Laatste nieuws
Ben Crul
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Kritisch meedenken

Plaats een reactie


Collega Flip Sutorius zei na zijn vrijspraak op 31 oktober vorig jaar in een interview in de Volkskrant dat hij zijn verhaal ‘eens maar daarna nooit weer’ zou vertellen. Zijn relaas gaat over wat is gaan heten ‘de zaak-Brongersma’, naar de voormalig senator die hij hielp bij zelfdoding wegens diens ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Over de onderbouwing van het zorgvuldigheidscriterium verschillen tot op heden echter de meningen. Sutorius wilde uit de media blijven; de zaak belastte hem al meer dan hem lief is. Maar na lang aarzelen stemde hij toe in een interview met Medisch Contact. Hij vindt namelijk dat de achterban van de KNMG nog veel te weinig met elkaar over het onderwerp heeft gesproken. Op artikelen over dit onderwerp kwam weinig reactie.

Sutorius’ overweging is terecht, zoals ook blijkt uit de op pagina 801 gemelde instelling van de KNMG-commissie-Dijkhuis. Deze commissie moet binnen twee jaar de grijze gebieden rond de zorgvuldigheidseisen van euthanasie en hulp bij zelfdoding in kaart brengen en daarover - na consultatie van u - advies uitbrengen. Emeritus hoogleraar psychotherapie Dijkhuis is onder meer als voorzitter gekozen vanwege zijn neutrale profiel inzake het onderwerp. Of de door de Amsterdamse strafkamer in het hoger beroep tegen Sutorius aangezochte twee deskundigen ook zo’n neutraal profiel hebben, betwijfel ik. Het feit dat Legemaate en Spreeuwenberg in het verleden hun meningen over het onderwerp al hebben geventileerd - hoe legitiem dat ook is - geeft mij weinig ruimte om te denken dat hun mening nu anders zal zijn dan die van het Openbaar Ministerie. Zou het hof niet gewoon uit zijn op een veroordeling? Immers, doorgaans volgt het hof het advies van de aangezochte deskundigen. Vreemd genoeg liet voormalig KNMG-jurist Legemaate zich in een interview al uit over het spitten in het strafdossier terwijl de vragen van het hof in algemene zin waren gesteld.3 Vragen die vergelijkbaar zijn met die waarvoor de commissie-Dijkhuis zich ziet gesteld, maar Legemaate en Spreeuwenberg moeten eerder antwoorden. Ik roep u als deskundigen op de beide experts een handje te helpen. Op bladzijde 773 staat de letterlijke tekst van de aan hen gestelde vragen. Vooral vraag drie over ‘de mate van consensus binnen de beroepsgroep’ is alleen te beantwoorden als u kritisch meedenkt en openlijk reageert. MC zal zowel op papier als op de website de komende tijd ruimte reserveren voor uw mening.

Over een ander grijs gebied rond het levenseinde - het ‘zetje aan het eind’ waarvoor huisarts Van Ooijen zich bij de rechter moest verantwoorden4 - heeft jurist Henk Leenen kritisch meegedacht. In dit nummer geeft hij de verdediging van Van Oijen voor diens hoger beroep het advies om zijn handelen niet onder ‘euthanasie’ maar onder ‘levensbeÎindiging zonder verzoek’ te scharen. Dan kan hij zich beroepen op overmacht in een ellendige situatie voor de patiÎnt. Omdat zijn ‘zetje op het eind’ in de medische wereld - ook internationaal - zeker geen unicum is, ware het goed dat de eerdergenoemde commissie-Dijkhuis zich ook hierover zou buigen. Zoals Leenen schrijft en Sutorius betoogt, moet het grijze gebied zoveel mogelijk worden beperkt. Juist de heldere definiÎring rond euthanasie, opgesteld in een open discussie, maakt dat wij in Nederland door het buitenland zowel worden benijd als verguisd.

In de mondiale schijnwerpers staan, schept echter wel verplichtingen. Dat ondervond KNMG-voorzitter Ruud Hagenouw tijdens een vergadering van het uitvoerend orgaan van de World Medical Association (zie NieuwReflex). Maar wordt de WMA niet overheerst door bobo-dokters die ver van de dagelijkse praktijk hun ogen sluiten voor patiÎnten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden? Kritisch reageren met kennis van zaken en zonder vooringenomen standpunt blijkt ook voor buitenlandse dokters niet altijd even gemakkelijk.

Dat de oncologen - zij het op een ander gebied - kritisch kunnen meedenken, bewijst hun gedurfde standpunt over het al dan niet inzetten van nieuwe en vaak peperdure oncologische middelen bij kanker. Willemse c.s. geven aan hoe zij met hun criteria alleen die middelen willen gebruiken waarvan het effect of de winst boven een bepaalde klinische betekenis uitkomt. Een doorzichtige beslisstructuur die zeker navolging verdient. Doorzichtigheid die ook Flip Sutorius zo heilig is.

Referenties

1. Beijk MM. Ondraaglijk lijden. Wat is het, waar wordt het door veroorzaakt en door wie wordt het bepaald? Medisch Contact 1998; 53 (24): 825-7. 2. Kimsma G.K. Het lijden beoordeeld. Een voorstel voor een conceptueel kader. Medisch Contact 2000; 55 (49): 1757-9. 3. Oostveen M. Levensmoeheid werd kwestie. Jurist Legemaate adviseert hof. NRC Handelsblad, 9 mei 2001, p. 7. 4. Visser J. Nu gaan de gordijnen dicht, Wilfred van Oijen over het oordeel van de rechter. Medisch Contact 2001; 56 (9): 322-4.

KNMG Brongersma
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.