‘Voor discussies over de opleiding mag je me wakker maken’

Wat doet de KNMG voor u? En wie doen dat? In deze rubriek vertellen experts van de KNMG over hun werk. Deze keer: Fedde Scheele, voorzitter van het College Geneeskundige Specialismen (CGS).

Opleiden is de rode draad in zijn carrière. ‘Daarom is dit voor mij een topjob’, zegt Fedde Scheele, de kersverse voorzitter van het College Geneeskundige Specialismen (CGS). ‘Mooie discussies over het afstemmen van opleidingen op het maatschappelijk belang, daar mag je me voor wakker maken.’ Het is iets na 21.00 uur. Scheele heeft, na een drukke dag op de poli gynaecologie, net een bijeenkomst van het dertienkoppige CGS achter de rug. ‘We komen regelmatig bij elkaar en tussendoor hebben we ook geregeld contact. Het is een enthousiaste club. Heel gevarieerd ook: naast praktiserende specialisten van verschillende disciplines en een aios, zitten er zorgbestuurders uit een aantal instellingen in het CGS. Die variëteit brengt boeiende gesprekken met zich mee, met vaak verrassende invalshoeken van alle collegeleden.’

Uitdagingen

Vanavond begon de CGS-bijeenkomst met een presentatie van de commissie-Kervezee. Officieel de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van Zorginstituut Nederland. Deze commissie vertaalt het advies van de voormalige commissie-Kaljouw naar de toekomstige zorgopleidingen. Scheele: ‘Eén van de belangrijkste taken van het CGS is: zorgen dat de geneeskundige vervolgopleidingen goed zijn afgestemd op de behoeften van de maatschappij. De komende jaren liggen er flinke uitdagingen. Interprofessioneel werken wordt nog belangrijker. Samenwerken tussen verschillende lijnen en met verschillende professionals, dat vraagt specifieke inzichten en vaardigheden die elke aios moet aanleren. Ook moeten we de zorg voor kwetsbare ouderen naar een hoger plan tillen. Volledige genezing is bij deze patiënten vaak niet mogelijk. Als arts zouden we meer kunnen inzetten op kwaliteit van leven en functiebehoud. Ook dat vraagt andere vaardigheden van dokters, die ze in hun opleiding moeten ontwikkelen.’

Op de vergadertafel liggen nog de wijzigingsvoorstellen voor de spoedeisende geneeskunde en de ziekenhuisgeneeskunde en de opleidingsplannen longgeneeskunde en cosmetische geneeskunde. Het opleidingsplan longgeneeskunde ligt er voor definitieve goedkeuring en het opleidingsplan cosmetische geneeskunde is nieuw. De Nederlandse Vereniging Cosmetische Geneeskunde wil een wettelijk beschermde titel voor cosmetisch artsen en heeft daarom een profielaanvraag ingediend bij het CGS. ‘Behandelingen door cosmetisch artsen nemen een grote vlucht. Tot dusver is er geen specifieke opleiding voor. Zowel vanuit de politiek als vanuit de cosmetisch artsen zelf is er behoefte om het vak verder te professionaliseren. Met een opleiding die deugt en een profielregistratie met kwaliteitscontroles kun je consumenten het vertrouwen geven dat ze in goede handen zijn. Daar doen we het allemaal voor. Dat betekent overigens niet dat de aanvraag voor het nieuwe profiel zeker wordt gehonoreerd. We hebben een commissie ingesteld die de profielaanvraag toetst en het CGS hierover adviseert.’

Voeling houden

Het CGS neemt besluiten niet zonder ruggespraak. ‘Het CGS vraagt alle partijen die een belang hebben – bij bijvoorbeeld een besluit over een specialisme – om advies. Zoals patiëntenorganisaties, beroepsverenigingen, wetenschappelijke verenigingen van aanpalende specialismen en uiteraard de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). Overal leggen we ons oor te luister. We willen maximaal voeling houden met ontwikkelingen in de zorg en behoeften van de maatschappij. Daardoor duurt het vaak wel even voordat een besluit definitief is. Je bent zo een half jaar verder en dan moet de minister van VWS nog instemmen. Maar die tijd is nodig. Bij het ontwikkelen van regelgeving is zorgvuldigheid een groot goed.’

Oog voor het nu én een blik op de toekomst. Dat zijn noodzakelijke eigenschappen voor leden van het CGS. ‘We stellen onszelf steeds de vraag: nemen we een toekomstbestendig besluit? Regels ontwikkel je niet voor de korte termijn en bovendien alleen voor situaties waarin ze echt nodig zijn. Er moet voldoende ruimte in zitten om creatief te kunnen inspelen op veranderingen in de maatschappij. Wij artsen moeten ons kunnen blijven aanpassen aan nieuwe, noodzakelijke ontwikkelingen in de zorg. Die belangrijke kwaliteit moeten we zeker ook meegeven aan de dokters van de toekomst.’

KNMG

Download het Federatienieuws (PDF)