Praktijkperikelen
2 minuten leestijd
Praktijkperikel

Doorgeslagen autonomie

6 reacties

September 2014. Ik werd ’s nachts wakker gebeld door de marechaussee van Bonaire. Mijn vader, een man van 54 jaar, had zich vreemd gedragen tegenover een vrouwelijke medepassagier in het vliegtuig van Aruba naar Amsterdam. Zij trok aan de bel bij de vliegtuigbemanning, en voor m’n vader wist wat er aan de hand was, maakte het vliegtuig een tussenstop op Bonaire en moest hij het vliegtuig verlaten. Ik mocht kort zijn stem horen. Hij was bang.

Mijn vader heeft zijn leven lang gestreden tegen psychische ziekten en wilde niets liever dan naar huis. Kort daarvoor was hij halsoverkop naar Aruba vertrokken om zijn hoofd leeg te maken. Hij was namelijk bang dat hij longkanker had. Hij had vele jaren trouw gerookt, zijn vader was in zijn zestiger jaren overleden aan longkanker en er was recentelijk een productieve hoest bijgekomen. Kortom, genoeg reden voor hem om zich ernstig zorgen te maken. Zijn psychische problemen zorgden er echter voor dat hij dit niet op een rationele manier kon aanpakken en ook ik had hem er niet van kunnen overtuigen om een dokter te bezoeken. En dus vertrok hij.

De marechaussee vertelde me dat mijn vader een verwarde indruk maakte en dat ze hem indien zijn toestand dit toeliet de volgende dag op het vliegtuig naar Amsterdam zouden zetten. Tot mijn grote tevredenheid en opluchting kwam hij de volgende dag aan, alleen… dit was niet mijn vader. Minstens 10 kilo lichter en heel veel ideeën zwaarder sloot hij me in zijn armen.

In de auto naar huis vertelde hij honderduit. Alles was hem duidelijk geworden, hij had de waarheid in pacht maar wij simpele zielen zouden dit niet begrijpen. Eten had hij al twee weken niet gedaan, want dit had hij niet nodig. Ver weg van zijn vertrouwde omgeving en zonder de geestverruimende middelen waar hij in Nederland zo gewend aan was geweest had m’n vader een psychose ontwikkeld. Thuisgekomen keken mijn moeder en ik elkaar aan: wij zouden wel de juiste zorg voor hem regelen. Maar wat hadden wij het mis.

Een maand lang waren de huisarts, spoedeisende psychiatrie en andere zorgmedewerkers kind aan huis. Mijn vader was inmiddels zo psychotisch dat hij alle medische zorg weigerde. ‘Dokter, het gaat echt prima met mij’, klonk het dagelijks door de woonkamer. Lichamelijk ging het bergafwaarts. Hij weigerde te eten, hoestte fors en kon vrijwel niet meer uit bed komen. Mijn noodkreet om een inbewaringstelling voor hem aan te vragen (door zichzelf uit te hongeren was hij immers een gevaar voor zichzelf) werd steevast genegeerd. Op de laatste dag thuis loog de weegschaal er niet om: een schamele 45 kilo. We verrichtten een laatste wanhoopsdaad en brachten hem – tegen zijn zin, maar hij had de kracht niet meer zich ertegen te verzetten – naar de Spoedeisende Hulp. Mijn vader bleek geen longkanker, maar miliaire tuberculose te hebben. Zijn lichaam had in deze zeer verzwakte staat geen schijn van kans. Een maand later overleed hij in het ziekenhuis.

Nu, meer dan vijf jaar later, ben ik zelf dokter. Ik ben verdrietig. Niet alleen omdat ik graag nog zo veel momenten met mijn vader had gedeeld, maar ook omdat dit voor mijn gevoel anders had gekund. Juist nu ik zelf dokter ben, wringt dit. Zijn we in de afgelopen jaren niet volkomen doorgeslagen met het respect voor ­autonomie en zelfbeschikking? En wat is er nodig om in te grijpen als iemand langzaam (of snel) door je vingers glipt?

With these questions, I rest my case.

Tot later, lieve pap.

Meer praktijkperikelen

Praktijkperikel

Perikel insturen

Heeft u iets meegemaakt wat u deed fronsen, foeteren of lachen? Deel het met uw collega's!

Stuur uw anekdote in

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.