Blogs & columns
Dolf Algra
Dolf Algra
3 minuten leestijd
Blog

Het tuchtcollege, de beroepsnorm, én je collega-beroepsgenoten: één grote blackbox

19 reacties

Plotseling is het zover. Je bent aangeklaagd. Schijnbaar vanuit het niets ligt daar zomaar die brief van het tuchtcollege op de mat. Iemand is niet tevreden over je professionele handelen én heeft een klacht tegen je ingediend. Die had je niet zien aankomen. Wat nu?

Nu blijkt het indienen van een klacht een peulenschil te zijn. Het in te vullen klaagschrift staat namelijk al kant-en-klaar op de site van het tuchtcollege. Bovendien is een tuchtzaak gratis, want vrij van (griffie)kosten. Alhoewel de klager ‘geacht’ wordt op de zitting aanwezig te zijn, blijkt het niet verplicht te zijn gesteld. Kortom: klager zet grieven op papier en belt daarna met juridische bijstand (want toch verzekerd) en off we go. Je gram halen. Zo eenvoudig kan het dus zijn.

De verweerder – jij, wij en/of ik – zitten in een heel wat lastiger parket. Bij het klaagschrift zit namelijk een schrijven van het tuchtcollege met informatie over de opzet van de procesgang – trek daar maar een maandje of acht voor uit! – én het verweerschrift. Voor de rest is het vooral: good night and good luck

Het is de taak van het tuchtcollege om te toetsen of jouw professionele handelen zorgvuldig en/of deskundig genoeg is geweest. Dat is hun maatschappelijke opdracht. De meetlat voor deze toetsing heet de ‘beroepsnorm’ en de hoeder van deze beroepsnorm is je eigen beroepsvereniging. Wat die beroepsnorm precies inhoudt is vaag. Bijzonder vaag.

Het tuchtcollege heeft er maar liefst 75 woorden voor nodig om te duiden dat het professioneel handelen ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ dient te vallen. Dat is zo oprekbaar als elastiek.

Typ beroepsnorm en beroepsvereniging in en je zult zien dat velen veronderstellen dat richtlijnen, standaarden, werkwijzers, leidraden, standpunten daarin voorzien. Dat die voor andere doeleinden zijn geschreven blijft meestal onbesproken.

Nu is de officiële uitleg van bijvoorbeeld een richtlijn dat heteen document is met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg’. Een hulpmiddel. Hoe open, leerbaar en vooral onschuldig klinkt dit alles.

In mijn vakgebied – de bedrijfsgezondheidszorg – blijken de leden van het tuchtcollege nogal streng in de leer. Bijna fundamentalistisch eigenlijk. Dit valt op te maken uit het aantal recente – sterk betwistbare – uitspraken. Voor hen is de richtlijn versteend tot afvinkbare normen passend bij de Tien Geboden. Gij dient de richtlijn te volgen. Punto e basta.

Dit ondanks het feit dat ongeveer de helft(!) van de bedrijfsartsen – ja, u leest het goed – stelt de NVAB-richtlijnen in de praktijk niet te kunnen uitvoeren. Ik verwijs naar spraakmakend onderzoek van Nico Plomp, ‘Waarom NVAB-richtlijnen niet worden gevolgd’.

Voor de interpretatie van de beroepsnorm in jouw tuchtzaak ben je dus geheel afhankelijk van de ‘wijsheid’ van met name je drie collega-beroepsgenoten. Die zitten daar op voordracht van de beroepsvereniging, maar zonder enig mandaat en/of ruggespraak. Je kunt alleen maar hopen dat hun afwegingen verdergaan dan hun eigen opvattingen. Maar daar bestaat geen enkele garantie voor.

Als je zaak toch ter zitting komt - een fors deel van de tuchtzaken wordt al in de raadskamer afgehandeld - denk je dat je gelegenheid krijgt je zaak van alle kanten toe te lichten. In theorie is dat zo, maar in de praktijk wordt dat niet van je verwacht. Het tonen van afdoende mate van ‘zelfreflectie’ is in de ogen van het tuchtcollege een absolute must. Liefst in de vorm van spijt. Eigenstandige meningsvorming kan in deze fase pijnlijke gevolgen hebben. Het tuchtcollege beslist, niet jij (meer).

Ten slotte kan je zaak in de allerlaatste fase nog ernstig worden belemmerd door het ‘wij-zijn-het-unaniem-eens-beginsel’ bij het tuchtcollege. ‘Er is sprake van collegiale rechtspraak, het college komt met één opvatting naar buiten’, aldus een voorzitter van het tuchtcollege. De noodzakelijke nuance wijkt dan voor eenheidsworst op basis van groeps- of kokerdenken. De weerbarstige werkelijkheid is daarbij de verliezer.

Hoe je daartegen te verweren? De meesten van ons hebben dit niet eerder bij de hand gehad. Het is dus raadzaam je te laten bijstaan door een jurist of advocaat. Want die kennen het spel. Jij, wij, ik niet.

Hoe om te gaan met zo’n blackbox? De startsituatie is niet gunstig én er blijkt geen level playing field te zijn. Het is in de kern een ongelijke strijd.

Maar de inzet is hoog: je reputatie staat namelijk op het spel. Zo’n tuchtzaak kan namelijk heel lelijke gevolgen hebben. Bijzonder lelijk.

Meer informatie

> Ik heb een klacht

> Ik ben aangeklaagd

> De laatste actuele cijfers: blog 'Nog geen tuchtzaak aan de broek? Mazzel zeg!'

> Over de beroepsnorm en de zin van 75 woorden – lees het in deze tuchtzaak – zie punt 5

> Over waarom de NVAB-richtlijnen niet worden gevolgd – Nico Plomp, TBV sept 2012 - nr 7

> Fraai inkijkje in het ‘wij zijn het unaniem eens’-principe  

  • Dolf Algra

    Dolf Algra (1952) was tot voor kort zelfstandig bedrijfsarts en adviseur in Rotterdam.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.