Blogs & columns
Mieke Kerkhof
4 minuten leestijd
Blog

'Ik weet waar dat ding zit…’

Plaats een reactie

Handhygiëne is hot in het ziekenhuis waar ik werk. Alvorens ik aan een kraamvrouw de felicitaties overbreng was en desinfecteer ik mijn handen. Mijn oog valt op een plastic bekertje dat op het aanrechtje staat. Een kunstgebit in een kraamsuite, een stilleven dat ik in mijn dertigjarige carrière niet eerder heb gezien. De jonge moeder is een kwetsbare zwangere, bij wie een goed anticonceptief beleid gefaald heeft.

Ik groeide op met Jan van tante Annie, geboren met het downsyndroom, die vorige week de leeftijd van 60 jaar aantikte. Hij was ieder weekend bij ons, zodat zijn ouders even ontlast werden. Jan zat bij ons in bad, hij ging met ons naar de camping, vergezeld van zijn onafscheidelijke mondharmonica. De Radetzkymars, met het heerlijke aanzwellende ritme was zijn favoriete nummer. Toen hij puber was, zag ik dat hij ook andere ritmische uitingen had, die door mijn ouders spoedig een halt werden toegeroepen.

Het heeft me geen windeieren gelegd dat neef Jan in mijn leven zit. Met dit genre medemensen kan ik doorgaans beter overweg dan met de 'normalen’. Aan hun authentieke en goudeerlijke gedragingen kan de homo sapiens die in het bezit is van een hoger IQ, nog een puntje zuigen. Of zoals Youp zegt over de zwakbegaafden: ‘Dit soort mensen maakt geen oorlog.’ Ik begrijp hen en doorgrond hen.

Ooit was er een verstandelijk beperkte vrouw, die door de persoonlijk begeleider (PB-er) niet uit de auto op de parkeerplaats te manoeuvreren was. Ik ben toen op een vrije middag naar de instelling gefietst. En wat ik daar meemaakte staat in mijn geheugen gegrift. Youps observatie klopte. Dit soort mensen maakt geen oorlog, er heerste peis en vree in de woongroep. Het sfeertje was er prettig; daar zorgen de bewoners en hun begeleiders wel voor, ver van de boze wereld.

Het vergt wel een speciale strategie tijdens het spreekuur. Ik haal vrouwen met een beperking altijd zelf uit de wachtkamer. Meestal herken je ze op afstand. (Hoewel het in Brabant oppassen blijft. Ik heb bij Brownies en Downies eens een enorm compliment uitgedeeld aan een werknemer over de kwaliteit van het cappuccinoschuim; bleek het bij nader inzien de bedrijfsleider te zijn). Als ze voor mijn bureau zit, vraag ik of ze fan is van Jan Smit, Nick en Simon, Guus Meeuwis of Frans Bauer. Bij 98 procent (SD 97-99) is dat zo en dan zet ik mijn troef in. Via de diverse impresariaten heb ik foto’s met handtekeningen voorradig en bij het overhandigen hiervan is het ijs gebroken. Bij de resterende 2 procent informeer ik naar het bestaan van een huisdier en zit dan ook gebakken.

Vervolgens praat ik met de ouders, of met de PB-er over de reden van de komst. Meestal betreft het een anticonceptieadvies en/of cyclusregulatie. Een mirenaplaatsing op de sedatiepoli lijkt de beste oplossing.

De ouders dwingen bij mij veel respect af. Het onverstaanbaar gebrabbel van hun dochter begrijpen zij altijd meteen en vertalen zij welwillend. Hun dochter is even het middelpunt tijdens het twintig minuten durende consult. Zij blijft voor haar ouders levenslang de spil waar alles om draait. In de tussentijd kijkt de dochter me aan, met grote trouwe ogen speurt zij de wanden van de spreekkamer af, de plafonds, mijn oorbellen. Aan het eind beloof ik dat zij een paar uurtjes bij mij mag logeren en dat de knuffel dan ook mee mag. Op zijn minst volgt een high five, maar de keren dat ik beloond werd met een natte zoen kan ik niet meer tellen.

Dan is de grote dag aangebroken en ligt ze in bed op afdeling B1. Naast de smoezelige knuffel zie ik een tekening. Uren is ze bezig geweest om iets moois voor mij te maken. Daar kan de grootste doos van die afgezaagde Merci niet tegenop. Na afloop spreek ik met de ouders af dat men bij problemen gewoon een belconsult kan regelen, het is anders zo’n gedoe, dat gesleep met hun kind.

Het enthousiasme van deze clientèle kan hoge niveaus bereiken. Op een drukke zaterdagmiddag kwam ik Ursula tegen. Op de Bossche Markt riep ze keihard dat het spiraaltje nog steeds prima zat. Ursula, ik wist het nog. Drie jaar tevoren was ze bij me geweest, geheel zelfstandig. Ze woonde begeleid om de hoek van het ziekenhuis. Ik had niet meteen door dat er aan haar een steekje los was. En ze was boos, omdat op het etiket van de langwerpige doos de naam van een apotheek in Vught stond vermeld. En ze wilde pertinent geen spiraal uit Vught. Pas toen ik zei dat mijn spiraal ook uit Vught afkomstig was, mocht het. Tijdens het wachten op de holding had ze het ziekenhuispersoneel verteld dat dokter Mieke ook een spiraaltje uit Vught had.

Het zou zo maar kunnen dat een arts, die haar niet kende, op haar verzoek het spiraaltje in een wip zou verwijderen. En daarom hadden we een goede afspraak gemaakt. Ze moest me iets beloven. Als het device eruit moest, dan zou ze bij mij komen. Ik was de enige die het mocht doen. En waarom? Dat had ik haar uitgelegd. Omdat ik weet waar dat ding zit. En om, wat in de eerste alinea beschreven staat, zoveel mogelijk te voorkomen.

(De naam Ursula is gefingeerd)

meer van Mieke Kerkhof

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.