Laatste nieuws

Opheffing klinische chemie vraagt om handelen

Plaats een reactie

De toekomst van de laboratoriumarts


Door het besluit om het specialisme klinische chemie op te heffen, dreigen laboratoriumartsen en aio’s in het gedrang te komen. Reden genoeg voor het vormen een nieuw specialisme: laboratoriumgeneeskunde.



Het voorstel tot opheffing van het specialisme klinische chemie, voorbereid door het Centraal College Medisch Specialisten (CCMS), Besluit no. 4-1999, is onlangs bekrachtigd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).1 Dit betekent dat er vanaf nu geen laboratoriumartsen/artsen klinische chemie meer kunnen worden opgeleid en dat het register wordt gesloten.

Meer dan één rol


De verschillende gebieden waarop de laboratoriumprofessional werkzaam is of moet zijn, lijken duidelijk. Niet alleen speelt hij of zij een rol ten aanzien van het middelenmanagement en de laboratoriumorganisatie, er zijn ook andere rollen: die van de wetenschapper die borg staat voor adequate en correcte meetmethoden, en die van de consulent die ondersteuning geeft bij medisch-diagnostische vragen ten behoeve van screening, diagnose en follow-up van patiënten. In principe kunnen de diverse rollen worden ingevuld door professionals vanuit verschillende vooropleidingen. Het is echter duidelijk dat de rol van consulent vooral aansluit bij de medische vooropleiding, terwijl de eerder aangehaalde rollen lijken te zijn weggelegd voor academici met een meer analytische achtergrond. Gezien de veelheid en diversiteit van taken op een klinisch chemisch en hematologisch laboratorium, lijkt het dan ook ideaal een staf te hebben die is samengesteld uit een mix van artsen en klinisch chemici.


Ondanks het besluit tot opheffing van het medisch specialisme klinische chemie erkende het CCMS in de aan de minister voorgelegde motivatie tot opheffing, dat artsen in klinisch chemische en hematologische laboratoria gewenst zijn. Het college heeft dan ook een adviescommissie samengesteld, die zich moet oriënteren op de noodzaak en invulling van een nieuw specialisme laboratoriumgeneeskunde. Hiermee heeft het in ieder geval duidelijk gemaakt dat reductie van het aantal specialismen niet het achterliggende (politieke) motief is en dat collega-medisch specialisten overtuigd zijn van de noodzaak een medisch-specialistisch aanspreekpunt te hebben in het klinisch-chemisch en hematologisch laboratorium.

Tussen wal en schip
Het ontbreken van waardering voor de medische vooropleiding door middel van een apart register en titel doet onrecht aan hen die de klinische chemie en hematologie als arts-professional bedrijven. Gezien de gedachten over een nieuw laboratoriumspecialisme, lijkt het sluiten van het huidige specialisme op dit moment ronduit onverstandig, tenzij de adviescommissie voor het nieuwe laboratorium een figuurlijk ‘doekje voor het bloeden’ is. De huidige groep laboratoriumartsen en de assistenten in opleiding dreigen tussen wal en schip te geraken. Een dergelijk overhaast uitgevoerde opheffingsprocedure heeft reeds eerder tot procedurele kunstfouten geleid toen het register voor allergologen zonder goede overgangsregeling werd gesloten. Het federatiebestuur van de KNMG heeft een en ander nogmaals duidelijk gemaakt aan de minister voordat zij het opheffingsbesluit bekrachtigde. Dit heeft echter niet mogen baten.

Integrale aanpak
In een recent duo-interview van de voorzitters van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC) en de Nederlandse Vereniging voor Microbiologie (NVVM) kwam duidelijk naar voren dat een gemeenschappelijke visie ontbreekt.2 Financiële verschillen spelen hierbij ongetwijfeld een rol, omdat een groot aantal van de artsen-microbiologen vrij gevestigd is en wordt gehonoreerd op basis van verrichtingen, terwijl de meeste artsen klinische chemie en klinisch chemici in loondienst zijn. Toch lijkt het logisch laboratoriumdiagnostiek te combineren, waardoor, zeker in een perifere setting, de aanvrager beter (dat wil zeggen efficiënter en klantgerichter) wordt bediend met een integrale aanpak. Integraal in de zin van één loket, gemeenschappelijke apparatuur, één rapportage en één advies. Binnen dit ontschottingproces zal de NVKC borg staan voor het opleiden van eerdergenoemde consulenten met een sterke analytische basis. De toestroom van geschikte kandidaten kan worden gewaarborgd door het instandhouden van een erkend medisch specialisme voor artsen klinische chemie, zodat de aantrekkelijkheid van de opleiding voor degenen met een medische vooropleiding wordt vergroot. De missie moet dan ook zijn een medisch-specialistische opleiding te bewerkstelligen voor specialisten in de laboratoriumgeneeskunde, zodat aanvrager en patiënt optimaal worden bediend.

Toekomst
Door de gevolgde procedure dreigt de huidige groep laboratoriumartsen en de assistenten in opleiding in het gedrang te komen. Het is de vraag in hoeverre deze ontwikkeling negatief zal uitwerken voor andere laboratoriumspecialismen, zoals de microbiologie en de pathologie. Feit is wel, dat het bijzonder onwenselijk is dat artsen op deze manier wellicht worden ontmoedigd in een klinisch chemisch en hematologisch laboratorium te werken. Dat weegt vooral zwaar door de huidige ontwikkelingen van de klinische chemie en hematologie, inclusief een actievere rol van het laboratorium voor de eerste- en tweedelijns patiëntenzorg. Het momentum dat is ontstaan door het opheffen van het medisch specialisme klinische chemie moet echter positief worden aangewend om, in goed overleg met de NVKC, het vak laboratoriumgeneeskunde gestalte te geven. De situatie in Nederland kan als voorbeeld dienen om samenwerking tussen de Europese organisaties voor klinisch chemici (European Communities Confederation of Clinical Chemistry; EC4) en de federatie voor medische laboratoriumspecialisten (Union Européene des Médecins Spécialistes (UEMS)-section specialisée de Biopathologie Médical) te stimuleren. De invulling van de laboratoriumgeneeskunde door erkende medisch specialisten alsook specialisten met een natuurwetenschappelijke vooropleiding zal ontegenzeggelijk een versterking van dit vakgebied betekenen.  <<

drs. R. Baumgarten,


arts klinische chemie i.o.


 dr. M.J. Goldschmidt,


klinisch chemicus


drs. N.C.V. Péquériaux,


arts klinische chemie


dr. W.P. Oosterhuis,


arts klinische chemie,


Centraal Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium, St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg.

Correspondentieadres: Drs. R. Baumgarten, Centraal Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium, St. Elisabeth Ziekenhuis, Hilvarenbeekseweg 60, 5022 GC Tilburg. Tel.: 013-5398014; e-mail: RBaumg@elisabeth.nl

 

Historisch perspectief

Het vakgebied van de klinische chemie en hematologie was oorspronkelijk samen met de pathologie en medische microbiologie als hoofdvak ondergebracht bij het medisch specialisme laboratoriumonderzoek. De pathologie splitste zich af en werd in 1957 erkend als zelfstandig medisch specialisme, terwijl de microbiologie en de klinische chemie-hematologie gezamenlijk verder gingen. Eind jaren zeventig werden voor beide richtingen aparte opleidingseisen vastgesteld, waarna de klinische chemie en de medische microbiologie hun eigen weg gingen.
In 1987 maakte het CCMS echter twijfels kenbaar over het voortbestaan van het medisch specialisme klinische chemie. Deze twijfels waren vooral gebaseerd op de vraag of de kwaliteit van de opleiding kon worden gegarandeerd met het geringe aantal registerleden, ongeveer twintig. Het CCMS besloot het register in beginsel te sluiten en adviseerde de Nederlandse Vereniging van Laboratoriumartsen (NvVL), later bekend als Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek (VAL), nauwer te gaan samenwerken met de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC). De NVKC is de ruim vijftig jaar oude beroepsvereniging van Klinisch Chemici met meer dan 250 registerleden en heeft een duidelijk wetenschappelijk profiel, goede (na)scholingsregelingen en internationale contacten. De NvVL/VAL is echter een veel kleinere vereniging en heeft zich daardoor onvoldoende wetenschappelijk en vakinhoudelijk kunnen profileren. Formele samenwerking tussen beide organisaties is inmiddels op handen.
In 1997 werd er op voordracht van de CCMS een adviescommissie samengesteld bestaande uit hoogleraren van diverse medische faculteiten. Deze commissie had als taak zich te buigen over de plaats van de klinische chemie als medisch specialisme. Het advies van deze commissie leidde uiteindelijk tot het formuleren van het besluit tot opheffing van het specialisme klinische chemie, aansluitend bekrachtigd door de minister van VWS.


Referenties


1. Opheffing van het Medisch Specialisme Klinische Chemie; besluit CCMS no. 4-1999. Medisch Contact 2000; 55 (16): 598-599.  2. Interview voorzitters NVVM en NVKC. Diagned 2000 (april): 8-9. 

klinische chemie & laboratoriumgeneeskunde hematologie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.