Capaciteitsplan: ‘Weer 15 procent minder aiossen’
Plaats een reactieHet Capaciteitsorgaan verwacht dat de zorgvraag komende jaren minder hard groeit. Het adviseert de minister van VWS daarom net als in 2013 om 15 procent minder aiossen toe te laten tot de opleidingen tot medisch specialist. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd deel van het Capaciteitsplan 2016.
Een jaarlijkse instroom van 965 tot 1122 aiossen is het advies in Deelrapport 1 bij het Capaciteitsplan 2016 voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische en aanverwante (vervolg)opleidingen. Dat is 15 procent minder dan in het advies uit 2013 met een bandbreedte van 1122 tot 1326 plaatsen. En het advies van 2013 lag weer 15 procent lager dan het advies van 2010.
Vertrekpunt voor de raming is de hoeveelheid zorg die de komende jaren nodig is. De Nederlandse bevolking blijft jaarlijks groeien met 1 procent, verwacht het Capaciteitsorgaan (CO), net als in het vorige Capaciteitsplan. Maar de overige zorgvraagparameters zijn wel veranderd, laat het CO weten. ‘Toenemende autonomie van de patiënt leidt tot meer zelfmanagement. Daarnaast hebben de ontwikkelingen binnen de tweedelijnszorg elkaar sinds 2013 snel opgevolgd. De naweeën van de crisis, het Bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord en de integrale budgettering van ziekenhuizen hebben allemaal invloed gehad op de ontwikkeling van de zorgvraag.’
Een andere factor is dat de zittende beroepsgroep langer zal doorwerken. Het aantal buitenlandse artsen dat in Nederland komt werken, daalde sinds 2013 van gemiddeld 157 naar 122 per jaar. De 700 physician assistants en 2700 verpleegkundig specialisten beginnen daarnaast een factor van betekenis te vormen, stelt het CO. Voor het eerst wordt substitutie naar deze beroepsgroepen door het Capaciteitsorgaan meegenomen in de berekeningen.
Lagere instroom
Het CO wijst erop dat een lagere instroom van aiossen betekent dat het aantal medisch specialisten minder sterk zal groeien. Op dit moment is er 23.140 fte aan capaciteit beschikbaar, inclusief profielartsen en klinisch technici. ‘Bij een instroom aan de onderkant van de bandbreedte (965 plaatsen) is dat in 2034 25.560 fte, bij een instroom aan de bovenkant van onze geadviseerde bandbreedte (1122 plaatsen) is dat in 2034 28.660 fte’, aldus het CO.
De meeste specialismen volgden de instroomadviezen van het CO uit 2013 op. Vier specialismen gingen meer aiossen opleiden dan geadviseerd, namelijk in de specialismen maag-darm-leverziekten, medische microbiologie, neurochirurgie en reumatologie. Het aantal aiossen in de MDL en reumatologie week het meest af met in 2015 en 2016 opgeteld twintig plaatsen boven het maximumadvies. Door de toename van het aantal reumapatiënten en door intensievere behandelmogelijkheden zal ‘de druk op het werkproces stijgen’, stelt het CO, dat geen taakverschuiving verwacht naar verwante disciplines. Dat wordt juist wel het geval in de MDL-geneeskunde, waarin nu door het bevolkingsonderzoek naar darmkanker veel wachttijd en vacatures zijn. ‘Alle betrokken partijen streven ernaar dat verpleegkundig endoscopisten en PA’s meer taken gaan uitvoeren’, aldus het CO. Dus hoewel het bevolkingsonderzoek werk oplevert, wordt de vraag naar MDL-artsen gedrukt door technologische ontwikkelingen en taakherschikking, verwacht het CO.
Eva Nyst
Lees ook:
- Er zijn nog geen reacties