Tijd in detentie
Plaats een reactie‘Ik ben nu rustig in mijn hoofd’, zei meneer P. en hij vulde aan dat hij het daarom tijd vond om weer naar huis te gaan.
Hij was zeker rustiger nu hij sinds drie weken een antipsychoticum slikte. Hij kon in gesprek gaan zonder zijn stem te verheffen. Hij deed mee met sport en arbeid, en raakte niet in conflict met andere patiënten.
Hij was een ander dan de man die op de snelweg had gelopen en die met grof geweld twee politieagenten van zich had afgeslagen. Hij had gedacht dat hij het fileprobleem kon oplossen door in het juiste tempo en in de juiste richting tussen de auto’s door te lopen. Toen de agenten hem aanhielden, had hij gedacht dat ze hem wilden doden, omdat ze door hem hun werk zouden kwijtraken.
Als hij zijn medicijn zou blijven nemen, zou zoiets niet zomaar weer gebeuren. In de ggz zouden we met hem hebben gesproken over de voorwaarden waaronder hij met ontslag zou kunnen gaan. In ruil voor zijn vrijheid zou hij zeker bereid zijn geweest medicijnen te blijven slikken en afspraken met een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en een psychiater te maken. Maar hier, in het penitentiair psychiatrisch centrum was de tijd niet in onze handen. Het was de rechter die zou beslissen wanneer de deur weer zou opengaan voor meneer P.
Tijd is misschien wel het grootste verschil tussen een gesloten ggz-afdeling en de psychiatrische afdeling van de gevangenis. In de ggz gaan veel gesprekken tussen patiënt en psychiater over de duur van de opname, en dan vooral over wanneer de patiënt met ontslag mag. In de gevangenis is het niet de psychiater die de opnameduur vaststelt.
Dat kreeg ik meneer P. niet uitgelegd.
Yolande de Kok, psychiater, Penitentiair Psychiatrisch Centrum Scheveningen
- Er zijn nog geen reacties