Europese huisartsen doen minder aan preventie

In landen met een sterke eerste lijn, waar huisartsen brede taakprofielen hebben, zoals Nederland, ervaren patiënten een betere kwaliteit van zorg. Ze rapporteren onder meer betere ervaringen met de toegankelijkheid en de continuïteit en de veelomvattendheid van de zorg. Dat is één van de bevindingen uit het proefschrift waarop Willemijn Schäfer 23 november promoveerde aan de Universiteit Utrecht.

Zij deed haar onderzoek in de 26 lidstaten van de EU en in Australië, Canada, IJsland, Macedonië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Turkije en Zwitserland onder 7000 huisartsen en 70.000 patiënten. Het takenpakket werd beoordeeld op vier gebieden: de mate waarin huisartsen het eerste contactpunt zijn binnen de zorg, de behandeling van chronische ziekten, kleine technische en chirurgische verrichtingen en preventie.

In de afgelopen 20 jaar hebben huisartsen in Europa hun taakprofiel op het gebied van de behandeling van chronische ziekten verbreed, terwijl ze qua preventie in veel landen minder actief zijn geworden. Maar ook blijkt dat een breed takenpakket wordt ondersteund door de manier waarop huisartsen hun praktijk inrichten en dat wie in dat opzicht zijn patiëntendossiers geregeld bijhoudt, juist actiever is op het gebied van preventie.