmail.com
c.c.: redactie@medischcontact.nl
Geen belangenverstrengeling gemeld.
Samenvatting
- De euthanasiepraktijken van de nazi’s hebben naar schatting een half miljoen mensen het leven gekost. Sterbehilfe is daarom zeer omstreden in Duitsland.
- Net als in Nederland in de jaren negentig verschijnen er in Duitsland de laatste jaren geregeld romans over het onderwerp.
- Deze boeken en hun auteurs krijgen erg veel aandacht in de media.
- Dit toont aan dat literatuur een belangrijke functie kan vervullen in het publieke debat over medisch-ethische kwesties.
Referenties
1. Soeting M. Alleen als de dood onbegrijpelijk is, is hij natuurlijk. Euthanasie in de Nederlandse literatuur. De Gids 1996; 159 (1): 49-56.
2. Kern B. Die Erlöser AG. C.H. Beck, 2007.
3. Kern B. The Dying of the Light. Standpoint Magazine, March 2009. http://standpointmag.com/standpoint.
4. Görlach A. Seliger Tod. Cicero, Magazin für Politische Kultur. http://www.cicero.de/259.php?kol_id=10600
5. Bardola N. Schlemm. A1 Verlag, 2005.
6. Steeb H. Lebensschutz und Ökumene. Medizin und Ideologie 2007; 29 (1): 14-22.
7. Bronnen B. Liebe bis in den Tod. Arche, 2008. Kehlmann D. Roem. Vert. Jacq Vogelaar. Querido, 2009.
8. Meulenberg F, De Beaufort I, ed. Science, Fiction and Science-Fiction. The role of fiction in public debates on medical ethical issues and in the medical education. Belvedère, 2009.
- Er zijn nog geen reacties