Bestraling kan na borstreconstructie

Een borstreconstructie voorafgaande aan bestraling hoeft geen ernstige complicaties te geven, blijkt uit een retrospectieve studie van het Fox Chase Cancer Center in Philadelphia. Dit is bekendgemaakt op een bijeenkomst van de American Society for Therapeutic Radiology and Oncology.

Eerdere studies wezen uit dat er vaak ernstige complicaties optreden bij bestraling na reconstructie. Radiotherapeut Penny Anderson meende dat in haar dagelijkse praktijk echter niet te zien. Daarom analyseerde ze gegevens van 85 patiënten die tussen 1987 en 2002 vanwege borstkanker een mastectomie ondergingen en werden bestraald. Bij 70 patiënten vond de bestraling na reconstructie van de borst plaats, bij 15 voorafgaande daaraan. In de vervolgperiode van gemiddeld vijf jaar traden bij slechts enkele patiënten ernstige complicaties op zoals verlies van de reconstructie of noodzaak tot corrigerende chirurgie. Infecties, borstwandfibrose, vetnecrose en samentrekkingen kwamen vaker voor. Dit gebeurde bij 39 procent van de patiënten bij wie voor de reconstructie een buikspier werd gebruikt. Bij patiënten met een kunststofprothese was dat 14 procent.

Hoe het komt dat het percentage complicaties in Fox Chase Cancer Center laag is, weet Anderson niet. Mogelijk heeft het met de chirurgische techniek of met de voorbereiding voor de radiotherapie te maken. Haar studie had niet tot doel dat te achterhalen. << EJP