Er is in Rome iets gebeurd

De onlangs in Nederlandse vertaling verschenen roman Er is in Rome iets gebeurd van Sándor Márai is literair puntgaaf.

Drie slaven op de top van een heuvel vlakbij Napels vragen zich af waarom er tegen de avond ineens een karavaan met rijke lieden uit Rome aan komt stormen. Dat is ongebruikelijk op 15 maart. Oorzaak: Caesar is vermoord in de senaat. Márai beschrijft deze geschiedenis vanuit het perspectief van een stel veteranen en stalknechten, een advocaat, een juwelier, een senator, twee vrouwen die geregeld ontboden werden om met de dictator de liefde te bedrijven, de eunuch die hem verzorgde na een aanval van ‘heilige kramp’, een uitgever en een schrijver, en als laatste de Griekse lijfarts, Sosthenes.

Boeiend blijft de vraag waarom Caesar ondanks de onheilspellende droom van zijn vrouw en de vele waarschuwingen toch naar de senaat ging op de zogeheten Idus (dag van de volle maan) van maart, in het jaar 44 voor Christus. Volgens een niet door Márai genoemde lezing trad Caesar zijn dood doelbewust tegemoet, omdat hij zich schaamde voor zijn ontluisterende incontinentie die gepaard ging met zijn epileptische aanvallen.

Het interessantst is wat Sosthenes te melden heeft die als een forensisch patholoog avant la lettre het lijk van Caesar onderwerpt aan een grondige inspectie. Slechts één van de drieëntwintig messteken was dodelijk. ‘Caesar is niet vermoord omdat hij de mensen hun vrijheid afnam’, merkt Sosthenes fijntjes op, ‘maar omdat hij succes had en diep op hen neerkeek.’ Laten we de heilige kramp voor het nageslacht verzwijgen, dicteert Sosthenes een jonge dokter in spe: ‘Schrijf dat hij in de kracht van zijn leven, op 56-jarige leeftijd, plotseling overleed.’

Er is in Rome iets gebeurd, Sándor Márai, Wereldbibliotheek, 222 blz., 19,99 euro.

Bestel bij bol.com Hardcover € 19,99