Passende zorg: meer oogzorg naar de eerste lijn
1 reactieEen toenemende vraag en een groeiende wachtlijst: al in 2016 zag oogarts Peter Lansink knelpunten ontstaan rondom de oogzorg in Twente. Daarom startte hij een project waarin huisartsen, optometristen en oogartsen samenwerken om de oogzorg effectiever te organiseren. Inmiddels worden steeds meer patiënten geholpen in de eerste lijn. Lansink legt uit in een interview met de Federatie Medisch Specialisten in het kader van de rubriek ‘Hoe is het nu met...’ wat het voortdurende succes van deze samenwerking is, en wat de uitdagingen zijn.
‘Zowel bij de huisarts als bij de oogarts neemt het aantal patiënten met oogaandoeningen, mede door de vergrijzing, de laatste jaren sterk toe’, vertelt Lansink, die werkzaam is in het Medisch Spectrum Twente. ‘Omdat huisartsen ook veel patiënten met oogklachten van minder complexe aard aan ons doorstuurden, hadden we te maken met lange wachttijden, zo rond de drie maanden. In onze regio ontstonden een paar jaar geleden tegelijkertijd meerdere kleine initiatieven waarbij huisartsen patiënten in bepaalde gevallen doorverwezen naar een gekwalificeerde optometrist. Vanuit het ziekenhuis leek het ons goed als daar meer regie op zou komen en dat deze initiatieven een gezamenlijk project werden. Belangrijkste doel was om een deel van de oogzorg af te buigen naar de eerste lijn, om zo de juiste zorg op de juiste plek te bieden.’
Gezamenlijke aanpak
Grootste succesfactor is volgens Lansink de gezamenlijk aanpak van het project. ‘We hebben vanaf de start met alle betrokken partijen om tafel gezeten: huisartsen, optometristen, oogartsen en zorgverzekeraar Menzis. Samen hebben we duidelijke kwaliteitsafspraken gemaakt omdat de landelijke uitwerking nog ontbreekt. Zo kunnen alleen optometristen met voldoende klinische ervaring deelnemen en aan intervisie en nascholing meedoen om hun kennis op peil te houden. Ook moeten ze in een praktijk werken die is uitgerust met de juiste apparatuur om kwalitatief goede oogzorg te leveren.
Win-winsituatie
Groot voordeel is dat we allemaal wat te winnen hadden: de huisarts kan een deel van de patiënten doorverwijzen naar een optometrist waar ze vaak snel terechtkunnen, de geselecteerde optometristen vinden het werk een interessante uitdaging en als oogartsen kunnen wij ons op hoogcomplexe zorg richten. Daarnaast leidt deze werkwijze tot een besparing in de zorgkosten. De vergoeding voor de optometrist is ongeveer een derde van het gemiddelde dbc-tarief in het ziekenhuis. Daarnaast valt het niet onder het eigen risico van patiënten, wat voor hen ook een voordeel is.’
Achtduizend consulten én minder onterechte doorverwijzingen
De huisarts kan patiënten met oogklachten die minder complex zijn, doorverwijzen naar de optometrist. Denk aan een vermoeden van staar of glaucoom, rode ogen, droge ogen en flitsen of vlekken. De optometrist onderzoekt en beoordeelt de oogklachten en bepaalt of er vervolgonderzoek moet plaatsvinden door een oogarts. ‘Inmiddels hebben de aangesloten optometristen alleen vorig jaar al zo’n achtduizend consulten uitgevoerd. En het mooie is dat uit onze evaluaties blijkt dat zij nauwelijks patiënten onterecht naar ons doorverwijzen en zelden onjuiste diagnoses stellen. En ook patiënten zijn tevreden over de zorg, zo blijkt uit een tevredenheidsonderzoek.’
Scepsis verdwenen
Wakker gelegen van het project heeft Lansink niet. ‘Ik was vooral heel benieuwd hoe de samenwerking zou uitpakken en dat was nog beter dan ik van tevoren had gehoopt. Bij aanvang van het project had ik wel te maken met een aantal sceptische collega’s die bang waren voor onterechte doorverwijzingen of onjuiste diagnoses en daardoor een houding hadden van ‘als dit maar goed gaat’. Maar nu het project zichzelf heeft bewezen, is die scepsis ook verdwenen. Inmiddels doet 97 procent van de huisartsen mee. Dat is mede te danken aan de actieve rol van De Twentse Huisartsen Onderneming Oost Nederland (THOON).
Uitdagingen
Natuurlijk hebben we wel te maken met uitdagingen. Zo was het lastig om gekwalificeerde optometristen te vinden met voldoende klinische ervaring. We werken nu samen met zo’n acht optometristen, maar dat aantal zal waarschijnlijk uitgebreid moeten worden. Ook is er een tekort aan oogartsen, niet alleen in Twente, maar ook op steeds meer andere plekken in Nederland. Aanvankelijk was het idee achter de samenwerking om de wachtlijsten voor oogheelkunde te verkorten. Mede door de vergrijzing en personeelstekorten zijn we nu blij als de wachttijd niet verder oploopt. Hoogcomplexe patiënten die naar de oogarts worden doorverwezen hebben namelijk vaak een behandeling nodig. We hebben meer tijd per patiënt vrijgemaakt op het spreekuur, waardoor we iets minder patiënten per dagdeel zien. Tegelijkertijd hebben we het aantal operaties verhoogd om de wachttijd niet nog verder op te laten lopen.‘
Optometristen blijken zelden onjuiste diagnoses te stellen
Extra mogelijkheden
Sinds vorig jaar staan tweedelijnsdiabetespatiënten zonder of met geringe netvliesafwijkingen ook onder controle bij de eerstelijnsoptometrist, uiteraard onder supervisie van de oogarts. Lansink ziet hier ook mogelijkheden voor andere patiënten. ‘Op dit moment worden controles na een oogoperatie nog uitgevoerd in het ziekenhuis. Ik denk dat het de moeite waard is om te onderzoeken of die controles in bepaalde gevallen ook door de eerstelijnsoptometrist gedaan kunnen worden. Hoewel het project dus een succes is, zie ik in de toekomst zeker nog extra mogelijkheden.’
K.G. Vanwersch
Huisarts en voorzitter Stoohn, Stichting Oogheelkunde Onderwis Eerste Lijn, Venlo
Dank voor uw mooie initiatief om meer samen te werken met de eerste lijn. Ook in de regio Noord Limburg werken we succesvol samen met optometristen.
Daarnaast wil ik wijzen op onze basiscursus van Stoohn, we leiden huisartsen op om in twee keer twe...e en een halve dag huisartsen deskundig te maken in de eerstelijns oogheelkunde. Zo kunnen we als huisarts met bijzonder bekwaamheid oogheelkunde vaker terecht verwijzen en vaker geruststellen, al dan niet in samenwerking met optometristen.