‘Er is geen zorgprobleem, maar een opvangprobleem’
Doorstroom naar noodlocaties maakt zicht op medische situatie asielzoekers lastig
Plaats een reactieEen dubbel gevoel hadden de huisartsen van GezondheidsZorg Asielzoekers toen Artsen zonder Grenzen kwam bijspringen in Ter Apel. Vanwaar die gemengde gevoelens? En wat voor werk doen de huisartsen en andere zorgverleners in Ter Apel eigenlijk? Medisch Contact ging kijken.
Tegen negenen is al een enkele asielzoeker te voet onderweg naar het aanmeld- en asielzoekerscentrum in Ter Apel. Het is een halfuurtje wandelen vanaf de dichtstbijzijnde bushalte, langs akkerlanden die er in deze tijd van het jaar kaal en somber bijliggen. De speciale shuttlebus rijdt pas later op de dag. Bij de poort van het aanmeldcentrum – daar waar afgelopen zomer elke nacht wel drie- tot zevenhonderd asielzoekers verbleven – zijn nu nog geen wachtenden. Ook op het terrein van het asielzoekerscentrum, dat doet denken aan een keurige, rechttoe, rechtaan gebouwde nieuwbouwwijk met rijtjeshuizen en andere gebouwen, gescheiden door grasveldjes, is het nog rustig.
Terughoudend
‘Het leven in asielzoekerscentra komt vaak wat later op gang, omdat de bewoners niet veel te doen hebben op een dag. Later op de dag is er wat meer reuring; dan wordt er buiten gesport en zijn er activiteiten’, verklaart huisarts Paulus Lips tijdens een korte wandeling over het terrein. Lips is medisch directeur van GezondheidsZorg Asielzoekers (GZA), dat sinds 2018 de eerstelijnszorg in alle asielzoekerscentra in Nederland verzorgt. ‘Het is de eerste keer dat GZA een journalist een kijkje laat nemen in een asielzoekerscentrum. In álle asielzoekerscentra’, zegt Lips. Het had dan ook wel wat voeten in aarde om dit bezoek af te stemmen met onder meer het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), dat vanwege de privacy van vluchtelingen gewoonlijk terughoudend is. Omdat het verzoek van GZA komt, mag het nu wel. Maar asielzoekers interviewen of foto’s maken is nadrukkelijk níét toegestaan.
Dat GZA er nu wel voor openstaat, zij het voorzichtig, komt door de toegenomen aandacht voor en de kritiek op de zorg binnen en buiten de poort van het centrum in Ter Apel, zegt Lips. ‘Het is nieuw voor GZA dat de zorg hier zoveel aandacht krijgt. Dat speelt sinds de grote groepen asielzoekers voor de poort moesten verblijven en zeker sinds Artsen zonder Grenzen kwam bijspringen. We willen laten zien wat voor werk we hier doen. En dat er geen sprake is van een zórgprobleem, maar van een opvangprobleem.’
‘We willen laten zien wat voor werk we hier doen’
Dubbel gevoel
Dat Artsen zonder Grenzen kwam bijspringen in Ter Apel, leverde de zorgverleners van GZA een dubbel gevoel op, zegt huisarts Aisa Kariman enkele dagen eerder tijdens een telefonisch interview. Naast haar werk als waarnemer in Groningen, werkt ze al sinds 1998 in diverse azc’s en sinds twee jaar ook twee vaste dagen per week in Ter Apel.
Kariman: ‘Al een jaar hebben we te maken met asielzoekers die enige tijd buiten de poort moeten wachten voordat zij het aanmeldcentrum kunnen binnenkomen. Dat komt door capaciteitsproblemen bij de IND en de vertraagde doorstroom van asielzoekers vanuit Ter Apel naar andere asielzoekerscentra – die vol zitten. Afgelopen voorjaar werd dat echt zichtbaar voor de buitenwereld, toen onder druk van de gemeente de paviljoententen werden verwijderd waar ’s nachts tot wel vierhonderd mensen verbleven. Die tenten waren niet ideaal; het was er onhygiënisch, mensen zaten er opgepropt en er was weinig privacy. En door die tenten leek het probleem misschien minder urgent voor de buitenwereld, want mensen hadden tenminste een dak boven hun hoofd. De “buitenslapers” waren nog niet volledig geregistreerd en hadden daardoor ook nog geen medische screening gehad. Maar wij verleenden natuurlijk wel de noodzakelijke basiszorg – boven op de zorg voor de tweeduizend mensen die bínnen de poort verblijven. Als dokter ga je natuurlijk wel kijken of er buiten de poort mensen zijn met spoedeisende medische problemen.
Tegelijkertijd hadden we in de zomer te kampen met zieke collega’s en een hoeveelheid werk waar geen einde aan leek te komen. Het dubbele gevoel zat hem erin dat het enerzijds fijn was dat Artsen zonder Grenzen kwam bijspringen – we konden écht hulp gebruiken, we waren overwerkt. Anderzijds was het een héél politieke zet en werd het beeld versterkt dat de basiszorg in Ter Apel niet in orde was.’
Artsen zonder Grenzen
De zorgverleners die zich vandaag hebben verzameld in de koffiekamer van de praktijk beamen dat. Huisarts Michel Hoekstra, physician assistant in opleiding Fiacre Tuyishimire, verpleegkundige Saskia Brandse en regiomanager Amany Kuipers lichten toe hoe hun werk eruitziet en hoe zij de afgelopen maanden hebben ervaren. Hoekstra werkt sinds drie jaar in Ter Apel, sinds hij stopte met zijn eigen huisartsenpraktijk in Hoogezand. Hoekstra: ‘De beeldvorming was dat er nu éíndelijk wat gebeurde voor de asielzoekers buiten de poort. Maar dat vond ik niet terecht; ook voordat Artsen zonder Grenzen kwam, was die basiszorg er al. Maar het was toch prettig dat ze kwamen. Er verbleven een paar honderd mensen buiten, op sommige momenten wel zevenhonderd mensen. Voor ons was het – doordat ze nog geen medische screening hadden ondergaan – heel moeilijk om te bepalen wie er tussenuit moest worden gepikt, dus wie een urgente zorgvraag had of te kwetsbaar was om buiten te blijven.’
Om dat te begrijpen moet je weten hoe de zorgverlening er hier normaal gesproken uitziet, zegt regiomanager Amany Kuipers. Zij werkt sinds 2014 in Ter Apel en begon er als doktersassistent. Ze geeft samen met Paulus Lips een rondleiding over het terrein waar GZA met zo’n 35 zorgverleners actief is, onder wie vier huisartsen.
‘Ook voordat Artsen zonder Grenzen kwam, was er al basiszorg’
De eerste dagen
Wie in Nederland asiel wil aanvragen, moet zich melden in Ter Apel. Eerst doet de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een voorregistratie. Daarna registreert de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) onder meer persoonlijke gegevens en neemt vingerafdrukken af. Na het ondertekenen van de asielaanvraag volgt een eerste procedure van de IND die normaal gesproken maximaal acht dagen duurt. In die periode biedt het COA in Ter Apel onderdak; de eerste dagen in de zogeheten ‘centrale ontvangstlocatie’ en terwijl de asielzoekers wachten op de asielprocedure in een ‘procesopvanglocatie’. Na die acht dagen gaan asielzoekers normaal gesproken naar een van de asielzoekerscentra in het land, om daar af te wachten of ze een verblijfsvergunning krijgen. Door de druk op de opvang verblijven mensen nu in al die fases van aanmelding op zeer verschillende plekken, zoals in de wachtkamer van de IND, de nachtopvang, de centrale ontvangstlocatie en de noodopvang.
Minderjarige asielzoekers
Als er geen achterstanden zijn – wat nu wél het geval is – is er op de tweede dag een tbc-screening door de GGD, legt Kuipers uit, terwijl ze buiten het gebouw aanwijst waar de GGD een dependance heeft. Normaal gesproken voeren verpleegkundigen en doktersassistenten van GZA in datzelfde gebouw de medische screening uit. In de wachtkamer zitten zo’n tien jongeren te wachten. Volgens Kuipers krijgen alleenstaande minderjarige asielzoekers (amv’s) ’s ochtends altijd voorrang en is het ’s middags gewoonlijk veel drukker in de wachtruimte. Aan één kant van de wachtkamer zijn vijf gesloten deuren, vlak naast elkaar. Daarachter worden de medische screeningen uitgevoerd, zegt Kuipers. Achter elke deur is een ruimte van ruim twee vierkante meter, met een balie met een afsluitbare glazen wand. Zo’n afgesloten kleine ruimte lijkt wat benauwd om je medische voorgeschiedenis uit de doeken te doen. Maar Kuipers denkt daar anders over: ‘Zo kunnen we de mensen privacy bieden tijdens de screening, volgens mij wordt het niet als onprettig ervaren.’
Lips vult aan: ‘De meesten zijn jong en gezond en staan zo weer buiten. Als er meer onderzoek nodig is, zijn er bovendien twee spreekkamers.’
Verschillende talen
Via een tablet met een vragenlijst in wel twintig verschillende talen worden de asielaanvragers medisch gescreend. De vragen gaan over onder meer over de medische voorgeschiedenis, medicijngebruik en de actuele zorgvraag. Zo nodig schakelen de screeners een telefonische tolk in, vertelt Kuipers. ‘Het is relevant om een goed beeld te krijgen van de medische situatie, want normaal gesproken vertrekken de meeste asielzoekers al na een dag of zes naar een regulier asielzoekerscentrum. Maar er kunnen medische redenen zijn om de transfer uit te stellen of een extra overdracht te doen naar de zorgverleners op de volgende locatie.’
‘Het gaat máánden duren om deze achterstanden weg te werken’
Zorgpasjes
In een smalle gang achter de screeningsloketten liggen in bakjes op de vensterbank zorgpasjes klaar voor de mensen die naar verwachting deze week de medische screening ondergaan. Op een kar staat een bak met nog veel meer pasjes. Lips: ‘Er liggen zo’n 2500 pasjes klaar voor mensen die al wel door de vreemdelingenpolitie zijn geregistreerd, maar nog geen medische screening hebben ondergaan. Door de opvangcrisis zijn zij verspreid over zo’n honderdveertig noodopvanglocaties in het hele land. Dat ze nog niet medisch zijn gescreend, maakt ze heel kwetsbaar, omdat hun medische toestand bij niemand in beeld is.’
‘Het inhalen van deze achterstand kost twee tot drie weken’, zegt Kuipers optimistisch. ‘Als we op volle kracht doorwerken kunnen we zo’n honderdtwintig mensen per dag screenen.’ ‘Maar dat is niet realistisch’, onderbreekt Lips, ‘want je moet ze eerst híér zien te krijgen en dat is moeilijk. We weten vaak niet eens wie in welke noodopvanglocatie verblijft. Het gaat máánden duren om deze achterstanden weg te werken, terwijl er op dit moment alleen maar meer achterstand bijkomt.’ Kuipers laat een stapeltje van zo’n dertig zorgpasjes zien. ‘Dit zijn de no-shows van gisteren, dat valt nog mee.’
ICT loopt achter
Huisarts Hoekstra wijst op een ander probleem dat is ontstaan doordat asielzoekers zijn overgeplaatst naar noodopvanglocaties. ‘Administratief vallen zij onder Ter Apel. Dat betekent dat als ze worden gezien door een arts of andere zorgverlener in een van de noodopvanglocaties, het beleid toch door mij gefiatteerd lijkt te moeten worden. Dat komt doordat de ICT achterloopt op de situatie. Het belangrijkst is natuurlijk dát de mensen in de noodopvanglocaties zorg krijgen. Ik ga ervan uit dat de zorg op die locaties goed is, maar ik kan daar op afstand en zonder contact niet zeker van zijn. Het is wél mijn vinkje.’
Lips vult aan: ‘Het zijn duizenden mensen die nog geen medische intake hebben gehad, maar wel onder de verantwoordelijkheid van GZA vallen. Op die locaties en bij ons is onbekend of er met hen iets aan de hand is, wie kwetsbaar is. Dat brengt een groot gezondheidsrisico met zich mee.’
‘En soms gaat iemand naar een noodlocatie, die vanuit medisch oogpunt beter hier kan blijven’, valt physician assistant Tuyishimire hem bij. Zo werd er laatst iemand overgeplaatst naar Dordrecht, terwijl hij voor dialyse onder behandeling is in het ziekenhuis in Emmen. Het is lastig om dat goed te regelen.’
Een donker, hoog hek
Kuipers en Lips laten het gebouw zien waar basiszorg wordt geboden aan iedereen die in Ter Apel verblijft. Het gebouw staat precies op de grens tussen de centrale ontvangstlocatie en de procesopvanglocatie aan de ene kant en aan de andere kant de vrijheidsbeperkende locatie waar uitgeprocedeerde asielzoekers verblijven in afwachting van vertrek uit Nederland. Die grens is duidelijk zichtbaar door een donker, hoog hek halverwege de buitenmuur.
Ook binnen in het gebouw is de scheiding zichtbaar, laat Kuipers zien. Aan de ene kant van het gebouw zijn een wachtkamer en spreekkamers voor asielzoekers en aan de andere kant voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Naast de praktijkruimtes voor huisartsen, verpleegkundigen en physician assistants zijn er ook spreekkamers van de POH-ggz, de verloskundige en het consultatiebureau. Kuipers: ‘Daarnaast bezorgt de lokale apotheek hier dagelijks medicatie en zijn er medewerkers voor het toedienen van medicatie en hulp bij adl-zorg.’
Vliegende keep
‘Het werk als huisarts in Ter Apel is héél, héél druk’, zegt Kariman. ‘En inhoudelijk is het heel anders dan in een reguliere huisartsenpraktijk. Je bent een soort vliegende keep en hebt vooral een superviserende rol. Ik word er meestal bijgeroepen als een verpleegkundige tijdens de screening of tijdens een consult mijn expertise als huisarts nodig heeft. Of als iemand in de sporthal op het terrein – waar nu ook mensen verblijven – met spoed medische hulp nodig heeft. Of in de wachtruimtes van de IND. Ik loop wat af op het complex. Daarnaast kijk ik via het HIS (huisartseninformatiesysteem, red.) mee naar alle screenings en consulten, fiatteer ik beleid en autoriseer ik recepten. Ik zie eigenlijk álles wat er op een dag gebeurt.’
Complexe wondzorg
In Ter Apel zie je heel andere ziektebeelden dan in een reguliere huisartsenpraktijk. ‘Tuberculose, hepatitis, geïnfecteerde scabiës, malaria, sikkelcelanemie’, somt Hoekstra op. ‘En ook veel meer complexe wondzorg. Toen Artsen zonder Grenzen hier was, waren ze verbaasd over de vele verwaarloosde ontstoken wonden. Maar wij dachten: die zien we altijd, alleen nu veel vaker. Het is een gevolg van de vaak barre tocht die mensen maken door Europa, onder slechte hygiënische omstandigheden en geen of weinig toegang tot zorg.’
Als je echter een oppervlakkige top tien zou maken van de meestvoorkomende klachten, zou deze erg lijken op die in een reguliere huisartsenpraktijk, stelt Lips. ‘Verkoudheidsklachten, lagerugpijn, hoofdpijn, buikpijn, et cetera. Je ziet eigenlijk een heel normaal beeld in de cijfers. Maar achter die ogenschijnlijk eenvoudige klachten, kan van alles schuilgaan; vaak heeft het te maken met gebeurtenissen in het thuisland of tijdens de vlucht, of met angst, heimwee en zorgen om familieleden. De cijfers doen ook geen recht aan wat je als zorgverlener in een asielzoekerscentrum meemaakt op een dag.’
‘We kunnen niet doorverwijzen naar de gespecialiseerde ggz’
Psychiatrie
Ook psychiatrie komt relatief veel voor, zegt Kariman. ‘Mensen hebben vaak traumatiserende gebeurtenissen meegemaakt voor of tijdens hun vlucht. Maar omdat ze in principe kort verblijven in Ter Apel en hun volgende locatie niet bekend is, kunnen we niet doorverwijzen naar de gespecialiseerde ggz. En overal zijn wachtlijsten, daar lopen wij net als de rest van Nederland tegenaan. Ik voel me soms machteloos dat ik zo weinig voor deze mensen kan betekenen tijdens hun korte verblijf.
Ook over de kinderen maak ik me zorgen, vooral over de alleenstaande minderjarigen. Het raakt me dat er heel weinig aandacht is voor hen en dat er weinig dagstructuur wordt geboden, laat staan onderwijs. Het is een beetje pappen en nathouden. Het beetje dat ik kán doen, doe ik – al is het maar een glimlach.’
Verslavingsproblematiek
Een ander probleem is de verslavingsproblematiek onder een kleine groep van de asielzoekers, zegt Lips. ‘Het gaat landelijk om een paar honderd veelal jonge mannen, die helaas een relatief grote bron van onrust vormen binnen azc’s en ook daarbuiten. Meestal gaat het om leden van de groep “veiligelanders” die door heel Europa zwerven en onderweg verslaafd zijn geraakt. Vaak aan heel andere middelen dan gebruikelijk in Nederland, zoals pregabaline en clonazepam. Sinds een paar jaar hebben we een landelijk programma, waarin verslaafde asielzoekers met hulp van een verslavingsexpert in relatief korte tijd kunnen afkicken. We organiseren dit zelf als GZA, samen met het COA, omdat tijdens het verblijf in azc’s de tijd ontbreekt om te wachten op reguliere verslavingszorg. De wachtlijsten zijn te lang en asielzoekers verhuizen geregeld naar een andere locatie. Binnenkort gaat dit programma ook in Ter Apel van start.’
‘Het heeft mij meer zingeving gegeven in mijn leven’
Wat voor wereld
Ondanks alle problemen benadrukken de zorgverleners stuk voor stuk dat het vooral héél leuk en uitdagend is om in het azc te werken. Kariman: ‘Geen dag is hetzelfde en alle patiënten hebben een eigen, bijzonder verhaal. Het is enorm hectisch, maar het brengt mij ook veel; het heeft mij meer zingeving gegeven in mijn leven, ik kan iets doen voor mijn medemens.’
Ook Hoekstra houdt van de verhalen van de mensen die hij tijdens het werk ontmoet, zegt hij. ‘Nog steeds denk ik bijna elke dag als ik aankom met de auto: ‘Wat voor wereld rijd ik binnen. Je hoort de meest schokkende verhalen. Bijna iedereen heeft heftige dingen meegemaakt tijdens de vlucht. Je hoort bijvoorbeeld over hoe er is geschoten op mensen bij een grens. Ik wil hun laten zien dat wij hen hier wél op een menselijke manier proberen op te vangen. Al lukt dat niet altijd. Heel veel mensen in Nederland hebben geen idee wat hier speelt. Dat had ik vroeger ook niet, voordat ik hier kwam werken. Over de opvang van asielzoekers kun je een heel politieke discussie voeren. Maar als dokter wil ik gewoon de zorg leveren die ze nodig hebben.’
Lees ook:-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
- Er zijn nog geen reacties