Artsen mijden de politieke arena
‘In de Kamer kun je meer voor patiënten doen dan als dokter’
Plaats een reactieBij eerdere verkiezingen dongen vaak verschillende artsen naar de gunst van de kiezer. Dit jaar zijn ze met een lantaarntje te zoeken. Is dat slecht voor de zorg?
Huisarts Marith Rebel-Volp staat op nummer 46 van de lijst van de PvdA. Een onverkiesbare plaats, maar ze hoopt op voorkeursstemmen. Huisartsen, zegt zij, krijgen niet alleen ‘de hele maatschappij’ in hun spreekkamer te zien, ze signaleren er ook de gevolgen van het overheidsbeleid. Dat kinderen niet meer naar de tandarts gaan bijvoorbeeld, omdat ook hun ouders daar noodgedwongen mee zijn opgehouden. Of dat ouderen een maagbloeding kunnen krijgen als ze acuut NSAID’s moeten slikken, maar de niet-vergoede maagzuurremmers laten staan. ‘Ik wil meedenken vanuit het perspectief van de dokter’, verduidelijkt zij haar wens om in de Kamer te komen.
'In de praktijk zag ik dingen die niet kunnen. Die pakte ik aan'
Ook Henk van Gerven, sinds 2006 Kamerlid voor de SP en als tiende op de lijst absoluut herkiesbaar, wilde destijds méér dan huisarts zijn. ‘Ik vond het te beperkt om mensen alleen maar beter te maken.’ Als wethouder in Oss combineerde hij de politiek een paar jaar met de praktijk, maar dat was niet vol te houden. Ondanks veel contacten met huisartsen mist hij het vak. ‘In de praktijk kwam ik dingen tegen die niet kúnnen. Die pakte ik dan aan.’ Maar verdwenen is zijn medische achtergrond natuurlijk niet. Neem de discussie over de total bodyscan. ‘Als arts weet je dat die medisch zinloos is en alleen maar de kosten opdrijft. Dus heb ik een motie ingediend, maar die is godbetert verworpen. Als er méér artsen in de Kamer hadden gezeten, was dat niet gebeurd.’
De kans dat Van Gerven na 12 september vakbroeders in de Kamer kan verwelkomen, is echter klein. Want met Marith Rebel, specialist ouderenzorg Wim van Duijn (nummer 9 bij de SGP) en piraat-lijsttrekker Dirk Poot (die een hier niet-erkend Amerikaans diploma op zak heeft) is hij de enige arts op de kandidatenlijsten. Dat is opvallend, want in het verleden waren bij tijd en wijle veel méér artsen – vooral huisartsen – politiek actief (zie figuur).
Uit irritatie
Rob Oudkerk (PvdA) zat van 1994 tot 2002 in de Kamer, een tijd van hoogconjunctuur. Zijn ambitie: het verkleinen (‘al was het maar met een paar procent’) van de sociaal-economische gezondheidsverschillen. Na acht jaar moest hij concluderen dat de verschillen nog even groot waren. Maar een aantal kleine, patiëntvriendelijke dingen heeft hij wel kunnen realiseren, stelt hij vast. Dat je na een bezoek aan de specialist geneesmiddelen ook direct in het ziekenhuis kunt ophalen, bijvoorbeeld: ‘Het scheelt een loopje voor mensen die toch al slecht ter been zijn.’ De inspiratie voor dat initiatiefwetje kwam uit zijn praktijk, net als zijn plannen om de administratieve lastendruk in de zorg te verminderen. ‘Ik heb veel uit irritatie gedaan’, zegt hij. ‘Dat is een goede drijfveer.’
Anders dan Oudkerk stapte Els Borst (D66) niet op eigen initiatief in de politiek. Partijleider Hans van Mierlo vroeg haar in 1994 voor het ministerschap en ‘als je in je loopbaan bagage hebt meegekregen die je daarbij goed kunt gebruiken, waarom zou je het dan niet doen?’ Als oud-ziekenhuisdirecteur kende zij de wereld van zeker de medisch specialisten, en dat vond zij een voordeel: ‘Ik kende die cultuur, wist wat voor vlees ik in de kuip had. Je kunt wel denken: “Waarom gaan jullie niet allemaal in loondienst?”, maar je weet dat dat oorlog wordt, dus daar begin je niet aan.’ Haar kennis als arts kwam haar ook van pas toen zij besloot aidsremmers in de vergoeding op te nemen, tegen het advies van het CVZ in, maar met steun van de Amsterdamse aids-behandelaars. ‘Ik had zelf de literatuur daarover gelezen, en was het met hen eens: dit was een absolute doorbraak.’ Dat ze later, tegen de wens van reumatologen in, besloot om een nieuw reumamiddel vanwege onvoldoende evidence níet te vergoeden, laat zien dat ze niet altijd gehoor gaf aan de wensen van de beroepsgroep.
Het brede beeld
‘Op Volksgezondheid moet idealiter een arts zitten’, zegt Borst. Want niet-artsen, voegt zij daaraan toe, zien niet hoe ingewikkeld het systeem in elkaar zit. Zijn artsen daarom ook onmisbaar in de Tweede Kamer? Nee, zegt scheidend Kamerlid Eeke van der Veen (PvdA), organisatiesocioloog. ‘Dan kun je ook zeggen dat er een zorgverzekeraar in moet, of iemand uit een patiëntenvereniging. Maar die kennen ieder maar een deel van de werkelijkheid, net als huisartsen en specialisten. En de kunst is nu juist om in de Kamer al die werkelijkheden in balans te brengen. Het is natuurlijk wel handig als je brede kennis hebt van de zorg.’ Anke van Blerck, eveneens niet-arts, was van 1995 tot 2003 woordvoerder Volksgezondheid van de VVD. Zij zegt: ‘Artsen zijn niet de enigen in de gezondheidszorg. Je kunt best aankaarten wat je uit eigen ervaring weet, maar je moet daar als Kamerlid bovenuit stijgen en het brede beeld zien.’
Siem Buijs, tussen 1998 en 2006 Kamerlid namens het CDA, vindt zijn achtergrond als huisarts niet van doorslaggevend belang: ‘Natuurlijk is het handig als je inhoudelijke bagage hebt. Maar invloed verwerf je niet alleen door praktische kennis, je moet ook draagvlak creëren, eerst binnen je eigen fractie en later ook bij andere.’ Roemt Oudkerk zijn toenmalige mede-artsen in de Kamer (‘Leuk! Wij tegen de rest!’), Buijs kon het ook goed vinden met niet-artsen als Van Blerck en later Khadija Arib en Edith Schippers: ‘Zij hadden verstand van de zorg.’
Als lid van een regeringspartij vond Buijs de relatie met de eigen achterban soms nog het lastigst: ‘In 2005 waren Schippers en ik samen op een manifestatie van huisartsen in de Jaarbeurs. We werden uitgefloten. De LHV dacht toen echt anders dan wij.’ Oudkerk beaamt dat: ‘Huisartsen dachten dat ze aan mij een lobbyist hadden in de Tweede Kamer. Specialisten ook: “Hoe kan het dat Oudkerk zegt dat we efficiënter moeten werken! Hij is toch één van ons?” Dat heb ik vreemd gevonden. Achterlijk. Zelfs dom.’ Als minister had Els Borst het wat dat betreft makkelijker: ‘Je kunt niet, omdat je nu eenmaal arts bent, bakken geld naar de dokters sturen terwijl je een paar miljard moet bezuinigen.’
'Politiek zijn huisartsen minder geslepen dan specialisten'
Bellen
Is de invloed van artsen verdwenen, nu er bijna geen artsen in de Kamer zitten? Natuurlijk niet – al was het maar omdat artsen nu eenmaal de zorg leveren, wat hun een stevige positie geeft. Volgens de meeste van deze (oud-)politici weten de artsenorganisaties hun belangen goed te verdedigen, al mogen zij – zegt Van Gerven – zich wel wat meer roeren over immateriële zaken als de toegankelijkheid van de zorg. Oudkerk is minder tevreden: ‘Als dokters iets vinden, moeten ze bij Pauw & Witteman of De Wereld Draait Door gaan zitten. En de volgende dag het Torentje binnenlopen: “Mijnheer Rutte, heeft u een half uurtje?” Zo werkt het. Op zondagavond wordt de politiek geregeld. Telefonisch, niet in debatten. Je moet weten wie je op welk moment moet bellen, en waarom. Daar zijn dokters niet goed in.’
Buijs adviseert tweegesprekken met politici. ‘KNMG en LHV moeten beseffen dat de kosten niet eindeloos kunnen stijgen. Ga de discussie met elkaar aan en biedt de politiek iets constructiefs aan, een eensluidende visie om de kosten te beteugelen.’ Borst denkt dat artsen minder politieke invloed hebben dan vroeger, maar herinnert zich ook hoe onbeholpen de huisartsen destijds opereerden: ‘Zij hebben het bestaan om – nadat de begroting al was behandeld – bij me te komen om er een miljard bij te vragen, per 1 januari. Politiek waren ze minder geslepen dan de specialisten.’ Die laatsten kregen gedaan dat Borst, samen met minister van Financiën Gerrit Zalm, een ‘wetje’ maakte waarin het zo gewenste vrije ondernemerschap werd ontzien.
Doktersvriendjes
De Tweede Kamer zou meer artsen, althans: meer professionals, althans: meer mensen
met maatschappelijke ervaring moeten tellen, denken de politici. Zoals Oudkerk zegt: ‘Ik zou al mijn doktersvriendjes aanraden: “Ga de Kamer in!” Daar kun je uiteindelijk meer doen voor potentiële patiënten dan als dokter.’ Waarom gebeurt dat dan niet? Misschien hebben artsen er domweg geen belangstelling meer voor, staat het Kamerlidmaatschap niet meer in aanzien of is het afbreukrisico te groot. Of worden artsen onvoldoende gestimuleerd.
Borst: ‘Zoals Van Mierlo mij destijds uit het veld heeft geplukt, zo kunnen partijleiders ook Kamerleden werven. Er zijn zeker artsen die niet ver meer van hun pensioen zitten en na die vier jaar niet meer in de praktijk terug hoeven. Die zou men kunnen bewerken.’ Beschaamd erkent zij dat zij zich daar dit jaar misschien wat meer voor had moeten inspannen.
Lees ook
- Interview met Oudkerk, Buijs en Hermann: De arts-politicus: Vriend of vijand?
- Interview met Oudkerk: Herstel van geschokt vertrouwen
- Interview met Van Gerven:‘Meer huisartsen zouden Kamerlid moeten zijn’ (uit: De Dokter, LHV)
- Interview met Borst: Het dieptepunt is achter de rug
links
Parlement en politiek, met alle feitelijke informatie over de genoemde politici:
http://www.parlement.com/
Overzicht artsen in de politiek
Tweede Kamerleden:
- Ch. Mol (KVP) 1945-1959
- J. Lamberts (PvdA) 1956-1977
- A. Tilanus (CHU) 1963-1977
- J. Baruch (ds70) 1971-1972
- J. Beekmans (D66) 1972-1977
- R. Kruisinga (CHU/CDA) 1972-1977
- F. Laning-Boersema (CDA) 1982-1994
- R. Oudkerk (PvdA) 1994-2002
- S. Buijs (CDA) 1998-2006
- C. Hermann (GL) 1998-2002
- V. Bonke (LPF) 2002-2003
- F. Dekker (LPF) 2002-2003
- M. Zvonar (LPF) 2002-2003
- G. Jukema (LPF) 2002-2003
- G. van Heteren (PvdA) 2002-2006
- H. van Gerven (SP) 2006-heden
Eerste Kamerleden
- Prof. J.A.J. Barge (KVP) 1945-1949
- F. Wibaut (PvdA) 1945-1946, 1947-1948, 1949-1950, 1951- 1956, 1956-1958
- B.S. Polak (CPN) 1956-1960
- Prof. A. Querido (PvdA) 1958-1971
- J.H. Lamberts (PvdA) 1977-1981
- R.J.H. Kruisinga (CDA) 1981-1991
- B. Hofman (VVD) 1982-1987
- T.M. Slagter-Roukema (SP) 2003-heden
- Prof. K.M.L. Leunissen (CDA) 2007-2011
Bewindslieden
- P. Muntendam (PvdA), staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid (belast met volksgezondheid), 1951-1953
- R. Kruisinga (CHU/CDA), staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid (belast met volksgezondheid), 1967-1971
- L. Stuyt (KVP), minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1971-1973
- E. Borst-Eilers (D66), minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 1994-2002
- M. Veldhuijzen van Zanten (CDA), staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , 2010-heden
Bron: Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden
Meer informatie over de genoemde arts-politici: www.parlement.com
- Er zijn nog geen reacties