Duurzame zorg in Maastricht
Plaats een reactieORGANISATIE
Blauwe zorg, intensieve samenwerking van huisartsen en specialisten
Organiseer de zorg dicht bij de patiënten. Maak ze meer bewust van hun keuzes, dam praktijkvariatie in en consulteer medisch specialisten in de eerste lijn, zegt Guy Schulpen van zorggroep ZIO. In Maastricht en omgeving proberen ze het uit.
In de regio Maastricht werken huisartsen, medisch specialisten, ziekenhuizen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraar VGZ al enige tijd samen met één gemeenschappelijk oogmerk: het verplaatsen van eenvoudige behandelingen van ziekenhuis naar huisarts, met meer regie door de patiënt. Sinds een jaar is deze samenwerking, onder de naam ‘Blauwe Zorg’, een van de proeftuinen die VWS wil volgen. In al die projecten gaat het erom zorg zo dicht mogelijk bij patiënten te organiseren en zo de kosten te beheersen. Over vier jaar wordt de balans opgemaakt en wil VWS een beeld hebben van de succes- en faalfactoren.
De zorggroep ZIO (Zorg In Ontwikkeling) coördineert de Maastrichtse proeftuin. Arts Guy Schulpen leidt ZIO. ‘Duurzaamheid is geen topic in debatten over de zorg’, constateert hij. ‘Althans niet zoals marktwerking of kwaliteit dat zijn. Bovendien zien artsen verzekeraars en overheid als probleemeigenaren. Terwijl bijvoorbeeld huisartsen heel goed weten hoeveel verspilling er in het systeem zit. Dat je als individuele huisarts met die wetenschap niet zoveel kunt, begrijp ik. Maar als regionaal collectief des te meer.’
Zijn verwachting is dat Blauwe Zorg de totale regionale zorgkosten met 2 procent kan verminderen. Via zorgverzekeraar VGZ en de WMO is er in de regio ruwweg 400 miljoen euro per jaar beschikbaar voor alle vormen van zorg; dat komt neer op 2200 euro per verzekerde. ‘Dat bedrag’, zegt Schulpen,’ moet je zien als een soort populatiebekostiging. Daar moeten we het mee doen; dat moeten we duurzaam inzetten.’
Anders dan bij vergelijkbare Duitse initiatieven (zie MC 12/2012: 690) zijn afspraken tussen verzekeraars en huisartsen niet vrijwillig: de huisartsen in de regio doen allemaal mee en wat er wordt ‘verdiend’ komt niet in de portemonnee van de dokter, maar wordt geïnvesteerd in zorginnovaties of in goedkopere zorgpolissen. ‘De prikkel bestaat er voor de zorgverlener uit dat hij per verzekerde kan bepalen wat goede, passende zorg is. Verantwoordelijkheid nemen vinden we belangrijker dan financieel gewin. Het gaat steeds om drie punten: kosten, klantbeleving en kwaliteit.’
Een ander verschil is dat in Duitsland al wordt gestuurd op harde uitkomsten, bijvoorbeeld op verlaging van de incidentie van hart- en vaatziekten in een bepaalde regio. ‘Zover is het hier nog niet’, zegt Schulpen, ‘maar we zouden dat wel willen. We willen graag weten welke veranderingen in het regionale zorg-systeem maken dat we kosten in bedwang kunnen houden.’
Gezamenlijke consulten
Eén concrete verandering heeft zich inmiddels qua effectiviteit bewezen: gezamenlijke consulten van specialisten en huisartsen. Bedoeling van deze ‘anderhalvelijnszorg’ is het verlagen van het aantal doorverwijzingen van de relatief goedkope huisarts naar het duurdere ziekenhuis. En dat werkt, blijkt uit recent onderzoek. Schulpen: ‘Driekwart van driehonderd patiënten die in de eerste lijn waren gezien door een specialist, zijn niet doorverwezen naar de tweede lijn.’
Overigens viel het initiatief wel in een vruchtbare bodem: er werd in de regio al twee decennia transmuraal goed samengewerkt tussen specialisten en huisartsen.
Huisartsen bepalen zelf welke patiënten ze laten onderzoeken door de specialist. Ze hebben daarbij de keuze uit vijf specialismen: interne geneeskunde, neurologie, orthopedie, dermatologie en cardiologie.
Bram Kroon is internist-vasculair geneeskundige en een van de medisch specialisten die wekelijks een dagdeel spreekuur houdt in een huisartsenpraktijk. ‘De huisartsenpraktijk is rustiger’, zegt hij, ‘dan het ziekenhuis; ik heb meer tijd voor een patiënt. Die heb ik ook nodig, want de huisarts zit vast met een patiënt of twijfelt over verwijzing. Denk aan patiënten met een afwijkende schildklierfunctie, moeilijk behandelbare hypertensie, buikklachten of chronische vermoeidheid. Je moet over een wat ruimere klinische ervaring beschikken om dit te doen. Dan kun je met weinig middelen – een laboratoriumbepaling, een aanpassing van de medicatie – de huisarts verder helpen. Zodra je aanvullende diagnostiek nodig vindt, zit je immers zo weer in het ziekenhuis. Niet alleen verloopt het terugverwijzen naar de huisarts daarna vaak moeizaam, in het ziekenhuis wordt alles meestal dunnetjes overgedaan en dus wordt er nog eens bloed geprikt of nog eens een foto gemaakt.’
Niet alle specialismen lenen zich voor deze opzet, aldus Kroon. Het is bij uitstek iets voor de beschouwende vakken: dermatologie, neurologie, en interne geneeskunde. Orthopedie doet weliswaar ook mee, maar voor de noodzakelijke foto’s is doorverwijzing naar de tweede lijn nogal eens aan de orde, zo blijkt.’
Gesloten beurzen
Welke financiële constructie ‘de specialist in de eerste lijn’ mogelijk gaat maken, is nog onduidelijk. De Nederlandse Zorgautoriteit studeert op de invoering van een ‘meekijkconsult’. Bram Kroon, die in loondienst is bij het Maastricht UMC+, zegt: ‘We werken nu met gesloten beurzen. Dat is goed, want specialisten moeten niet een eigen praktijk of een ZBC oprichten om vervolgens dit werk te gaan doen. Dan schiet je je doel voorbij: dan ben je immers voor je inkomen afhankelijk van prestaties in eerste lijn. Omdat ik in loondienst werk, heb ik het wat dat betreft gemakkelijk. Maar voor mijn collega’s die in maatschapsverband werken zou deze constructie direct inkomensverlies impliceren. We zijn er nog niet uit hoe we dat moeten oplossen, want in beide situaties, loondienst of maatschapsverband, moet de tijd die gewerkt wordt in de anderhalvelijnszorg betaald worden. Daar komt nog bij dat een eerstelijnsconsult bij eventuele verwijzing als het ware verandert in een eerste tweedelijnsconsult – ook daar moeten we nog wat op vinden.’
Kroon denkt niet dat de toestroom van patiënten naar de tweede lijn per saldo sterk zal verminderen door specialisten in de eerste lijn te laten meekijken. ‘Integendeel, door de “grijze golf”, zal per saldo de patiëntenstroom richting tweede lijn toenemen, waarbij deze anderhalve-lijnsconsulten een middel zijn om dit beter beheersbaar te houden.’
Geen opgeheven vinger
Wil Blauwe Zorg een succes worden dan is ‘spiegelinformatie’ cruciaal, zegt Guy Schulpen: ‘Met gegevens afkomstig van de zorgverzekeraar voeden we via ZIO de huisartsen met informatie over hun voorschrijf- en verwijsgedrag, en over praktijkvariatie in de chronische zorg. Dat heeft zin, want de ene statine kost twee cent per tablet, de andere 1,20 euro. Ik zeg niet dat artsen zich als boekhouders moeten gaan gedragen, maar zulke grote prijsverschillen kun je best als voorschrijvende arts in je overwegingen meenemen. We benaderen echter niemand met opgeheven vinger. Steeds hebben we oor voor de redenen waarom een arts meer verwijst dan zijn collega’s of een bepaald medicijn vaker voorschrijft.’
De Maastrichtse huisarts Vincent Zwietering kan zich goed vinden in die aanpak: ‘Je moet de durf hebben trans-parant te zijn.’ Maar niet elke huisarts doet dat con amore, weet hij.
Hij vertelt dat medisch specialisten momenteel in vier huisartsenpraktijken in Maastricht spreekuur houden, waaronder die van hem. En hoe juist dat misschien een hindernis vormt om patiënten binnen de eerste lijn te verwijzen. ‘Hoewel ik me totaal niet met de patiënten van collega’s bemoei, is het voor huisartsen toch moeilijk patiënten naar een andere huisartsenpraktijk te sturen.’
Dat probleem wordt straks ondervangen met de bouw van twee gezondheidscentra in Maastricht waar de specialisten hun eerstelijnsspreekuur zullen houden. Zwietering hoopt dat daarmee een van de pluspunten van de opzet zoals die nu bestaat niet teloor gaat: ‘Ik leer veel van de directe contacten met de collega’s uit het ziekenhuis.’ Dat overleg over patiënten moet blijven, vindt hij, ‘al is het maar eens in de maand’.
Proeftuin
Guy Schulpen is een gedreven propagandist van ‘zijn’ proeftuin. Maar beklemtoont dat hij niet ‘de baas’ van de dokters is. ‘Dokters accepteren geen orders. Top-down werkt niet. Ik moet ze verleiden. Ik heb te maken met hoogopgeleide en ervaren professionals. Wat heel goed werkt is ze te vragen om te helpen, om mee te denken. Daar zijn ze goed in. Dan zet je ze in hun hulpverlenersstand. Dan buitelen ze over elkaar heen met ideeën.’
Die ideeën zijn nodig, want Blauwe Zorg stopt niet bij de spreekkamer, zegt Schulpen. ‘Het gaat over het gehele regionale zorgsysteem. Reden waarom het bijvoorbeeld logisch is dat het budget voor de nieuwe basis-ggz via ZIO gaat lopen. Er worden geen afzonderlijke contracten meer gesloten met de ggz-instellingen. Wij zijn weliswaar geen aanbieder van ggz, maar wij gaan wel het netwerk vormen, monitoren en bijsturen.’
Ook de patiënt hoort bij dat ‘zorgsysteem’ en ook die moet veranderen, vindt Schulpen. ‘De patiënt consumeert en eist zorg, wordt gezegd. Maar hoe kan de patiënt een andere houding krijgen, als hij doorlopend wordt verleid en aangemoedigd om juist dat soort gedrag voort te zetten. Je wil dat patiënten gaan nadenken over vragen als: moet ik naar de huisartsenpost of kan ik ook overdag naar het spreekuur.’
Er valt volgens hem in dat opzicht veel te leren van de manier waarop we ons bewust zijn geworden van het milieu: ‘Als consumenten hebben we afgedwongen dat de leveranciers duurzame producten gingen leveren. We hebben de gloeilamp vervangen door de spaarlamp. Zo moeten we ook de zorg inrichten.’
Het begin is er al, volgens Schulpen. In Maastricht is het verwijsproces gecentraliseerd, buiten de praktijk van de huisarts. ‘Die drukt op een knop in zijn ICT-systeem, waarna de NHG-patiëntenbrief binnenkomt in het gemeenschappelijke callcenter dat contact legt met de patiënt. Die kan vervolgens kiezen: wil hij naar Heerlen, Sittard, Maastricht of Tongeren. Binnenkort kan hij ook aangeven welke ggz-instelling of welke thuiszorgorganisatie hij prefereert. Belangrijk is dat hij via het callcenter informatie krijgt over wachttijden, kwaliteitsindex en patiënttevredenheid. Ik wil daar een duurzaamheidslabel aan toevoegen, zoals je dat bij de aankoop van een koelkast ook krijgt.’
Henk Maassen, journalist Medisch Contact
Mail: h.maassen@medischcontact.nl; Twitter: @henkm159
Lees ook
- Geïntegreerde zorg in het zwarte woud (Medisch Contact, maart 2012)
- zio.nl: Maak kennis met blauwe zorg
Guy Schulpen, arts bij de zorggroep ZIO, was gastspreker bij Medisch Contact Live 'De zorg en het geld'.
Congres Medisch Contact Live
Overzicht overige proeftuinen
1. ‘Slimmer met Zorg’, Eindhoven
In Eindhoven en omstreken straten de zorggroepen PoZoB en DOH, cliëntenorganisatie Zorgbelang en zorgverzekeraars CZ en VGZ een project dat moet leiden tot verbetering van zorg voor een lagere prijs: “Slimmer met Zorg”. Kernbegrippen zijn zinnige en zuinige zorg op maat, versterking van de eerste lijn, ontzorgen en kostenbesparingen eerlijk delen (shared savings). Er wordt ingezet op een hechte samenwerking tussen alle betrokken partijen. Daarnaast wordt de gids- en verwijsfunctie van de eerstelijn nadrukkelijker gebruikt en substitutie vanuit de tweedelijn bevorderd, onder andere door medisch specialistische expertise onderdeel te laten zijn van eerstelijns zorgprogramma´s . E-health gaat een belangrijke rol spelen. Een alternatief bekostiging- en beloningsmodel maakt deel uit van het experiment en moet leiden tot de juiste prikkels om de noodzakelijke veranderingen door te voeren.
2. ‘Mijn zorg’, Parkstad
‘Mijn zorg’ is een gezamenlijk initiatief van de Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg, het Atrium Ziekenhuis, zorgvragers organisatie het Huis voor de Zorg en zorgverzekeraar CZ. Doelstelling van het initiatief is het ontwikkelen van een toekomstbestendige integrale populatiegebonden aanpak, die leidt tot kwalitatief goede zorg en gezondheid en die de groei in zorgkosten in de regio Oostelijk Zuid-Limburg beperkt. In dit concept zullen laag complexe verrichtingen, eerstelijns diagnostiek en chronische zorg onder regie van de huisartsen en in samenwerking met de tweede lijn, de V&V sector en de gemeente in de wijk op een patiëntgerichte en (kosten)effectieve wijze verricht worden. Het initiatief kenmerkt zich in de eerste fase door een pragmatische aanpak in twee pilots: een eerstelijns pluscentrum in Kerkrade en een pilot met een aantal grote huisartsenpraktijken verspreid over de hele regio.
3. ‘Samen sterker in zorg´, Alkmaar
Dit is een initiatief in de regio Alkmaar van Huisartsen Organisatie Noord-Kennemerland, Medisch Centrum Alkmaar, Coöperatie VGZ, Zorgbelang Noord-Holland, Starlet Diagnostisch Centrum en GGZ Noord-Holland-Noord. Zij vormen de kern van een nieuwe netwerkorganisatie die regie aanbrengt in zorgketens waar verschillende zorgverleners in de buurt, in het ziekenhuis of GGZ instelling samen nodig zijn om de zorguitkomsten te verbeteren. Met andere zorgpartners en zorgfinanciers, zoals gemeenten en zorgkantoor, worden nieuwe samenwerkingsmodellen met integrale zorg- en preventieprogramma’s ontwikkeld, getest en geïmplementeerd. Er wordt begonnen met chronische zorg, ouderen wijkzorg, diagnostiek, spoedzorg, farmaceutische zorg, ggz en geboortezorg. Zorg wordt hierin zo dicht mogelijk bij de patiënt in de buurt geleverd. Lijn overstijgende (horizontale) populatiegebonden zorgafspraken zullen leiden tot relatieve kostenbesparingen die voor een groot deel geherinvesteerd worden in preventie en innovatie. Dit leidt tot betere gezondheid(szorg), hogere patiënttevredenheid en lagere zorgkostengroei. Het beoogde resultaat in 2017 is: relatief meer gezondheid, minder zorg, effectiever en efficiënter geleverd met een lagere zorgkostengroei en hogere patiënttevredenheid, ten opzichte van vergelijkbare groep(en) verzekerden in de rest van Nederland.
4. ‘Friesland Voorop - Deltaplan voor de zorg in Friesland’, Friesland
De vijf algemene Friese ziekenhuizen en het UMCG (Universitair ziekenhuis in Noord-Nederland), een afvaardiging van de Friese Huisartsen Vereniging, Zorgbelang Fryslan en De Friesland Zorgverzekeraar hebben het initiatief genomen om gezamenlijk het zorglandschap in Friesland voor de toekomst goed in te richten. Hierbij staat de kwaliteit van zorg en de betaalbaarheid nu en in de toekomst centraal. Dit gebeurt onder andere door (zeer) specialistische medische zorg te bundelen en niet meer afzonderlijk in elke van de verschillende ziekenhuizen aan te bieden. En tegelijkertijd te zorgen voor goede basiszorg dicht bij de burgers in de buurt. Er zijn expertrapportages opgeleverd die scenario’s met dit uitgangspunt voor de toekomst beschrijven. Deze expertrapportages worden momenteel uitgewerkt in diverse deelprogramma’s. Eén van de deeltrajecten gaat over de eerstelijnszorg, waarbij ouderenzorg en chronisch zieken speerpunt zijn. Voor deze trajecten worden SMART doelstellingen geformuleerd op populatieniveau.
5. ‘Regioplan Goed leven’, Zeeuws Vlaanderen
Zeeuws Vlaanderen is een van de drie krimpregio’s in Nederland. Er is sprake van een sterk ingezette vergrijzing en tegelijkertijd is er ook sprake van een sterke ontgroening van de bevolkingsopbouw. Dat uit zich onder meer in het niet kunnen vervullen van alle type vacatures in de zorg. Bij ongewijzigd beleid wordt de kwaliteit, de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en daarmee ook de betaalbaarheid, sneller dan elders in Nederland, bedreigd. De partijen CZ Zorgverzekeraar, Klaverblad Zorgbelang, Nucleus Zorg en ZorgSaam hebben het initiatief genomen om in 2022 het doel na te streven om het aantal jaren doorgebracht in ‘goed ervaren gezondheid’ en ook het aantal jaren dat men zonder chronische ziekte doorbrengt in Zeeuws -Vlaanderen twee jaar hoger te laten zijn dan het landelijk gemiddelde. De totale kosten van de gezondheidszorg wil men minder snel laten stijgen dan in de rest van het land terwijl de‘ervaren zelfredzaamheid’ van volwassenen en ouderen een nog nader te bepalen percentage beter moet scoren ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Momenteel wordt een populatiemanagement-programma GoedLeven ontworpen om deze doelen te realiseren, waarbij er vier hoofdthema’s zijn: Gezond blijven, Het zelf blijven doen, Effectieve zorg en Ontdubbelen. Gedragsverandering van professionals en de bevolking zijn de werkzame ingrediënten. De uitvoering van het programma start naar verwachting in het derde kwartaal van 2013, waarbij inmiddels twee quick win projecten worden opgestart.
6. Proeftuin populatiemanagement Arnhem
Dit is een initiatief van Zorggroep Arnhem en verzekeraar Menzis met als doel de gezondheid van de populatie en van het individu te vergroten en de groei van de zorgkosten af te buigen.
Om dit doel te bereiken wordt gezocht naar nieuwe vormen van financiering. Het idee is dat de zorggroep wordt omgevormd tot een accountable care organisatie (ACO). Populatiebekostiging via accountable care biedt de mogelijkheid om voor een groep verzekerden afspraken te maken over gewenste gezondheids-, kwaliteits- en zorgkostenuitkomsten. De zorgverleners bepalen in samenspraak met verzekerden en zorgverzekeraar wat de ‘zorg op maat’ behelst die bij de betreffende verzekerden het beste past om die uitkomsten te bereiken. Zorgaanbieders en verzekeraars spreken een virtueel bedrag af ongeacht het aantal en type activiteiten dat nodig is om de beoogde kwaliteit en/of gezondheid te behalen voor een bepaalde patiënt. Om het gebruik van de gezondheidszorg te beperken en het zelfmanagement te bevorderen zullen verschillende e-health applicaties worden ingezet (bijv. “moet ik naar de dokter.nl”, ” Mijn Medicijncoach” en “thuisarts.nl”).
7. Populatiegerichte Zorg en Financiering in de regio Rijnland, Leiden
Betere zorg, betere gezondheid, lagere kosten. Dat is het doel van initiatiefnemers Stichting Rijncoepel, het Diaconessenhuis en verzekeraar Zorg en Zekerheid in het traject Populatiegerichte Zorg en Financiering in de regio Rijnland.Het initiatief richt zich op het slimmer, beter en efficiënter inrichten van de huidige werkwijze binnen de samenwerking tussen de ketenpartners in de eerste en tweede lijn met als doel de zorg voor chronische patiënten te verbeteren en daarmee dus kosten te besparen.
Het project is zowel gericht op het ontwikkelen van concrete verbeteringen in zorgprocessen, werkwijzen en samenwerking, als op het inbedden van deze verbeteringen in de operationele en economische bedrijfsvoering van de partijen (incl. inkoop door de zorgverzekeraar en de realisatie van shared benefits): slimmer organiseren en slimmer financieren (lean and keen).
De uitgangspunten van de vernieuwingen (gebaseerd op het Chronic Care model) zijn substitutie, zelfmanagement, zorgkwaliteit, procesverbetering. Belangrijk hierbij is de gedachte dat vooral professionals in staat zijn verbeteringen te herkennen en door te voeren (professional aan het roer). Om die laatste reden wordt in het project veel aandacht besteed aan de bedrijfsmatige aspecten van de zorginnovatie.
8. ‘Vitaal Vechtdal’, Hardenberg
Huisartsen, medisch specialisten, de gemeente Hardenberg, Ziekenhuis en Ouderenzorg (Saxenburghgroep) en verzekeraar Achmea zijn een samenwerking gestart met als doel te komen tot een verbetering van de vitaliteit van de individuele burger door o.a. individuele gezondheidszorg te koppelen aan een gezondheidsbeleid gericht op de gehele populatie in de gemeenten Hardenberg, Ommen en Coevorden in het Vitaal Vechtdal.
Dit vereist enerzijds een optimale samenwerking tussen zorgverleners voor de individuele zorg en anderzijds een verbinding in programma’s voor een op de populatie gericht zorg- en welzijnsbeleid in de regio. Dit moet leiden tot ondersteuning en verbetering van de zelfredzaamheid en een nog vitalere bevolking. Daarnaast zal die samenhang een bijdrage kunnen leveren aan een beheerste groei van zorgkosten en een doelmatige inzet van arbeidskrachten in zorg en welzijn.
Partijen hebben als eerste aanzet daartoe een viertal aandachtsgebieden omschreven en projecten ontwikkeld. De projecten zijn: Langer Vitaal, Vroeg Erbij, de Gezonde Gemeente en de Vitale Werknemer.
Bron: ministerie van VWS
- Er zijn nog geen reacties